Salomo/Voorafbeelding van Christus: verschil tussen versies

k
 
Regel 48:
Nadat de heerschappij van Salomo voorbij is en zijn opvolger Rehabeam weigert om het juk voor het volk lichter te maken, ja, het zelfs zwaarder gaat maken, valt een groot deel van het volk, tien van de twaalf stammen van Israël, van hem af.
 
Een opstand zien wij ook aan het eind van het duizendjarig vrederijk. Misleid door de losgelaten satan, zullen naties de heerschappij van Christus omver willen werpen. <blockquote>''Opb 20:7 En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten, Opb 20:8 en hij zal uitgaan om de naties te misleiden die aan de vier hoeken van de aarde zijn, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand van de zee. Opb 20:9 En zij kwamen op over de breedte van de aarde en omsingelden de legerplaats van de heiligen en de geliefde stad; en er daalde vuur neer van God uit de hemel en verteerde hen. (TELOS'')</blockquote><blockquote>''Ps 2:1 Waarom woeden de heidenen, en bedenken de volken ijdelheid? Ps 2:2 De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen te zamen tegen den HEERE, en tegen Zijn Gezalfde, [zeggende]: Ps 2:3 Laat ons hun banden verscheuren, en hun touwen van ons werpen. Ps 2:4 Die in den hemel woont, zal lachen; de HEERE zal hen bespotten. Ps 2:5 Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn, en in Zijn grimmigheid zal Hij hen verschrikken. Ps 2:6 Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid. Ps 2:7 Ik zal van het besluit verhalen: de HEERE heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. Ps 2:8 Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde [tot] Uw bezitting. Ps 2:9 Gij zult hen verpletteren met een ijzeren scepter; Gij zult hen in stukken slaan als een pottenbakkersvat. Ps 2:10 Nu dan, gij koningen, handelt verstandiglijk; laat u tuchtigen, gij rechters der aarde! Ps 2:11 Dient den HEERE met vreze, en verheugt u met beving. Ps 2:12 Kust den Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij [op] den weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden. Welgelukzalig zijn allen, die op Hem betrouwen. (SV)''</blockquote>De 2 stammen, die dichtbij Jeruzalem woonden, bleven het huis van David trouw. Verder weg gelegen (noordelijke) stammen echter vielen af. De naties die, vanuit Jeruzalem gezien, "aan de vier hoeken van de aarde zijn" (Opb. 20:8), zullen in opstand komen tegen de wereldregering die in Jeruzalem zal zetelen.