Salomo/Voorafbeelding van Christus

Uit Christipedia
Salomo > Voorafbeelding van Christus

Salomo is in menig opzicht (wijsheid, omvang van zijn rijk, vrede, welvaart) een voorafbeelding van Christus. de ware vredevorst van Israël.

Naam

De naam Salomo betekent “vrede-rijk" vgl. Frederik. God had David laten weten:

1Kr 22:9 Zie, een zoon zal u geboren worden; díe zal een man van rust zijn, want Ik zal hem rust geven van al zijn vijanden van rondom. Ja, Salomo zal zijn naam zijn, want Ik zal in zijn dagen vrede en stilte over Israël geven. (HSV)

De naam Jezus betekent "Jah is heil". Heil sluit vrede in en is meer dan vrede. Meer dan Salomo is onze Heer.

Jes 9:7 (9:6) Aan de uitbreiding van deze heerschappij en aan de vrede zal geen einde komen op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het te grondvesten en het te ondersteunen door recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De na-ijver van de HEERE van de legermachten zal dit doen. (HSV)

Salomo kreeg van God de bijnaam Jedidja, "geliefde van de HEERE". De ware geliefde van God is Zijn Zoon. God betuigde tweemaal van hem - bij zijn doop en bij de verheerlijking op de berg - "Deze is mijn geliefde Zoon". Petrus herinnerde zich:

2Pe 1:17 Want Hij ontving van God de Vader eer en heerlijkheid, toen van de luisterrijke heerlijkheid zo’n stem tot Hem kwam: ‘Deze is mijn geliefde Zoon, in Wie Ik welbehagen heb gevonden’. (TELOS)

Antwoord op raadsels

De koningen van Sjeba kwam tot hem met veel raadsels en "sprak met hem al wat in haar hart was" (2 Kron. 9:1). Hij verklaarde al haar vragen (2 Kron 9:2).

2Kr 9:1 Toen de koningin van Sjeba het gerucht over Salomo hoorde, kwam zij naar Jeruzalem om Salomo met raadsels op de proef te stellen, met een zeer groot gevolg, en met kamelen, beladen met specerijen, met goud in grote hoeveelheid, en met edelstenen. Zij kwam bij Salomo en sprak met hem over alles wat zij op haar hart had. 2Kr 9:2 En Salomo verklaarde haar al haar vragen. Geen ding was voor Salomo verborgen dat hij haar niet kon verklaren. (HSV)

De Heer Jezus verklaarde veel aan zijn discipelen.

Mr 4:34 maar zonder gelijkenis sprak Hij niet tot hen, maar afzonderlijk verklaarde Hij alles aan zijn eigen discipelen. (TELOS)

Joh 15:15 Ik noem u niet meer slaven, want de slaaf weet niet wat zijn heer doet; maar Ik heb u vrienden genoemd, omdat Ik u alles wat Ik van mijn Vader heb gehoord, bekend gemaakt heb. (TELOS)

Joh 16:12 Nog veel heb Ik u te zeggen, maar u kunt het nu niet dragen. Joh 16:13 Maar wanneer Hij is gekomen, de Geest van de waarheid, zal Hij u in de hele waarheid leiden; want Hij zal vanuit Zichzelf niet spreken, maar alles wat Hij zal horen, zal Hij spreken en de toekomstige dingen zal Hij u verkondigen. Joh 16:14 Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal uit het mijne nemen en het u verkondigen. (TELOS)

Wijsheid

De wijsheid Salomo, hem door God geschonken, was zeer groot. Zie boven. Jesaja voorzegde van de Heer Jezus:

Jes 11:2 En op Hem zal de Geest des HEEREN rusten, de Geest der wijsheid en des verstands, de Geest des raads en der sterkte, de Geest der kennis en der vreze des HEEREN. Jes 11:3 En Zijn rieken zal zijn in de vreze des HEEREN; en Hij zal naar het gezicht Zijner ogen niet richten; Hij zal ook naar het gehoor Zijner oren niet bestraffen. (SV)

Zijn dorpsgenoten te Nazareth stonden versteld over de wijsheid van Jezus:

Lu 2:40 Het kind nu groeide op en werd gesterkt, vervuld met wijsheid; en de genade van God was op Hem. (...) Lu 2:52 En Jezus nam toe in de wijsheid en grootte en gunst bij God en mensen. (TELOS)

Mr 6:2 En toen het sabbat was geworden, begon Hij te leren in de synagoge; en velen die Hem hoorden, stonden versteld en zeiden: Waar heeft Deze die dingen vandaan en wat is dat voor wijsheid die Hem gegeven is, en zulke krachten, die door zijn handen gebeuren? (TELOS)

Mt 12:42 De koningin van het Zuiden zal worden opgewekt in het oordeel met dit geslacht en het veroordelen, want zij kwam van de einden der aarde om de wijsheid van Salomo te horen; en zie, meer dan Salomo is hier! (TELOS)

De Heer Jezus kan zijn leerlingen wijsheid geven:

Lu 21:15 Want Ik zal u mond en wijsheid geven, die al uw tegenstanders niet zullen kunnen weerspreken of weerstaan. (TELOS)

Opgezocht om raad en wijsheid

2Kr 9:23 En alle koningen van de aarde zochten Salomo op, om zijn wijsheid te horen, die God hem in zijn hart had gegeven. (HSV)

In de toekomst zullen vele heidenen naar Jeruzalem gaan om van Jahweh, dat is Jezus, te leren hoe zij hebben te handelen en te wandelen.

Mic 4:2 En vele heidenen zullen henengaan, en zeggen: Komt en laat ons opgaan tot den berg des HEEREN, en ten huize van den God Jakobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en wij in Zijn paden wandelen; want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem. Mic 4:3 En Hij zal onder grote volken richten, en machtige heidenen straffen, tot verre toe; en zij zullen hun zwaarden slaan tot spaden, en hun spiesen tot sikkelen; het [ene] volk zal tegen het [andere] volk geen zwaard opheffen, en zij zullen den krijg niet meer leren.

Heerlijkheid

De heerlijkheid van Davids zoon was groot (zie boven). De Heer Jezus is "met eer en heerlijkheid gekroond" (Hebr. 2:9) en zal in grote heerlijkheid verschijnen in deze wereld.

Heb 2:9 maar wij zien Jezus, die een weinig minder dan de engelen gemaakt was vanwege het lijden van de dood met heerlijkheid en eer gekroond, .... (TELOS)

Mt 25:31 Wanneer nu de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid en alle engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van zijn heerlijkheid; (TELOS)

Mt 19:28 Jezus nu zei tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat u die Mij gevolgd bent, in de wedergeboorte, wanneer de Zoon des mensen zal zitten op de troon van zijn heerlijkheid, u ook op twaalf tronen zult zitten om de twaalf stammen van Israel te oordelen. (TELOS)

Mr 13:26 En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen in wolken, met grote kracht en heerlijkheid. (TELOS)

Tit 2:13 in de verwachting van de gelukkige hoop en verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Jezus Christus, (TELOS)

Op Gods troon

De heidense koningin beleed dat God Salomo op Zijn troon had gezet, 2 Kron. 9:8.

Vergelijk:

Opb 12:5 En zij baarde een zoon, een mannelijk kind, die alle naties zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd weggerukt naar God en naar zijn troon. (TELOS)

Opb 3:21 Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, zoals ook Ik overwonnen en Mij gezet heb met mijn Vader op zijn troon. (TELOS)

Opb 5:6 En ik zag in het midden van de troon en van de vier levende wezens en in het midden van oudsten een Lam staan als geslacht; ... (TELOS)

Opb 7:17 want het Lam dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en hen leiden naar bronnen van levenswateren, ... (TELOS)

Opb 19:5 En van de troon ging een stem uit die zei: Prijst onze God, al zijn slaven, en u die Hem vreest, kleinen en groten! (TELOS)

Opb 22:1 En hij toonde mij een rivier van levenswater, blinkend als kristal, die uitging vanuit de troon van God en van het Lam. (...) Opb 22:3 En er zal geen enkele vervloeking meer zijn; en de troon van God en van het Lam zal daarin zijn en zijn slaven zullen Hem dienen, (TELOS)

Luister van zijn troon

Salomo had een luisterrijke troon, "voor geen enkel koninkrijk ooit gemaakt" (2 Kron 9:17-19).

De Heer Jezus "zal zitten op de troon van Zijn heerlijkheid" (Matth. 25:31).

Mt 19:28 Jezus nu zei tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat u die Mij gevolgd bent, in de wedergeboorte, wanneer de Zoon des mensen zal zitten op de troon van zijn heerlijkheid, u ook op twaalf tronen zult zitten om de twaalf stammen van Israel te oordelen. (TELOS)

Mt 25:31 Wanneer nu de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid en alle engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van zijn heerlijkheid; (TELOS)

Opmerkenswaard zijn de dieren bij Salomo's troon: 14 beelden van leeuwen, waarvan 2 aan zijn hand, bij de leuningen van de troon, en 12 op de treden van de troon. Bij en in de troon van God, zijn twee leeuwen: de Leeuw uit de stam van Juda (die is het Lam, in het midden van de troon, Opb. 5:5-6) en een van de vier levende wezens, waarvan het door Johannes eerstgenoemde "een leeuw gelijk" is.

Opb 4:7 En het eerste levende wezen was een leeuw gelijk, en het tweede levende wezen een kalf gelijk, en het derde levende wezen had het gezicht als van een mens, en het vierde levende wezen was een vliegende arend gelijk. (TELOS)

Opb 5:5 En een van de oudsten zei tot mij: Ween niet, zie, de leeuw uit de stam van Juda, de wortel van David, heeft overwonnen om het boek en zijn zeven zegels te openen. Opb 5:6 En ik zag in het midden van de troon en van de vier levende wezens en in het midden van oudsten een Lam staan als geslacht; het had zeven horens en zeven ogen, welke zijn de zeven Geesten van God, uitgezonden over de hele aarde. (TELOS)

De twaalf leeuwen op de treden naar de troon zijn staan waarschijnlijk voor de 12 stammen van Israël staan. Rondom de troon van God, waarin de Heer Jezus gezeten is, zijn - in het visioen van Johannes - 24 oudsten. Zij, 2 x 12 in getal, vertegenwoordigen waarschijnlijk de heiligen uit Israël (12 stammen) en de heidenvolken.

Gebiedsomvang

De omvang van Salomo's rijk is de grootste in de geschiedenis van Israëls koningen. Zijn heerschappij strekte zich uit van de rivier de Eufraat tot aan de grens met de Filistijnen en met Egypte. Het rijk van Christus is eveneens enorm groot, groter dan ooit een koning op aarde heeft gehad: het omvat de hele wereld.

Ps 72:8 En hij zal heersen van de zee tot aan de zee, en van de rivier tot aan de einden der aarde.

Vrede en welvaart

Onder de regering van Salomo kende Israël rust, vrede, welvaart. Onder de regering van de Heer Jezus Christus zal Israël weer rust, vrede en welvaart genieten. Wat meer is, de hele wereld zal tot rust gekomen zijn. De oorlogen zijn opgehouden. De mensen zullen gemiddeld zeer veel ouder worden dan thans het geval is. → Vrederijk.

Geschenken

De koningin van het Zuiden bracht grote geschenken:

2Kr 9:9 Zij gaf de koning honderdtwintig talent goud en specerijen in zeer grote hoeveelheid, en edelstenen. Zoals deze soort specerij die de koningin van Sjeba aan koning Salomo gaf, is er nooit geweest. (HSV)

2Kr 9:14 ..., en de inkomsten aan goud en zilver voor Salomo van alle koningen van Arabië en van de landvoogden van het land. (HSV)

David zei in een gedicht opgedragen Salomo:

Ps 72:10 De koningen van Tharsis en de eilanden zullen geschenken aanbrengen; de koningen van Scheba en Seba zullen vereringen toevoeren. Ps 72:11 Ja, alle koningen zullen zich voor hem nederbuigen, alle heidenen zullen hem dienen. (...) Ps 72:15 En hij zal leven; en men zal hem geven van het goud van Scheba, en men zal geduriglijk voor hem bidden; den gansen dag zal men hem zegenen. (SV)

Het gedicht wijst over Salomo heen naar de ware koning van Israël, onze Heer Jezus. De kleine Jezus, de toekomstige koning der Joden, werden geschenken gebracht door wijzen uit het Oosten (Matth. 2:8, 11).

Mt 2:11 En toen zij het huis waren binnengegaan, zagen zij het kind met Maria, zijn moeder, en zij vielen neer en huldigden het; en zij openden hun schatten en boden het geschenken aan: goud, wierook en mirre. (TELOS)

Wanneer het Licht (= de Heer Jezus) over Israël is opgegaan, als de Zon der gerechtigheid, en Israël zich bekeerd zal hebben, zullen heidenvolken hun vermogen toebrengen:

Jes 60:11 Uw poorten zullen steeds openstaan; dag en nacht zullen ze niet gesloten worden, opdat men het vermogen van de heidenvolken naar u toe zal brengen en hun koningen naar u toe geleid zullen worden. (HSV)

Jes 61:6 Ú echter zult genoemd worden: priesters van de HEERE, men zal u noemen: dienaren van onze God. U zult het vermogen van heidenvolken eten, u zult u beroemen in hun luister. (HSV)

Jes 45:14 Zo zegt de HEERE: De arbeidsopbrengst van de Egyptenaren en de koophandel van de Cusjieten, en de Sabeeërs, mannen van grote lengte, zullen naar u overgaan en zullen van u zijn. Zíj zullen u navolgen, in boeien zullen zij overkomen en voor u zullen zij zich buigen, zij zullen u smeken en zeggen:Voorzeker, God is bij u, en niemand anders; er is geen andere God. (HSV)

Mt 12:42 De koningin van het Zuiden ... kwam van de einden der aarde om de wijsheid van Salomo te horen; en zie, meer dan Salomo is hier!

Gestrengheid

Salomo maakte het juk hard voor zijn volk, 2 Kron. 10:4v. Daarin is hij kennelijk te ver gegaan. Ook strafte hij streng, 2 Kron. 10:11.

De Heer Jezus zal een rechtvaardige en waarlijk wijze heerser zijn. Zijn juk is zacht en zijn last is licht. Hierin is Salomo geen voorafbeelding. Maar voor de kwaden zal de Heer streng wezen. Rechtvaardig doch gestreng tegen eventueel kwaad zal de heerschappij van onze Heer zijn. In de Openbaring komt een ijzeren staf naar voren als een symbool van strenge heerschappij.

Opb 2:27 en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf; als pottenbakkersvaten worden zij verbrijzeld, zoals ook Ik die macht van mijn Vader heb ontvangen; (TELOS)

Opb 12:5 En zij baarde een zoon, een mannelijk kind, die alle naties zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd weggerukt naar God en naar zijn troon. (TELOS)

Opb 19:15 En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige. (TELOS)

De overwinnende gelovigen zullen eveneens regeermacht met "een ijzeren staf" ontvangen. Immers zullen zij delen in rechtvaardige doch gestrenge heerschappij van hun Meester.

Opstand

Nadat de heerschappij van Salomo voorbij is en zijn opvolger Rehabeam weigert om het juk voor het volk lichter te maken, ja, het zelfs zwaarder gaat maken, valt een groot deel van het volk, tien van de twaalf stammen van Israël, van hem af.

Een opstand zien wij ook aan het eind van het duizendjarig vrederijk. Misleid door de losgelaten satan, zullen naties de heerschappij van Christus omver willen werpen.

Opb 20:7 En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten, Opb 20:8 en hij zal uitgaan om de naties te misleiden die aan de vier hoeken van de aarde zijn, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand van de zee. Opb 20:9 En zij kwamen op over de breedte van de aarde en omsingelden de legerplaats van de heiligen en de geliefde stad; en er daalde vuur neer van God uit de hemel en verteerde hen. (TELOS)

Ps 2:1 Waarom woeden de heidenen, en bedenken de volken ijdelheid? Ps 2:2 De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen te zamen tegen den HEERE, en tegen Zijn Gezalfde, [zeggende]: Ps 2:3 Laat ons hun banden verscheuren, en hun touwen van ons werpen. Ps 2:4 Die in den hemel woont, zal lachen; de HEERE zal hen bespotten. Ps 2:5 Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn, en in Zijn grimmigheid zal Hij hen verschrikken. Ps 2:6 Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid. Ps 2:7 Ik zal van het besluit verhalen: de HEERE heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. Ps 2:8 Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde [tot] Uw bezitting. Ps 2:9 Gij zult hen verpletteren met een ijzeren scepter; Gij zult hen in stukken slaan als een pottenbakkersvat. Ps 2:10 Nu dan, gij koningen, handelt verstandiglijk; laat u tuchtigen, gij rechters der aarde! Ps 2:11 Dient den HEERE met vreze, en verheugt u met beving. Ps 2:12 Kust den Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij [op] den weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden. Welgelukzalig zijn allen, die op Hem betrouwen. (SV)

De 2 stammen, die dichtbij Jeruzalem woonden, bleven het huis van David trouw. Verder weg gelegen (noordelijke) stammen echter vielen af. De naties die, vanuit Jeruzalem gezien, "aan de vier hoeken van de aarde zijn" (Opb. 20:8), zullen in opstand komen tegen de wereldregering die in Jeruzalem zal zetelen.