Simeon: verschil tussen versies

44 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
 
Regel 24:
Met uitzondering van de bloedige vergelding die hij, met zijn broer Levi, over de inwoners van Sichem bracht, en zijn gijzelaarschap in Egypte (door zijn broer Jozef, regent in Egypte, vastgezet als gijzelaar) is er verder niets persoonlijks van Simeon vastgelegd.
 
Simeon werd door JozesJozef, nadat deze in het verborgene geweend had, in Egypte vastgebonden, toen hij met zijn broers bij Jozef gekomen was graan te kopen. <blockquote>''Ge 42:24 Toen wendde hij zich van hen af en huilde. Daarna keerde hij naar hen terug en sprak met hen; hij nam Simeon uit hun midden en [liet] hem voor hun ogen vastbinden. (HSV)''</blockquote>Jozef stelde zijn broers daardoor nogmaals hun vroegere handelwijze voor ogen. Hij bond Simeon, want deze was waarschijnlijk de hoofdaanlegger van de aanslag tegen Jozef geweest<ref>Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Gen. 42:24.</ref>.
 
Simeon ging later met zijn zes zonen Egypte binnen, met zijn vader Jakob. 
Simeon ging later met zijn zes zonen Egypte binnen, met zijn vader Jakob. Toen Jakob aan het eind van zijn aardse leven zijn zonen zegende, zei hij:<blockquote>''Ge 49:5 Simeon en Levi zijn broeders; hun gereedschappen zijn werktuigen van geweld. Ge 49:6 Mijn ziel hebbe geen deel aan hun beraadslaging, mijn geest sluite zich niet aan bij hun vergadering, want in hun toorn hebben zij mannen gedood en in hun moedwil hebben zij runderen de pezen doorgesneden. Ge 49:7 Vervloekt zij hun toorn, want die is hevig, en hun grimmigheid, want die is hard. Ik zal hen verdelen onder Jakob en verstrooien onder Israël. (NBG51)''</blockquote>"Ik zal hen verdelen onder Jakob, en zal hen verstrooien onder Israël" (vers 7). Zodat zij niet, gelijk de anderen, ieder een afzonderlijk afgesloten gedeelte land verkrijgen, maar, onder de overige stammen verdeeld, en door het gehele land Kanaän verstrooid, wonen zullen.
{{Jakob nageslacht bij Lea}}
Simeon ging later met zijn zes zonen Egypte binnen, met zijn vader Jakob. Toen Jakob aan het eind van zijn aardse leven zijn zonen zegende, zei hij:<blockquote>''Ge 49:5 Simeon en Levi zijn broeders; hun gereedschappen zijn werktuigen van geweld. Ge 49:6 Mijn ziel hebbe geen deel aan hun beraadslaging, mijn geest sluite zich niet aan bij hun vergadering, want in hun toorn hebben zij mannen gedood en in hun moedwil hebben zij runderen de pezen doorgesneden. Ge 49:7 Vervloekt zij hun toorn, want die is hevig, en hun grimmigheid, want die is hard. Ik zal hen verdelen onder Jakob en verstrooien onder Israël. (NBG51)''</blockquote>"Ik zal hen verdelen onder Jakob, en zal hen verstrooien onder Israël" (vers 7). Zodat zij niet, gelijk de anderen, ieder een afzonderlijk afgesloten gedeelte land verkrijgen, maar, onder de overige stammen verdeeld, en door het gehele land Kanaän verstrooid, wonen zullen.
 
[[Simeon]] zou reeds bij de tweede volkstelling onder Mozes tot de zwakste van alle stammen weggezonken zijn (Num. 26:14). Tussen de eerste en tweede telling in de woestijn is een verschil op te merken van 3700 zielen. Zo was de stam ingeslonken. Ook vooral om de zonde met de Moabieten. Bij het verlaten van Egypte telde de stam Simeon 59.300 zielen, maar bij de intocht in het beloofde land waren er, na de veertig jaar omzwervingen, slechts 22.200.
 
In de zegen van Mozes (Deut. 33) werd Simeon geheel voorbijgegaan. Bij de inname van Kanaän kreeg hij geen bepaald land, maar slechts een aantal steden in de stam van Juda (Jozua 19:1-9). Later ging Simeon, toen de meeste geslachten zich slechts weinig uitbreidden, anderen voor een gedeelte wegtrokken en buiten Kanaän woonplaatsen zochten (1 Kron.4), geheel in de stam van Juda op.