k
→Simon die Jezus in de armen nam
Regel 24:
Met uitzondering van de bloedige vergelding die hij, met zijn broer Levi, over de inwoners van Sichem bracht, en zijn gijzelaarschap in Egypte (door zijn broer Jozef, regent in Egypte, vastgezet als gijzelaar) is er verder niets persoonlijks van Simeon vastgelegd.
Simeon werd door
Simeon ging later met zijn zes zonen Egypte binnen, met zijn vader Jakob.
Simeon ging later met zijn zes zonen Egypte binnen, met zijn vader Jakob. Toen Jakob aan het eind van zijn aardse leven zijn zonen zegende, zei hij:<blockquote>''Ge 49:5 Simeon en Levi zijn broeders; hun gereedschappen zijn werktuigen van geweld. Ge 49:6 Mijn ziel hebbe geen deel aan hun beraadslaging, mijn geest sluite zich niet aan bij hun vergadering, want in hun toorn hebben zij mannen gedood en in hun moedwil hebben zij runderen de pezen doorgesneden. Ge 49:7 Vervloekt zij hun toorn, want die is hevig, en hun grimmigheid, want die is hard. Ik zal hen verdelen onder Jakob en verstrooien onder Israël. (NBG51)''</blockquote>"Ik zal hen verdelen onder Jakob, en zal hen verstrooien onder Israël" (vers 7). Zodat zij niet, gelijk de anderen, ieder een afzonderlijk afgesloten gedeelte land verkrijgen, maar, onder de overige stammen verdeeld, en door het gehele land Kanaän verstrooid, wonen zullen.▼
{{Jakob nageslacht bij Lea}}
▲
In de zegen van Mozes (Deut. 33) werd Simeon geheel voorbijgegaan. Bij de inname van Kanaän kreeg hij geen bepaald land, maar slechts een aantal steden in de stam van Juda (Jozua 19:1-9). Later ging Simeon, toen de meeste geslachten zich slechts weinig uitbreidden, anderen voor een gedeelte wegtrokken en buiten Kanaän woonplaatsen zochten (1 Kron.4), geheel in de stam van Juda op.
|