k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1:
'''Simeon van Jeruzalem''', gestorven ca. 107 n.C.<ref>Adrianus Haemstedius, ''Historie der martelaren; Die, om de getuigenis der evangelische waarheid, hun bloed gestort hebben, van Christus onze Zaligmaker af tot het jaar 1655''. (Amsterdam: 1671. Herziene druk 1881) blz. 22 stelt zijn dood omstreeks 109 n.C. Anderen, zoals het artikel op Wikipedia (geraadpleegd 6 okt. 2013), stellen zijn marteldood op 107 n.C. Of het jaar 117 n.C.</ref>, was
Deze Simeon was een vroom dienaar van God, die de Heer Jezus Christus ook heeft gezien en gehoord, zoals uit zijn hoge ouderdom wel op te maken is. Mogelijk behoorde hij ook wel tot de zeventig discipelen, die de gemeente van Christus door prediking en lering met gehoorzaamheid hebben zoeken uit te breiden, totdat hij na de dood van Jakobus de jongere, op gezag van de Apostelen, in de dienst werd aangesteld en wel tot opziener in de gemeente te Jeruzalem, omtrent het jaar 61 na Christus' geboorte. Simeon volgde Jacobus op als opziener van het toen belangrijkste centrum van de jonge christenheid.
Regel 8:
Het ambt van opziener heeft Simeon zeer lang bediend, en met zulk een getrouwheid, dat hij om de waarheid van Christus vele en zware pijnigingen heeft geleden. Gelijk men onder de keizers Vespasianus en Domitianus het koninklijk geslacht van David heeft zoeken uit te roeien, zo gebeurde het ook, dat onder de derde christenvervolging ten tijde van keizer Trajanus (Romeins keizer 98 – 117 n.C.) deze Simeon door de ongelovige heidenen werd beschuldigd, niet alleen dat hij behoorde tot het koninklijk geslacht van David, maar ook dat hij een Christen was. Hierom werd hij gevangen genomen en aan Atticus, stadhouder te Jeruzalem, overgeleverd, die hem vele dagen achtereen met scherpe roeden dermate liet geselen, dat ieder, die het zag ook de rechter zelf zich over hem moesten erbarmen en verwonderen, hoe zulk een hoog bejaard man van 120 jaren een zodanige onlijdelijke marteling, had kunnen uitstaan. Toen hij in zijn belijdenis even volstandig volhardde, is hij zijn Heere, Die hij beleed, in het lijden gelijkvormig geworden, en werd veroordeeld om gekruisigd te worden, in het 11e jaar der regering van keizer Trajanus of 107 jaar na Chr.
Een dag ter ere van hem wordt door de rooms-katholieke Kerk op 18 februari en door de Orthodoxe Kerk op 27 april gevierd.
|