Sinear en de torenbouw van Babel: verschil tussen versies

Aanvullingen op de tekst
(Kleine aanpassing aan de tekst)
(Aanvullingen op de tekst)
Regel 9:
Waarschijnlijk kort na Noachs dood gebeurde er geologisch en daardoor ook klimatologisch iets heel ingrijpends. Geologisch gezien brak wereldwijd het tijdperk aan van de tertiaire cataclysmen. De Afrikaanse plaat schurkte tegen Europa aan en de Alpiene gebergten, zoals de Pyreneeën, de Alpen, de Karpaten, het Atlasgebergte in Afrika en het Zagrosgebergte in Iran gingen zich vormen. Diepe troggen in een vroegere zijtak van de tegenwoordige Middellandse Zee hadden zich gevuld met sediment en werden door de tegendruk vanuit de aarde naar boven gestuwd. Aardlagen schoven over elkaar en bereikten grote hoogten. Dat moet een enorme impact hebben gehad op de omgeving. Dat de aardmantel in heftige beroering was, blijkt bijvoorbeeld ook uit de zuidwestelijke 'krul' waarin de Alpen eindigen. Daar waar het aardoppervlak zich ging plooien, ontstond in de omgeving soms een duidelijk extensiebekken, een strak getrokken, laag liggend laagland. Onze Noordzee, eerst land, werd in feite zo'n extensiebekken en vulde zich met water. Andere uitgestrekte gebieden in Europa veranderden in moerassig land. {{Geologische tijdschaal}}
 
De nakomelingen van Noach werden geconfronteerd met enorme natuurkrachten in de vorm van aardbevingen, vulkanisme, tsunami's en een verstoord klimaat. Dit maakte voor hen de voedselvoorziening heel onzeker. Rivieren en beken ontvingen geen water meer of verlegden hun bedding. Het moet deze gemeenschappelijke ervaring zijn geweest, waardoor men massaal op drift geraakte (ca 3650 v. Chr.?). Vluchtend voor al het geweld, trof men elkaar in de vlakte van Sinear (Gen. 11:2). Waarschijnlijk meende men daar te vinden waarnaar men zocht, veiligheid en voedsel. Het is mogelijk niet tot een botsing gekomen met families die reeds in de regio woonden. De oorspronkelijke bewoners zijn de dragers geweest van de vroegchalcolithische cultuur van Hassuna. In feite leefden zij in de overgangsfase naar het vroegchalcolithicum. Het kan ook zijn dat Noach en de zijnen reeds dragers waren van een chalcolitische cultuur. Sinear lag in het noordoosten van de Arabische plaat. Mogelijk was dit deel van de aardkorst redelijk stabiel.
 
Onder leiding van een sterke leider bundelde men de krachten (Gen. 11:3-4). Hij wordt genoemd in Gen. 10:8-10. Het bleek [[Nimrod]], een zoon van Cush, een zoon van Cham te zijn. Hij werd gezien als een held, als iemand bij wie men zich veilig voelde. Hij was een aanbidder van Nammu (Naëma?), de godin van de grote waterdiepten, en van de slang. De macht van Nimrod zou uitlopen op pure opstand tegen de God van Noach (Gen. 10:9). In 1Kron. 1:10 wordt van hem gezegd dat hij geweldig begon te zijn op de aarde. In Sinear stichtte hij de steden Babel, Erech, Accad en Kalné (Gen. 10:10). De aartsvaders Arfachsad, Assur, Kenan en Selah waren tijdgenoten van hem. Ook Assur trok met de zijnen later eveneens naar Sinear. Assur en Arfachsad waren zoons van Sem. Assur werd de stamvader van de Chaldeeën. Een veilig heenkomen zoeken of een toren bouwen kan een goede zaak zijn. Het besluit in Sinear om een grote toren te bouwen berustte echter op pure haat tegen hetgeen de HEERE aan Noach openbaarde, namelijk dat er geen tweede vloed zou komen en dat zijn nakomelingen de aarde zouden bezitten door zich te verspreiden (Gen. 9:1,7; 9:11; 11:4).
 
Vertellingen uit de Bijbel doen het nog al eens voorkomen, dat letterlijk alle mensen naar de vlakte van Sinear trokken. De Bijbel zegt dat niet duidelijk. Eerder geeft de Bijbel aan, dat het vooral de nakomelingen van Cham zijn geweest en dat Assur zich later bij hen heeft gevoegd. Een hypothese zou kunnen zijn dat de mensen van Hassuna zelf nakomelingen van Cham zijn geweest. Ook de kanttekeningen van de Statenvertaling wijzen daar op. De Bijbel is het geschiedenisboek der Godsopenbaringen. Ze beschrijft Verbondsgeschiedenis, die gericht is op de komst van Jezus Christus 'in het vlees' en beperkt zich met informatie tot dat ene doel. Zij vermeldt in verband met de torenbouw daarom slechts de betrokken partijen.
[[Bestand:Vrouw met neanderthaler kenmerken.jpg|miniatuur|388x388px|Vrouw met neanderthaler kenmerken]]
Ongetwijfeld bevonden zich in die tijd in Europa kleine gemeenschappen die voornamelijk van de jacht leefden en reeds Europa verkenden nog voor de alpiene orogenese (gebergtevorming) begon. Ook zij waren afstammelingen van de arkbewoners. Europa zal dun bevolkt zijn geweest. Men rekent hen tot de 'Heidelberg-mensen' of de 'Homo erectus-mensen' (zie het artikel 'Homo sapiens erectus'). Hun cultuur rekent men tot het vroegpaleolithicum. Bekend zijn de gevonden schedels te Swanscombe (Eng.) en te Steinheim (Dld.). De schedels hadden normale moderne kenmerken. Zij leefden daar nog voor de komst van de mensen met neanderthaler kenmerken. Neanderthalers leefden in Europa naar onze overtuiging in deze periode van torenbouw (ca 3716-3400). Mogelijk zijnwaren ook zij op drift geraakt door de grote geologische onrust als gevolg van de orogenese, maar richting Europa of Azië getrokken. ZijNeanderthalers zijn de dragers van de Moustérien-cultuur van het middenpaleolithicum.
 
''Een vergelijking met het schema, gebaseerd op het evolutionistisch uitgangspunt, leert ons dat ingrijpende gebeurtenissen niet over perioden, die soms miljoenen jaren duurden, plaats hadden. Het Bijbels tijdschema laat zien dat zeer ingrijpende gebeurtenissen veelal catastrofaal binnen een korte periode verliepen en contemporain aan de geschiedenis van de mens waren.''