Sinear en de torenbouw van Babel

Uit Christipedia

4066 v. Chr. – 3716 v. Chr.

De hierboven vermelde periode beslaat het tijdvak van zondvloed tot de dood van Noach. De jaartallen zijn overgenomen van het artikel 'Chronologie: Noach tot Abraham'. Na de vloed leefde Noach nog 350 jaar (Gen. 9:28). Europa, had in die tijd een warm klimaat en verkeerde na de vloed in Mesozoïsche omstandigheden (beschreven in het artikel 'Zondvloed en mesozoïcum') . Met de ark kreeg het mensdom een nieuwe kans. Na de vloed bleek echter reeds spoedig duidelijk dat de zonde niet uitgeroeid was. De Kaïnitische uitleving van de zonde was ogenschijnlijk met de vloed verdwenen, maar wel in kiem meegevoerd in de ark. Noach wist daarvan (Gen. 9:20-27). De nieuwe wereldbewoners bleken verdeeld in twee groepen. Opvallend dat de bijbel de naam van een zus van Tubal-Kaïn noemt, namelijk Naëma (Gen. 4:22). Dit kan er op duiden dat ze na de vloed nog een belangrijke rol heeft gespeeld. Het zal niet zonder betekenis zijn geweest dat Naëma in de Bijbel een plaats kreeg. Het vermoeden rijst, dat ze tot de schoonfamilie (schoonmoeder?) van Cham behoorde of als de vrouw van Cham in de ark de vloed had overleefd. Cham en de zijnen hebben nimmer kunnen verkroppen dat de God van Seth niet alleen het geslacht van Seth, maar ook hun geslacht heeft uitgeroeid. In de kring van Cham en Naëma heerste een Godvijandige sfeer. Het moet Noach met zorg hebben vervuld. Toen Noach zich in een kwetsbare positie bevond, greep Cham (en waarschijnlijk vooral ook zijn zoon Kanaän) het moment aan om zijn verachting voor Noach en daarmee de God van Noach duidelijk te demonstreren. Door een onnozel en dom voorval kwam de kloof tussen de twee partijen duidelijk openbaar en barstte de bom. Evenboer 1) schetst aan de hand van wijd verspreide mythes, waarvan hij vermoedt dat ze gebaseerd zouden kunnen zijn op oude geschiedenissen, de geschiedenis van de mensheid van de zondvloed tot de torenbouw. Hij ontdekte dat ook oude Babylonische overleveringen spraken over twee groepen, die elkaar slecht verdroegen. Voor de vloed waren er twee geslachten van mensen. De goeden vormden het geslacht van Anunnaki (Kaïn). Dit ras bracht de godin Ishtar (Naëma ?) voort en de kwaden vormden het geslacht van de Igigi (Seth). De Igigi bestonden uit 10 ‘goden’ (de 10 stamvaders uit de lijn van Seth). Tot afschuw van Ishtar is het geslacht van Anunnaki door de vloed gedood. De aanhangers van Seth bleven voor hen de gezworen vijanden en werden minachtend afgebeeld als centauers (half mens, half paard). 1) Voorwerp van speciale verering bij de Kaïnieten was hun voorvader Lamech (Gen. 4:18-24). Waarschijnlijk verwijst de naam van Hercules, de geweldenaar, de leeuwendoder, naar hem. Als afstammeling van Cham, bleek Nimrod (Gen. 10:8-9), geheel in overeenstemming met deze Kaïnitische leefwereld van voor de vloed, iemand te zijn, die zich keerde tegen de God van Seth en Noach. De uitdrukking ‘voor het aangezicht des HEEREN’ moet uitgelegd worden als ‘zonder zich gelegen te laten aan de wil des HEEREN’ (Gen. 10:8-9). Typerend binnen die Kaïnitische cultuur was de verering van geweldenaars. Geweldenaars, die door het bouwen van sterke steden zichzelf een machtscentrum schiepen, die enerzijds bescherming aan volgelingen kon bieden (zelfs, zo men dacht, tegen de hen vijandige God van Seth), anderzijds de bevolking gevangen hield binnen een totalitair, gewelddadig systeem.

In het voorgaande valt het op dat ook het ongeloof en de miskenning zoals blijkt uit buitenbijbelse bronnen soms de waarachtigheid van de Godsopenbaring ongewild bevestigen kan.

3716 v. Chr. – ca 3400 v. Chr.

Waarschijnlijk kort na Noachs dood gebeurde er geologisch en daardoor ook klimatologisch iets heel ingrijpends. Geologisch gezien brak wereldwijd het tijdperk aan van de tertiaire cataclysmen. De Afrikaanse plaat schurkte tegen Europa aan en de Alpiene gebergten, zoals de Pyreneeën, de Alpen, de Karpaten, het Atlasgebergte in Afrika en het Zagrosgebergte in Iran gingen zich vormen. Deze periode komt overeen met het geologische tijdvak van het Tertiair. de overgang van het Paleogeen naar het Neogeen was waarschijnlijk het hoogtepunt van deze reusachtige orogenese (gebergtevorming). Diepe troggen in een vroegere zijtak van de tegenwoordige Middellandse Zee hadden zich gevuld met sediment en werden door de tegendruk vanuit de aarde naar boven gestuwd. Aardlagen schoven over elkaar en bereikten grote hoogten. Dat moet een enorme impact hebben gehad op de omgeving. Dat de aardmantel in heftige beroering was, blijkt bijvoorbeeld ook uit de zuidwestelijke 'krul' waarin de Alpen eindigen. Daar waar het aardoppervlak zich ging plooien, ontstond in de omgeving soms een duidelijk extensiebekken, een strak getrokken, laag liggend laagland. Onze Noordzee, eerst land, werd in feite zo'n extensiebekken en vulde zich met water. Andere uitgestrekte gebieden in Europa veranderden in moerassig land.

Geologische / archeologische tijdperken[1]
    • CENOZOÏCUM (66,0 milj. - heden)
      • K w a r t a i r: (2,588 milj. - heden)
        • Holoceen (11.700 jr. - heden)
          Chronozones van het Holoceen:
          • Subatlanticum (2.400 - heden)
          • Subboreaal (5.660 - 2.400 jr)
          • Atlanticum (9.220 - 5.660)
          • Boreaal (10.640 - 9.220 jr)
          • Preboreaal (11.650 - 10.640 jr)
        • Ander indeling van het Holoceen:
          • Historische tijd
          • IJzertijd
          • Bronstijd
          • Neolithicum of Nieuwe Steentijd
            • Koper(steen)tijd
              (Chalcolithicum)(5500 - 3300 v.C.)[2]
              • Laatchalcolithicum
              • Middenchalcolithicum
              • Vroegchalcolithicum
            • Laatneolithicum
            • Keramisch (of midden-)neolithicum
            • Prekeramisch (of vroeg-)neolithicum
          • Mesolithicum, Epipaleoliticum of Middensteentijd
        • Pleistoceen (2,5 milj. - 12.000 jr.)
      • T e r t i a i r (66,0 - 2,588 milj.)
        • Neogeen: (23,03 - 2,588 milj.)
          • Plioceen (5,333 - 2,588 milj.)
          • Mioceen (23,03 - 5,333 milj.)
        • Paleogeen: (66,0 - 23,03 milj.)
          • Oligoceen (33,9 - 23,03 milj.)
          • Eoceen (56,0 - 33,9 milj.)
          • Paleoceen (66,0 - 56,0 milj.)
    • MESOZOÏCUM (252,2 - 66,0 milj.)
      • Krijt (145 - 66 milj.)
      • Jura (201,3 - 145 milj.)
      • Trias (252,2 - 201,3 milj.)
    • PALEOZOÏCUM (541 - 252,2 milj.)
    • NEOPROTEROZOÏCUM (1000 - 541 milj.)
    • MESOPROTEROZOÏCUM (1600 - 1000 milj.)
    • PALEOPROTEROZOÏCUM (2500 - 1600 milj.)

De nakomelingen van Noach werden geconfronteerd met enorme natuurkrachten in de vorm van aardbevingen, vulkanisme, tsunami's en een verstoord klimaat. Dit maakte voor hen de voedselvoorziening heel onzeker. Rivieren en beken ontvingen geen water meer of verlegden hun bedding. Het moet deze gemeenschappelijke ervaring zijn geweest, waardoor men massaal op drift geraakte (ca 3650 v. Chr.?). Vluchtend voor al het geweld, trof men elkaar in de vlakte van Sinear (Gen. 11:2). Waarschijnlijk meende men daar te vinden waarnaar men zocht, veiligheid en voedsel. Het is mogelijk niet tot een botsing gekomen met families die reeds in de regio woonden. De oorspronkelijke bewoners zijn de dragers geweest van de vroegchalcolithische cultuur van Hassuna. In feite leefden zij in de overgangsfase naar het vroegchalcolithicum. Het kan ook zijn dat Noach en de zijnen reeds dragers waren van een chalcolitische cultuur. Sinear lag in het noordoosten van de Arabische plaat. Mogelijk was dit deel van de aardkorst redelijk stabiel.

Onder leiding van een sterke leider bundelde men de krachten (Gen. 11:3-4). Hij wordt genoemd in Gen. 10:8-10. Het bleek Nimrod, een zoon van Cush, een zoon van Cham te zijn. Hij werd gezien als een held, als iemand bij wie men zich veilig voelde. Hij was een aanbidder van Nammu (Naëma?), de godin van de grote waterdiepten, en van de slang. De macht van Nimrod zou uitlopen op pure opstand tegen de God van Noach (Gen. 10:9). In 1Kron. 1:10 wordt van hem gezegd dat hij geweldig begon te zijn op de aarde. In Sinear stichtte hij de steden Babel, Erech, Accad en Kalné (Gen. 10:10). De aartsvaders Arfachsad, Assur, Kenan en Selah waren tijdgenoten van hem. Assur trok met de zijnen later eveneens naar Sinear. Assur en Arfachsad waren zoons van Sem. Assur werd de stamvader van de Chaldeeën. Een veilig heenkomen zoeken of een toren bouwen kan een goede zaak zijn. Het besluit in Sinear om een grote toren te bouwen berustte echter op pure haat tegen hetgeen de HEERE aan Noach openbaarde, namelijk dat er geen tweede vloed zou komen en dat zijn nakomelingen de aarde zouden bezitten door zich te verspreiden (Gen. 9:1,7; 9:11; 11:4).

Vertellingen uit de Bijbel doen het nog al eens voorkomen, dat letterlijk alle mensen naar de vlakte van Sinear trokken. De Bijbel zegt dat niet duidelijk. Eerder geeft de Bijbel aan, dat het vooral de nakomelingen van Cham zijn geweest en dat Assur zich later bij hen heeft gevoegd. Een hypothese zou kunnen zijn dat de mensen van Hassuna zelf nakomelingen van Cham zijn geweest. Ook de kanttekeningen van de Statenvertaling wijzen daar op. De Bijbel is het geschiedenisboek der Godsopenbaringen. Ze beschrijft Verbondsgeschiedenis, die gericht is op de komst van Jezus Christus 'in het vlees' en beperkt zich met informatie tot dat ene doel. Zij vermeldt in verband met de torenbouw daarom slechts de betrokken partijen.

Vrouw met neanderthaler kenmerken

Ongetwijfeld bevonden zich in die tijd in Europa kleine gemeenschappen die voornamelijk van de jacht leefden en reeds Europa verkenden nog voor de alpiene orogenese (gebergtevorming) begon. Ook zij waren afstammelingen van de arkbewoners. Europa zal dun bevolkt zijn geweest. Men rekent hen tot de 'Heidelberg-mensen' of de 'Homo erectus-mensen' (zie het artikel 'Homo sapiens erectus'). Hun cultuur rekent men tot het vroegpaleolithicum. Bekend zijn de gevonden schedels te Swanscombe (Eng.) en te Steinheim (Dld.). De schedels hadden normale moderne kenmerken. Zij leefden daar nog voor de komst van de mensen met neanderthaler kenmerken. Neanderthalers leefden in Europa naar onze overtuiging in deze periode van torenbouw (ca 3716-3400). Mogelijk waren ook zij op drift geraakt door de grote geologische onrust als gevolg van de orogenese, maar richting Europa of Azië getrokken. Neanderthalers zijn dragers van de Moustérien-cultuur van het middenpaleolithicum.

Een vergelijking met het schema, gebaseerd op het evolutionistisch uitgangspunt, leert ons dat ingrijpende gebeurtenissen niet over perioden, die soms miljoenen jaren duurden, plaats hadden. Het Bijbels tijdschema laat zien dat zeer ingrijpende gebeurtenissen veelal catastrofaal binnen een korte periode verliepen en contemporain aan de geschiedenis van de mens waren.

Men dient onderstaande tabel te zien als een eenvoudig concept, dat voor verbetering vatbaar blijft (incl. de genoemde jaartallen)!

Mesopotamië Europa
5723 Schepping v/h leven binnen zes dagen

precambrium (periode: ediacarium)

Vanwege vulkanische activiteit bestond reeds mogelijk voor de vloed basaltisch gebergte zoals de Ararat.
4067 zondvloed

paleozoïsch cataclysme

Begin ontstaan van caledonische en hercynische gebergten.

Aardlagen ontstaan.

4064 mesozoïcum

(trias, jura en krijt)

langdurige nawerking van de vloed

dinosauriërs

laatmesozoïcum Heidelberg-mens

vroegpaleolithicum

3650 tertiaire cataclysmen continentverplaatsing

ontstaan van alpiene gebergten

naar Sinear

vroegchalcolithicum

torenbouw van Babel

Neanderthaler-mens

moustérien-cultuur

middenpaleolithicum

3400 pleistoceen 'voltooiïng' alpiene gebergtevorming mislukking torenbouw

middenchalcolithicum

Ubaïd-cultuur gevolgd door Uruk-cultuur

Würm-ijstijd

Zd. Europa: ijstijd-culturen

laatpaleolithicum

2659 holoceen met iets zachter klimaat (preboreaal) Peleg geboren.

verdeling der aarde

begin van de vroeg-dynastieke periode

Nederl.: vrijwel onbewoond en vorming van het basisveen.

Later in Ned.: vissers en jagers aan de kust en rivieren (Maglemose-cultuur).

Landbouwers in Limburg (LBK-cult.)

1856 boreaal (nog iets warmer) verwoesting van Sodom en Gomorra Kanaän: Abraham, Izak, Jakob, Jozef

Egypte: o.a. 12e dyn.

Nederl.: Swifterbant-cult. gevolgd door hazendonk-cultuur

middenneolithicum I

1472 atlanticum (mild klimaat) Uittocht uit Egypte

ondergang 12e dyn Egypte

einde 1e dyn van Babylon

en overheersing door Kassieten in Mesopotamië

Nederl.: trechterbeker-cult. v.d. hunebedbouwers middenneolithicum II

Zie ook

Tweestromenland | Nimrod | Babylon / Christipedia: de artikelen Chronologie, Mesopotamië, Prehistorie en Homo sapiens erectus

Bronnen

1) Tjarko Evenboer, De wereldwijde vloed (Hoornaar, 2012)

2) W. de Visser, Bijbelse chronologie en wereldgeschiedenis (Zoetermeer 2016)

3) Bärbel Auffermann en Jörg Orschiedt, Neanderthalers in Europa (Leuven, 2003)

4) Dora Jane Hamblin, De eerste steden. Uit de serie Ontstaan der mensheid (uitg. Time/Life, 1975)

Voetnoot

  1. Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Geologische_tijdschaal
  2. Sommigen plaatsen de kopertijd na de nieuwe steentijd als een overgangsfase naar de bronstijd.