Sluier: verschil tussen versies

174 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
Regel 4:
Het Hebreeuwse woord dat hier met 'sluier' is vertaald, is צעיף, tsa<u>iyph.</u> Het betekent<ref name=":0">''Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen.'' Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige ''Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon'' van Larry Pierce. </ref>: doek, reisdeken, sjaal, omslagdoek, sluier. Het woord komt 3x in het Oude Testament voor, in verband met Rebekka en Tamar. Het [[Strongnummer]] is H6809.
 
Tamar bedekte zich met een sluiter om onherkenbaar te zijn voor haar schoonvader. <blockquote>''Ge 38:14  Toen trok zij haar weduwkleed uit, bedekte zich met een <u>sluier</u>, omhulde zich en ging zitten bij de ingang van Enaïm, dat op de weg naar Timna ligt. Zij had namelijk gezien dat Sela groot geworden was en zij aan hem niet tot vrouw was gegeven. (...)  Ge 38:19  Daarna stond zij op, ging weg, legde haar <u>sluier</u> van zich af en trok haar weduwkleed [weer] aan.'' (HSV)</blockquote>[[Bestand:AlgerijnseEen vrouwtweede inHebreeuwse harembroekwoord enis sluierרדיד, RPradiyd. Dit betekent: overkleed, groot omhulsel. Heeft het eerste woord de gedachte van inwikkelen<ref name=":1">Vgl. >''Hebreeuws-FNederlands Lexicon; op basis van Strong-F19988coderingen.jpg|miniatuur|Algerijnse'' vrouwOnderdeel metvan langede sluierOnline Bible, een uitgave van Importantia. FotoHet uitis gebaseerd op het Engelstalige ''Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon'' van Larry Pierce. </ref>; dit woord heeft de periodegedachte 1863van "spreiden"<ref name=":1" />. Het woord komt 2x voor in het Oude Testament. Het Strongnummer is H7289. De Statenvertaling vertaalt telkens met 'sluier', de Herziene Statenvertaling heeft 'omslagdoek' en 'sluier', de NBG51-vertaling 1889heeft 'overkleed' en 'overkleding'.]]
[[Bestand:A-Veiled-Beauty-of-Constantinople-Frederick-Arthur-Bridgeman.jpg|miniatuur|Gesluierde vrouw uit Constantinopel, ca. 1890. Schilderij door Frederick Arthur Bridgeman.]]
[[Bestand:Morocco - veiled woman in Marrakech.jpg|miniatuur|Marokkaanse vrouw met omslagdoek]]
Een tweede Hebreeuwse woord is רדיד, radiyd. Dit betekent: overkleed, groot omhulsel. Heeft het eerste woord de gedachte van inwikkelen<ref name=":1">Vgl. >''Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen.'' Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige ''Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon'' van Larry Pierce. </ref>; dit woord heeft de gedachte van "spreiden"<ref name=":1" />. Het woord komt 2x voor in het Oude Testament. Het Strongnummer is H7289. De Statenvertaling vertaalt telkens met 'sluier', de Herziene Statenvertaling heeft 'omslagdoek' en 'sluier', de NBG51-vertaling heeft 'overkleed' en 'overkleding'.
 
De bruid uit Hooglied verhaalt: <blockquote>''Hoo 5:7  De wachters die in de stad de ronde deden, vonden mij. Zij sloegen mij, verwondden mij, zij namen mijn sluier van mij af, de wachters op de muren.'' (HSV)</blockquote><blockquote>''Jes 3:23  de handspiegels, de onderkleding, de mutsen en de <u>sluiers</u>. (HSV)''</blockquote>De sluier van Hoogl. 5 vers en van Jes. 3 vers 23 schijnt een fijn sluierkleed geweest te zijn, dat sommige oosterse vrouwen nog heden over hun gehele kleding dragen<ref name=":2">Volgens Ed. Rhiem, C.H. van Rhijn (red.), ''Bijbelsch woordenboek voor ontwikkelde lezers der Heilige Schriften'' (Utrecht: Kemink & Zoon, 1885-1886) s.v. Sluier.</ref><ref>Vgl. de geschiedenis van Suzanna, vs. 32.</ref>.
Regel 12 ⟶ 11:
Het derde Hebreeuwse woord dat met 'sluier' is vertaald is לוט, lowt. Het betekent<ref name=":0" />: omhulsel, bedekking. Het woord komt slecht 1x voor in het Oude Testament. Het [[Strongnummer]] is H3875. De Statenvertaling heeft 'bewindsel', de Herziene Statenvertaling en de NBG51-vertaling hebben 'sluier'. De Engelse King James vertaling heeft 'covering' (bedekking).<blockquote>''Jes 25:7  En Hij zal op deze berg verslinden de <u>sluier</u> waarmee het gezicht van alle volken omsluierd is, en de bedekking waarmee alle naties bedekt zijn.'' (HSV)</blockquote>Het vierde Hebreeuws woord dat met 'sluier' is vertaald, is צמה, tsammah. Het betekent 'sluier'<ref name=":0" /> en heeft de gedachte van "vastbinden"<ref name=":0" />. Het woord komt in het Oude Testament 4x voor. Het [[Strongnummer]] is H6777. De Statenvertaling vertaalt telkens met 'vlechten'; de NBG51-vertaling en de Herziene Statenvertaling hebben steeds 'sluier'.
 
De bruidegom in [[Hooglied]] ziet de ogen en de slapen van de bruid door haar sluier heen:<blockquote>''Hoo 4:1 Zie, u bent mooi, Mijn vriendin, zie, u bent mooi. Uw ogen zijn [als] duiven van achter uw <u>sluier</u>. Uw haar is als een kudde geiten die neergolft van het gebergte van Gilead. (...) Hoo 4:3  Als een scharlakenrode draad zijn uw lippen en uw spreken is bekoorlijk. Als een opengesprongen granaatappel zijn uw slapen door uw <u>sluier</u> heen. (...) Hoo 6:7  Als een opengesprongen granaatappel zijn uw slapen door uw <u>sluier</u> heen.'' (HSV)</blockquote><blockquote>''Jes 47:2  Neem de handmolen en maal meel, neem uw <u>sluier</u> af, schort de rokken op, maak de benen bloot, ga door de rivieren.'' (HSV)</blockquote>[[Bestand:Algerijnse vrouw in harembroek en sluier, RP-F-F19988.jpg|miniatuur|Algerijnse vrouw met lange sluier. Foto uit de periode 1863 - 1889.]]Wanneer het trotse, tot een slavin vernederde Babel in Jes. 47 vers 2 bevel krijgt, de sluier terug te slaan of af te nemen<ref>Volgens Ed. Rhiem, C.H. van Rhijn (red.), ''Bijbelsch woordenboek voor ontwikkelde lezers der Heilige Schriften'' (Utrecht: Kemink & Zoon, 1885-1886) s.v. Sluier, is de vertaling 'vlechten' foutief. </ref>, is hiermee in elk geval een smadelijke ontbloting bedoeld.
 
Het vijfde woord dat met 'sluier' is vertaald, is מטפחת, mitpachath. Dit betekent 'mantel'<ref name=":0" />. Het woord komt in het Oude Testament 2x voor: Ruth 3:15 en Jes. 3:22. Het [[Strongnummer]] is H4304. In de Statenvertaling is het overgezet door 'sluier' en 'hoedjes'. In de NBG51-vertaling door 'omslagdoek'.
 
Boaz zei tegen Ruth: <blockquote>''Ru 3:15  Verder zei hij: Geef de <u>omslagdoek</u> die u draagt, en houd hem [op]. En zij hield hem [op]. En hij mat zes [maten] gerst af en legde die op haar. Vervolgens ging hij de stad in.'' (HSV)</blockquote><blockquote>''Jes 3:22  de feestkleren, de mantels, de <u>omslagdoeken</u>, de tasjes, (HSV)''</blockquote>[[Bestand:PortretMorocco van- vrouwveiled metwoman sluier,in RP-F-F03958Marrakech.jpg|miniatuur|DoorzichtigeMarokkaanse sluier,vrouw die het gelaat onbedekt laat. Foto ca.met 1925omslagdoek]]Waar de Statenvertaling in Jes. 3, 22 „hoedjes" heeft en in Ruth 3, 5 „sluier", moet aan een omslagdoek worden gedacht<ref name=":2" />.
 
In het Nieuwe Testament komt het Griekse woord περιβολαιον, peribo<u>lai</u>on, voor. Dit verwijst naar een bedekking romdom iets, in de vorm van een mantel of een sluier. Het woord komt in het Nieuwe Testament 2x voor. Het [[Strongnummer]] is G4018.<blockquote>''1Co 11:15  Maar als een vrouw lang haar draagt, is het een eer voor haar, omdat haar het lange haar tot een <u>sluier</u> gegeven is.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Heb 1:12  en zij zullen alle als een kleed verouderen, en als een <u>mantel</u> zult U ze samenrollen en als een kleed zullen zij veranderd worden; maar U bent Dezelfde en uw jaren zullen niet ophouden’.'' (Telos)</blockquote>'''Stof en dracht.''' De sluier speelde in het oude en tegenwoordige Oosten een grote rol. Gewoonlijk bestond zij uit een lichte, niet-doorzichtige stof, welke het gelaat geheel bedekte, ook wel over de borst en den rug of hing, en als een doek om het hoofd en andere lichaamsdelen gewonden was.
 
'''Meervoudige sluier.''' Droeg men, gelijk de aanzienlijke Hebr. vrouwen plachten te doen, verscheidene sluiers over elkaar, dan diende er altijd een tot opschik. Deze sluier was uit de fijnste stof vervaardigd. [[Bestand:Portret van vrouw met sluier, RP-F-F03958.jpg|miniatuur|Doorzichtige sluier, die het gelaat onbedekt laat. Foto ca. 1925]]'''Mannen.''' Natuurlijk werd de sluier bijna uitsluitend gedragen door de vrouwen, ofschoon wij wel kunnen aannemen dat ook de mannen somtijds soms een sluier zullen hebben gedragen, zoals Arabieren, die er het gelaat geheel of gedeeltelijk mee bedekken, om het te beschutten tegen de zonnestralen of om onkenbaar te zijn, wanneer zij op roof uitgaan (vgl. Job 24: 15).
 
'''Mannen.''' Natuurlijk werd de sluier bijna uitsluitend gedragen door de vrouwen, ofschoon wij wel kunnen aannemen dat ook de mannen somtijds soms een sluier zullen hebben gedragen, zoals Arabieren, die er het gelaat geheel of gedeeltelijk mee bedekken, om het te beschutten tegen de zonnestralen of om onkenbaar te zijn, wanneer zij op roof uitgaan (vgl. Job 24: 15).
 
De sluier, waarvan Paulus in 1 Kor. 11:15 spreekt, als van een teken van ondergeschiktheid van de vrouw aan de man, diende tot opschik<ref name=":2" />, ofschoon hij ook werd gedragen uit een oogpunt van zedigheid, waarbij wij echter niet mogen vergeten, dat de oude Hebreeën en gehuwde en aanzienlijke vrouwen een hoofdband droegen, in de vorm van een tooisel, die op de wijze van een sluier langs de beide wangen afhing en het hele gelaat bedekte, zo zullen ook de Hebreeuwse vrouwen wel verschillende vormen van sluiers gehad hebben; arme vrouwen en slavinnen moesten zich natuurlijk deze weelde ontzeggen.