k
geen bewerkingssamenvatting
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Specerij''', specerijen, heten bovenal die voortbrengselen van het plantenrijk (Hoogl. 5: 13), welke tot verspreiding van welriekende geuren dienden. Men bereidd...') |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
(3 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1:
'''Specerij''', specerijen, heten bovenal die voortbrengselen van het plantenrijk
'''Woorden'''. Het woord “specerij” komt van het Latijnse woord “species”, dat in het latere Latijn verschillende kruiden betekent.
In het Nieuwe Testament is "specerijen" de vertaling van het Griekse woord aromata (Marc. 16: 1; Luc. 23: 56; 24: 1; Joh. 19: 40), het Hebreeuwse woord is besamiem (d. i. reukwerken). In de Statenoverzetting is "specerijen" de vertaling van drie verschillende Hebreeuwse woorden:
# ''nekoth'' (Gen. 37: 25; 43, 11) d
# ''sam'' (Ex. 25: 6; 30: 34; 35: 8; Lev. 4: 7; Num. 4: 16), een van de bestanddelen om het heilige reukwerk te bereiden
# ''besem'' of ''bosem'' (meervoud
'''Invoer.''' Van deze specerijen werden slechts weinige (vgl . Gen. 37, 25 . 43, 11) in het land van Israël gekweekt; de meeste kwamen uit Arabië en Indië. De [[koningin van Sjeba]] bracht veel specerijen mee, toen ze koning Salomo opzocht. <blockquote>''1Kon 10:2 Zij kwam naar Jeruzalem met een zeer groot gevolg, met kamelen, beladen met specerijen, met zeer veel goud, en met edelstenen. Zij kwam bij Salomo en sprak tot hem over alles wat zij op haar hart had. (HSV)''</blockquote>'''Reukflesje.''' De Hebreeuwse vrouwen droegen het gewoonlijk aan een lange halsketting hangend reukflesje ook als sieraad. ▼
'''Invoer.''' Van deze specerijen werden slechts weinige (vgl . Gen. 37, 25 . 43, 11) in het land van Israël gekweekt; de meeste kwamen uit Arabië en Indië. De [[koningin van Sjeba]] bracht veel specerijen mee, toen ze koning Salomo opzocht.
▲
'''Heidenen'''. Reeds in de oudste tijd werden ook bij de heidense tempelfeesten reukwerken en zalven aangewend. In de offerlijsten van het oude Egyptisehe Rijk worden zeven heilige zalven gewoonlijk op de rij af genoemd. Deze zalven dienden op de ledematen van de afgoden (beelden) te bestrijken.
== Bron ==
Ed. Rhiem, C.H. van Rhijn (red.), ''Bijbelsch woordenboek voor ontwikkelde lezers der Heilige Schriften'' (Utrecht: Kemink & Zoon, 1885-1886) s.v. Specerij, Specerijen. De tekst van dit lemma is op 25 juni 2017 verwerkt.
|