Spenen betekent onder meer: van de speen of borst afwennen, niet meer zogen[1].

Vroeger werd een kind gespeend, moest het de moederborst ontwennen, wanneer het een jaar of drie was.

Toen Izak gespeend werd, maakte Abraham een grote maaltijd. Het was een feestelijke gebeurtenis.

Ge 21:8 En het kind werd groot, en werd gespeend; toen maakte Abraham een groten maaltijd op den dag, als Izak gespeend werd. (SV)

David vergelijkt in Ps. 131 zijn verstilde ziel als een gespeend kind bij zijn moeder.

Ps 131:2 Zo ik mijn ziel niet heb gezet en stil gehouden, gelijk een gespeend kind bij zijn moeder! Mijn ziel is als een gespeend kind in mij. (SV)

Ps 131:2 Voorwaar, ik heb mijn ziel tot rust en tot stilte gebracht, als een kind dat de borst ontwend is, bij zijn moeder, mijn ziel is in mij als een kind dat de borst ontwend is. (HSV)

Ps 131:2 Nee, bedaren liet ik, verstillen mijn ziel als een gespeend kínd bij zijn móeder, —als een gespeend kínd rust mijn zíel bij míj. (NaB)

Zijn ziel is gelijk een gespeend kind, namelijk niet een dat begint gespeend te worden, maar geheel gespeend bij zijn moeder ligt, zonder ongeduldig schreiend naar de moederborst te verlangen, maar daarmee tevreden, dat het bij de moeder is. Gelijk zo'n gespeend kind is bij David, d.i. in betrekking tot zijn ik, zijn eigen ziel[2]


Frannie Vink zingt "Als een gespeend Kind"

Voetnoten

  1. Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000.
  2. Naar een commentaar van Delitszch, aangehaald in Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Ps. 131:2.