Sprinkhanenplaag

Uit Christipedia

Een sprinkhanenplaag is een plaag door zwermen sprinkhanen die een landstreek afvreten. Een van de plagen van Egypte was een sprinkhanenplaag. In het Bijbelboek Openbaring treedt een horde van (figuurlijke?) sprinkhanen op die veel mensen zullen pijnigen.

Alarm om vraatzuchtige sprinkhanen

De Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties, de FAO, heeft de noodklok geluid over een dreigende verwoesting van de oogsten in Noord-Afrika door insecten. Het noordwesten van Mauritanie, het noorden van Niger en het noordoosten van Sudan kampen met een massale invasie van sprinkhanen. Hoewel er twee bestrijdingsploegen van de VN aan het werk zijn in Mauritanie, en sproeivliegtuigen insecticiden verspreiden in Sudan, dreigt het aantal sprinkhanen snel toe te nemen. In de landbouwgebieden van Niger worden er al zo'n twintig per vierkante meter aangetroffen. De FAO dringt daarom aan op een snelle uitbreiding van de hulp aan de bedreigde gebieden.

Bron: Radio Nederland Wereldomroep, 20 oktober 2003.

VN vrezen toename sprinkhanenplaag Afrika

De sprinkhanenplaag die Noordwest-Afrika teistert, zal nog in omvang toenemen. Dat voorzien meteorologen van de Verenigde Naties op grond van de weersverwachting. Bij warm en vochtig weer zullen de vraatzuchtige diertjes zich de komende weken razendsnel vermenigvuldigen. Daardoor moet in september rekening worden gehouden met nieuwe zwermen sprinkhanen. Akkers in heel Noordwest-Afrika dreigen te worden kaalgevreten, juist nu de oogsten er door de overvloedige regen veelbelovend uitzien. De plaag trekt van west naar oost over Afrika. Aan de westkust zijn Mauritanie, Gambia en Senegal getroffen. Rondom de Sahara zijn de sprinkhanen neergestreken in onder meer Mali en Niger. Ook Tsjaad, dat tegelijkertijd kampt met een vluchtelingencrisis door de burgeroorlog in Sudan, is getroffen door insectenzwermen.

Bron: Radio Nederland Wereldomroep, 17 aug. 2004.

Sprinkhaan uit de plaag in het land van Israël, 1915.


Voor mens en natuur kunnen zwermen van sprinkhanen een plaag vormen. De sprinkhanen vormden een van de plagen van Egypte, Ex. 10:4-19. Ze vallen op door hun enorme aantallen die plotseling in zwermen op een landstreek neerstrijken. In korte tijd richten ze een enorme verwoesting aan de vegetatie aan. De sprinkhanenzwermen zijn dan ook een van de verderfelijkste, van tijd tot tijd terugkerende landplagen van het Oosten (1 Kon. 8: 37; 2 Kron. 6: 28, waar op een boetvaardig gebed in de door Salomo gebouwde tempel hulp tegen landplagen wordt toegezegd), die zich ook wel eens van daar naar Europese landen, (bijv. in het jaar 1748), uitgebreid heeft.

2Kr 7:12  En de HEERE verscheen Salomo des nachts, en Hij zeide tot hem: Ik heb uw gebed verhoord, en heb Mij deze plaats verkoren tot een offerhuis.  2Kr 7:13  Zo Ik den hemel toesluite, dat er geen regen zij, of zo Ik den sprinkhaan gebiede, het land te verteren, of zo Ik pest onder Mijn volk zende; 2Kr 7:14  En Mijn volk, over dewelken Mijn Naam genoemd wordt, zich verootmoedigt en bidt, en zij Mijn aangezicht zoeken, en zich bekeren van hun boze wegen; zo zal Ik uit den hemel horen, en hun zonden vergeven, en hun land genezen. 2Kr 7:15  Nu zullen Mijn ogen open zijn, en Mijn oren opmerkende op het gebed dezer plaats. (SV)

Olijvenbomen kaalgevreten tijdens de sprinkhanenplaag van maart - juni 2015 in het land van Israël.

Joël 2:2-10 schildert uitvoerig en aangrijpend de verschrikkelijke verschijning van de sprinkhanenzwermen, hoewel hij het woord 'sprinkhanen' niet gebruikt. In het vorige hoofdstuk echter noemt hij vraatzuchtige insecten, waaronder de sprinkhaan, die voor een plaag zorgen (Joel 1:4). Met Joëls schildering van wat op een sprinkhanenplaag lijkt, stemmen de verhalen van ooggetuigen geheel overeen. De beestjes worden wegens hun overeenkomst met een paard, bovenal aan den kop en wegens de snelheid van hun tocht met een stormend ruiterenleger (Joël 2:4), wegens het ontzettend geweld, dat deze biljoenen dieren door schuring van hun vleugels met de achterpoten veroorzaken (2:10) met ratelende strijdwagens vergeleken (2:5; Openb. 9 : 9). Zij komen, door de wind gedreven (alzo naar Egypte in Exod. 10 : 13 door de oostenwind uit Arabië) in zulk een getal, dat het dikwijls verschillende uren lengte en breedte en meerdere voeten hoogte beslaat; zij gaan altijd rechtuit, over alles heen, dringen ook in de woningen van de mensen (Joël 2: 7-9; Exod. 10: 6), verduisteren de lucht (Joël 2:10; Exod. 10 : 15); bedekken, waar zij zich neerlaten, de grond ter hoogte van een el (Exod. 10 : 5) en verdelgen met hun scherpe tanden en grote vraatzucht in enkele uren elk spoor van gras en kruid en van het loof en de vruchten van de bomen, waarvan zij zelfs de schors en de wortel opeten.

Zij waren een der plagen van Egypte (Ex. 10 : 12-15; Ps. 78 : 46; 105 : 34 v,) en zijn als strafwerktuigen bij het grote gericht Gods over de aarde, figuurlijk genoemd (Openb. 9 : 7 10). Met hen bedreigt de Heer de afval van het volk (Deut. 28 : 38; Joel 2 : 2-10).

Zij zijn vaak een beeld van een grote menigte, zoals in Richt. 6. 5 van de Midianieten en Amalekieten, die Israëls velden verwoesten; in Jer. 46 : 23 van de vijanden, waarmede Egypte wordt bedreigd; en Nah. 3:17 van de geweldigen van Ninivé.

In 2004 en 2013 zag Israël een invasie van sprinkhanen. De volgende video toont iets van de invasie in 2013, waarbij zwermen sprinkhanen uit Egypte het zuiden van Israël bezochten.

Sprinkhanenplaag in Israël in 2013. Duur: 1 min. 5 sec. Engels. Bron: Youtube.com, 6 maart 2013.  

De sprinkhanen van het vijfde bazuingericht

In Openbaring 9:1v komt na de vijfde oordeelsbazuin een zwerm figuurlijke sprinkhanen tevoorschijn. Ze vormen een plaag en een wee (9:12). Ze staan symbolisch voor een of andere pijnigende werking die uit 'de rook,' of invloed, van de bodemloze put zal uitgaan, om te steken en te pijnigen de mensen die niet op hun voorhoofd het zegel van God hebben. Deze sprinkhanen hebben angels als schorpioenen, hebben de gedaante van paarden, met gezichten van mensen, en met gouden kronen op hun hoofden enz.

Opb 9:1 En de vijfde engel bazuinde, en ik zag een ster, uit de hemel op de aarde gevallen, en haar werd de sleutel van de put van de afgrond gegeven. Opb 9:2 En zij opende de put van de afgrond en er steeg rook op uit de put als rook van een grote oven; en de zon en de lucht werden verduisterd door de rook van de put. Opb 9:3 En uit de rook kwamen sprinkhanen voort op de aarde en hun werd macht gegeven zoals de schorpioenen van de aarde macht hebben. Opb 9:4 En hun werd gezegd dat zij geen schade mochten toebrengen aan het gras van de aarde, noch aan enig groen, noch aan enige boom, behalve aan de mensen die het zegel van God niet aan hun voorhoofden hebben. Opb 9:5 En hun werd gegeven dat zij hen niet zouden doden, maar dat zij hen vijf maanden zouden pijnigen; en hun pijniging was als de pijniging van een schorpioen wanneer hij een mens steekt. Opb 9:6 En in die dagen zullen de mensen de dood zoeken en hem geenszins vinden; en zij zullen begeren te sterven en de dood vlucht van hen weg. Opb 9:7 En de gedaanten van de sprinkhanen waren aan paarden gelijk, toegerust tot de oorlog; en op hun koppen was zoiets als kronen, aan goud gelijk, en hun gezichten waren als gezichten van mensen, Opb 9:8 en zij hadden haar als vrouwenhaar, en hun tanden waren als die van leeuwen, Opb 9:9 en zij hadden harnassen als ijzeren harnassen, en het gedruis van hun vleugels was als gedruis van wagens met vele paarden, die ten oorlog trekken; Opb 9:10 en zij hadden staarten, aan schorpioenen gelijk, en angels, en hun macht was in hun staarten om de mensen schade toe te brengen, vijf maanden lang. Opb 9:11 Zij hadden over zich als koning de engel van de afgrond; in het Hebreeuws is zijn naam Abaddon; en in het Grieks heeft hij de naam Apollyon. Opb 9:12 Een ‘Wee!’ is voorbijgegaan, zie, er komt nog twee keer een ‘Wee!’ hierna. (TELOS)

Dit leger van sprinkhanen schijnt gelijk te zijn aan het uniek ‘groot en machtig volk’ dat Joël schildert als een oordeel van de verwoestende dag van Jahweh (Joël 2:2v). Overeenkomsten tussen de beide beschrijvingen zijn: gedaante van paarden (Joël 2:4; Opb. 9:7), gedruis van wagens (Joël 2:5; Opb. 9:9), in slagorde (Joël 2:5; Opb. 9:9), zij pijnigen de mensen (Joël 2:6; Opb. 9:5). In de eindtijd vormen deze ‘sprinkhanen’ geen landplaag (Opb. 9:4), maar een plaag van pijn aan veel mensen. In Joël (2:3) wordt het land verwoest. Maar het is daar niet duidelijk of dat door de sprinkhanen of door de daarmee gepaard gaande vuurgloed gebeurt.

De sprinkhanen van de vijfde oordeelsbazuin stellen misschien - volgens één verklaring[1] - een wereldmacht voor, die geleid wordt door een demonische macht, voorwendt zich aan God te onderwerpen (de sprinkhanen hebben vrouwenhaar), maar wreed en meedogenloos is.

Andere mogelijk verklaringen zijn: (1) zeker type helicopter[2], (2) genetisch gemanipuleerde sprinkhanen, (3) bionische insekten.

Bronnen

H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Sprinkhanen. Hieruit is op 7 feb. 2014 tekst genomen en verwerkt.

A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. Locusts. Tekst van dit lemma is op 7 febr. 2014 vertaald en verwerkt.

Voetnoten

  1. A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. Locus
  2. Aldus de bekende Amerikaanse auteur Hal Lindsey.