Synagoge: verschil tussen versies

4 bytes verwijderd ,  6 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'Een '''synagoge '''(van Grieks ''sunagoge ''= vergadering; plaats van samenkomst) is een gebouw waar de Joden hun godsdienstoefeningen houden. De Heer Jezus lee...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 5:
'''Ligging. '''De ligging van een synagoge is altijd zodanig dat men in de richting van Jeruzalem bidt.  
 
'''Godsdienstig centrum. '''Na de bouw van de tweede tempel bleven de synagogen bestaan als ''plaatselijk godsdienstig centrum''. De godsdienstoefeningen in de synagoge waren een aanvulling op de eredienst in de tempel. Iedere stad had er na de ballingschap minstens één, soms meerdere; te Jeruzalem zullen er 480 of 460 hebben bestaan. Weinig is ons van de inrichting van deze bede- en leerhuizen ten tijde van Jezus en zijn apostelen bekend, maar het laat zich vermoeden, dat zij bestonden uit meer of minder grote zalen, waarin een kansel met een lessenaar werd gevonden, een kast ter bewaring van de schriftrollen en zitplaatsen voor de voorgangers en gemeenteieden.
 
'''Samenkomst. '''Het volk vergaderde op sabbat- en feestdagen in de synagogen tot gemeenschappelijke gebeden en het aanhoren van de voorlezing van de Wet, de profeten en andere boeken van het Oude Testament, welke verklaard en in vrije voordrachten behandeld werden (Luk. 4: 20 ; Hand. 13 : 15). Een voorbeeld hiervan in het Pisidische Antiochië: <blockquote>''Hnd 13:14 Zij nu gingen van Perge verder en kwamen in het Pisidische Antiochie aan; en zij gingen in de synagoge op de sabbatdag en namen plaats. Hnd 13:15 En na het lezen van de wet en de profeten zonden de oversten van de synagoge een boodschap tot hen en zeiden: Mannen broeders, als u een woord van bemoediging voor het volk hebt, zegt het. Hnd 13:16 En Paulus stond op, wenkte met de hand en zei: Mannen van Israel, en u die God vreest, hoort: (TELOS)''</blockquote>Met het uitspreken van een zegen en het amen der vergadering werden de samenkomsten besloten (vgl. 1 Kor. 14: 16).