Tabernakel: verschil tussen versies

833 bytes toegevoegd ,  7 maanden geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(8 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 4:
<blockquote>''Ro 15:4  Want alles wat tevoren geschreven is, is tot onze lering geschreven, ...'' (Telos).</blockquote>
 
'''Woord'''. Het Nederlandse woord''' '''<nowiki/>'tabernakel' is afgeleid van het Latijnse woord "tabernaculum", dat in de Latijnse [[Vulgaat|Vulgaatvertaling]] van de Bijbel wordt gebruikt en dat "hut" of "tent" betekent (vgl. Ps. 78:60).
 
'''Andere benamingen.''' De tentwoning heet ook de ''tent der samenkomst, ''omdat God daar Zijn volk ontmoet, en het volk voor Zijn aangezicht verschijnt (Ex. 20 :24b). <blockquote>''2Kr 1:6 En Salomo offerde daar, voor het aangezicht des HEEREN, op het koperen altaar, dat aan <u>de tent der samenkomst</u> was; en hij offerde daarop duizend brandofferen. (...) 2Kr 1:13 Alzo kwam Salomo te Jeruzalem, van de hoogte, die te Gibeon is, van voor <u>de tent der samenkomst</u>; en hij regeerde over Israël. (SV'')</blockquote>Sommige vertalingen hebben "tent van ontmoeting" (Herziene Statenvertaling), "openbaringstent" (Petrus Canisius-vertaling), "verbondstent" (Groot Nieuws vertaling) of "ontmoetingstent" (Nieuwe Bijbelvertaling).
 
Een andere benaming is "tent der getuigenis" ("tent van de getuigenis"), omdat daarin de getuigenis, d.i. de tafels met de tien geboden, bewaard werden in de verbondskist. <blockquote>''Nu 9:15 Op de dag dat de tabernakel werd opgebouwd, bedekte de wolk de tabernakel, de tent van de getuigenis; en ‘s avonds was hij op de tabernakel als een verschijning van vuur, tot de [volgende] morgen.'' (HSV) </blockquote>De Petrus Canisius-vertaling heeft in Numeri 10:11 'verbondstabernakel', waar de Statenvertaling heeft 'tabernakel der getuigenis'.
 
De tabernakel was het “huis van God” (Richt. 18:31), waarin Hij woonde te midden van zijn volk.
Regel 62 ⟶ 64:
 
== De dekkleden ==
[[Bestand:Tabernacle Camp.jpg|miniatuur|855x855px|Dekkleden van de tabernakel]]
Van boven was de Woning met vier over elkaar gespreide dekkleden overdekt:
* ééneen van hemelsblauw en purperkleurig linnen, het sierlijke onderste kleed
* ééneen van geitenhaar, een tentkleed daarbovenop
* ééneen van rood geverfde ramsvellen, een dekkleed daarbovenop
* ééneen van dassen (=zeekoeien, zeekalven?) -vellen, het buitenste dekkleed (Ex. 40:19).
[[Bestand:Tabernacle Camp.jpg|miniatuur|855x855px|Dekkleden van de tabernakel|geen]]
 
De Schrift maakt onderscheid tussen het onderste (linnen) kleed, 'de tent' en het 'deksel van de tent' (SV):<blockquote>''Ex 40:19 En hij spreidde de tent uit over den tabernakel, en hij zette het deksel der tent daar bovenop, gelijk als de HEERE aan Mozes geboden had.'' (SV)</blockquote><blockquote>''Ex 40:19 spreidde de tent uit over de tabernakel, en legde het dekkleed van de tent erbovenop, zoals de HEERE Mozes geboden had.'' (HSV)</blockquote>De [[Nieuwe Bijbelvertaling (2004)|Nieuwe Bijbelvertaling]] (2004) brengt dit onderscheid tot uitdrukking in haar 'verklarende' overzetting: <blockquote>''Ex 40:19 Over de tabernakel werd de tweede tent gespannen en daaroverheen werden de buitenste tentkleden gelegd, zoals de HEER Mozes had opgedragen.'' (NBV)</blockquote>'De tweede tent' verwijst naar het tentkleed van geitenhaar, 'de buitenste tentkleden' verwijst naar de twee buitenste dekkleden.
 
=== Het onderste dekkleed ===
[[Bestand:Kitto Setting Up the Tabernacle.jpg|miniatuur|850x850px|Opzetten van de tabernakel|geen]]
Het onderste dekkleed was zeer prachtig en wordt de „woning" of „tabernakel" genoemd (Ex. 26: 1, 6, 12, 13: 35: 11 e. e.). Het bestond niet uit één stuk maar uit 10 tapijten of banen (Statenvertaling: "gordijnen"), ieder 28 [[El (lengtemaat)|ellen]] lang en 4 ellen breed. Dit dekkleed was geweven uit getweernd (getwijnd) wit linnen garen (de grondstof) en uit hemelsblauw (blauwpurper), purper (roodpurper) en scharlaken (karmozijnrood) garen en met afbeeldingen van [[cherubs]] doorwerkt. Dezelfde stof, kleuren en motief zijn ook toegepast in de Voorhang van het Allerheiligste.
 
Regel 84 ⟶ 87:
 
=== Rode ramsvellen en tachashuiden ===
Over het geitenharen kleed lag een kleed van rode, roodgeverfde ramsvellen - het derde -, ten einde het tweede tegen het weer te beschutten (Ex. 26:14; 36:19); en daarover - het vierde - een overdekking van tachashuiden (Statenvertaling: dassenvellen; Canisius vertaling: gelooide huiden). Beide kleden worden niet nader omschreven; het Hebreeuwse woord ''(mikhseh)'' duidt het dak van de ark van Noach (Gen. 8: 13) en voorts kleden aan, waarin voorwerpen gewikkeld werden (Num. 4: 8, 10 vv.). Volgens Ex. 40:19 en Num. 4:25 waren deze beide dekkleden niet zo groot als het geitenharen kleed en dienden als dak, misschien iets vooruitspringend en naar boven spits toelopend.  
 
'Tachas' is een onvertaalde overschrijving van het Hebreeuwse woord ''tachasj.'' Men denkt aan een dassenvel (Statenvertaling), een gelooide huid (Canisius-vertaling), een zeekoeienvel (NBV'04) of zeekoeienhuid of zeekalfshuid, of marokijn = geitenleer (Leidse vertaling). In elk geval gaat om een vel of huid van een diersoort.
 
Beide kleden worden niet nader omschreven; het Hebreeuwse woord ''(mikhseh)'' duidt het dak van de ark van Noach (Gen. 8: 13) en voorts kleden aan, waarin voorwerpen gewikkeld werden (Num. 4: 8, 10 vv.). Volgens Ex. 40:19 en Num. 4:25 waren deze beide dekkleden niet zo groot als het geitenharen kleed en dienden zij als dak, misschien iets vooruitspringend en naar boven spits toelopend.
 
== Voorhangsels ==
Regel 119 ⟶ 126:
'''Omvang.''' Het Voorhof, dat de Tabernakel van alle kanten omringde, was een open ruimte van 100 ellen (ongeveer 50 meter) lang (Ex. 27:9, 18; 38:9) en 50 ellen (ongeveer 25 meter) breed (Ex. 27:12, 13, 18; 38:12) en een omheining van 5 ellen (ongeveer 2½ meter) hoog (Ex. 27:18).
 
'''Pilaren en schermdoeken.''' De voorhof was ingesloten of omtuind door 20 koperen - volgens sommigen houten - pilaren aan elk der lange en door 10 aan elk der korte kanten (Ex. 27:9 vv.; 38:10). De pilaren waren 5 ellen hoog, stonden even ver van elkaar; de bind- of dwarsstangen, die de pilaren aan de bovenkant verbonden, waren van zilver (Ex. 27:17); de voetstukken waren van koper (Ex. 27:17; 38:10, 17, 19).
 
De 'hoofden' (Statenvertaling) of 'koppen' (Canisius-vertaling) van de pilaren waren met zilver overtrokken, beslagen (Ex. 38:17).
Regel 127 ⟶ 134:
'''Ingang.''' Aan de oostkant, waar de ingang was, waren de gordijnen aan elke hoek niet breder dan 15 ellen (Ex. 27:14-15), zodat in het midden een opening bleef van 20 ellen (Ex. 26:16), welke als ingang diende.
 
'''Voorhangsel.''' De ingang van het voorhof was gesloten door een voorhangsel van dezelfde stof en hetzelfde maaksel als dat, hetwelk het Heilige van het Heilige der Heiligen afscheidde; het hing aan verzilverde houten staven (Ex. 38:19), die op zilveren haken rustten en aan 54 pilaren bevestigd waren (Ex. 38:19).
 
'''Brandofferaltaar.''' Het brandofferaltaar was van acaciahout, met koper overtrokken, aan de 4 hoeken met koperen hoornen versierd, en van ringen voorzien, waardoor met koper beslagen handbomen ter verplaatsing gestoken werden. Dit altaar was hol, en werd met stenen of aarde gevuld, zodat deze vulling het eigenlijke altaar uitmaakte. Op dit altaar werden alle offers gebracht, die in vuur opgingen, waarom het heilige vuur er voortdurend op brandde. Dit altaar was het middelpunt van de gemeenschapsoefening met God, tot welke het volk zich in de Voorhof zag aangewezen. Alle gaven, waarmee Israël hier tot de Heere naderde, waren bestemd om geheel of gedeeltelijk op dit altaar geofferd te worden. <blockquote>''Zie verder bij [[Brandofferaltaar]] voor het hoofdartikel over dit onderwerp. ''</blockquote>'''Wasvat.''' Het koperen wasvat stond tussen het altaar en het Heilige. Het was een grote koperen ketel, op een koperen voetstuk, met de nodige kranen, waardoor het water er uit liep. Het diende niet alleen om het vlees van de offers te wassen, maar ook voor de reiniging van de priesters, die vóór en na het offeren hun handen en voeten daarin konden wassen. Deze lichamelijke reiniging was symbool van de inwendige reiniging, van de heiligmaking van het gemoed; daarom werd het nalaten daarvan met de dood gestraft.
==Plaatsing ==
De plaatsing van het hele Heiligdom was overeenkomstig de vier hemelstreken, zodat de ingang en voorkant naar het oosten, de achterkant naar het westen en de beide lengte-zijden naar het noorden en zuiden gericht waren. De tabernakel stond in het midden van het leger en de tenten van de twaalf stammen stonden er in een bepaalde orde omheen. 
[[Bestand:Tabernakel en legerkamp.jpg|miniatuur|883x883px882x882px|''Fig. De tabernakel in het leger van Israël.''|geen]]
De Tabernakel zelf stond echter zeker niet midden in het Voorhof, maar meer naar de westkant, en wel hoogstwaarschijnlijk zo dat, gelijk reeds Philo meende, de achterkant van de woning even ver van de omheining van het Voorhof verwijderd was als de beide lengtezijden, n.l. 20 of, de stijlen er afgetrokken, 19 ellen. Voor de ingang van Tabernakel bleef dientengevolge een open ruimte over, 50 ellen lang en breed; de hele verdeling was dus zuiver symmetrisch.
 
Regel 139 ⟶ 146:
==Symboliek ==
De symboliek van de Tabernakel is zeer eenvoudig en mooi. Zijn bestemming is neergelegd in het woord Ex. 25: 8 „zij zullen mij een heiligdom maken, dat ik (Jahweh) in het midden van hen wone." De Tabernakel was dus de woonstede van God in het midden Zijn volk. Dit volk bestond uit nomaden, dientengevolge was de Tabernakel een „vervoerbare tent"; hij was de woning Gods, dientengevolge had hij de vorm van een tempel, waarin tevens de verwachting van een blijvende vestiging in het Heilige Land uitgedrukt was. Aan de idee van tempel beantwoorden de vierhoekige vorm, de vergulde houten wanden, het platte dak, de pilaren of kolommen aan de ingang, alsmede de plaatsing, krachtens welke het Heilige der Heiligen altijd naar het Westen en de ingang naar het oosten lag - waarschijnlijk niet, zoals Josephus wil ''(Ant.'' 3, 6, 3), opdat het licht van de opgaande zon in het heiligdom zou schijnen, want de ingang was bedekt, maar omdat in het oosten de zon opgaat en bij de Semieten de Oostkant de voorkant was.
[[Bestand:The tabernacle in the wilderness, and plan of the encampment. Exod. XI. 2 - lith'y. of A. Kollner Phila ; H. Camp's lith'c. press. LCCN2013650019.jpg|miniatuur|877x877px939x939px|Andere weergave van het kampement rondom de tabernakel|geen]]
De in het midden van Israël wonende God was intussen een heilig God, wiens heiligheid ook in het verkeer met Zijn volk openbaar werd; vandaar het Voorhof, het Heilige en Heilige der Heiligen, van welke eerst de laatste, binnenste ruimte de plaats van Zijn hoge tegenwoordigheid was waar de Hogepriester eenmaal 's jaars met Jahweh verkeerde, terwijl het Heilige bestemd was voor de priesters en het Voorhof voor het volk, - de drie trappen van wederkerige toenadering van Jahweh en Israël.
 
Regel 173 ⟶ 180:
 
==Latere lotgevallen==
[[Bestand:The Levites carrying the tabernacle.jpg|miniatuur|833x833px|Levieten vervoeren de tabernakel|geen]]
De Tabernakel, eerst in de nabijheid van de Sinaï opgericht, werd daarna op de reis naar Kanaän door de woestijn meegevoerd. Bij de inkomst in het Beloofde Land zal de Tabernakel te Gilgal, waar geruime tijd het hoofdkwartier van Jozua was, opgeslagen zijn, hoewel dit niet uitdrukkelijk gezegd wordt.