Tabernakel: verschil tussen versies

87 bytes toegevoegd ,  5 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 2:
''Tabernakel, voorhof en legerkamp.''
]]
De '''Tabernakel, '''tijdens Israëls woestijnreis gemaakt in opdracht van God (Ex. 26 – 40), was een vervoerbaar [[heiligdom]], een Woning met een Voorhof, waardoor de Woning aan alle kanten was omgeven. Rondom de tabernakel waren de legerkampen van Israëls stammen. God woonde temidden van Zijn volk. De tentwoning heet ook de ''Tent der Samenkomst, ''omdat God daar Zijn volk ontmoet, en het volk voor Zijn aangezicht verschijnt (Ex. 20 :24b). De tabernakel in de woestijn was een schaduw van de ware tabernakel in de hemel. Het heiligdom en de dienst ervan bevatten geestelijke lessen voor de [[gemeente]] van Christus.  
 
'''Woord'''. Het Nederlandse woord'''woord '''<nowiki/>'tabernakel' is afgeleid van het Latijnse woord "tabernaculum", dat in de Latijnse [[Vulgaat|Vulgaatvertaling]] van de Bijbel wordt gebruikt en dat "hut" of "tent" betekent (vgl. Ps. 78:60). De tabernakel was het “huis van God” (Richt. 18:31).
 
'''Andere benamingen.''' De tentwoning heet ook de ''Tent der Samenkomst, ''omdat God daar Zijn volk ontmoet, en het volk voor Zijn aangezicht verschijnt (Ex. 20 :24b). De tabernakel was het “huis van God” (Richt. 18:31).
De Tabernakel en toebehoren worden in [[Exodus]] twee malen '''beschreven''', in de hoofdstukken 25 -27 en in hoofdstuk 30. Over de inwijding van de tabernakel handelen Ex . 40; vgl . 30:25 vv.; Lev. 8, 10 vv.; Num. 7. Over het transport van de Tabernakel gaan Num. 1: 50v; 2:17; 3:21vv; 4: 4 vv; 7:3-9; 10: 17, 21). Over de wolk, die als het zichtbare merkteken van 's Heeren tegenwoordigheid, de tent der samenkomst bedekte, zie Ex. 40: 34 vv.; Num. 9: 15-23; 10:11, 34.
 
'''Beschrijving.''' De Tabernakel en toebehoren worden in [[Exodus]] twee malen '''beschreven''', in de hoofdstukken 25 -27 en in hoofdstuk 30. Over de inwijding van de tabernakel handelen Ex . 40; vgl . 30:25 vv.; Lev. 8, 10 vv.; Num. 7. Over het transport van de Tabernakel gaan Num. 1: 50v; 2:17; 3:21vv; 4: 4 vv; 7:3-9; 10: 17, 21). Over de wolk, die als het zichtbare merkteken van 's Heeren tegenwoordigheid, de tent der samenkomst bedekte, zie Ex. 40: 34 vv.; Num. 9: 15-23; 10:11, 34.
De gewijde beschrijving legt grote nadruk op de omstandigheid, dat de gehele woning van God tot in de kleinste bijzonderheden niet gebouwd was volgens een menselijk plan, maar volgens de wil en de '''aanwijzing van God''', tengevolge waarvan zij een heilige woonstede was, beantwoordend aan de hoge Majesteit van God. Zelfs zag Mozes op de berg [[Horeb]] een '''model '''van de tabernakel met toebehoren (Ex . 25:9, 40; 26: 30; 27:8). Dit model is een afbeelding van hemelse dingen. In de hemel is de ware tabernakel, die door God Zelf is opgericht.<blockquote>''Heb 8:1  De hoofdzaak nu van wat wij zeggen is, dat wij zo’n hogepriester hebben, die is gaan zitten aan de rechterzijde van de troon van de Majesteit in de hemelen,'' ''Heb 8:2 een bedienaar van het heiligdom en van de ware tabernakel, die de Heer heeft opgericht, niet een mens. Heb 8:3 Want iedere hogepriester wordt aangesteld om zowel gaven als slachtoffers te offeren; daarom was het nodig dat ook Deze iets had om te offeren. Heb 8:4 Als Hij evenwel op aarde was, zou Hij niet eens priester zijn, daar er zijn die naar de wet de gaven offeren. Heb 8:5 Dezen dienen een zinnebeeld en schaduw van de hemelse dingen, zoals Mozes een Goddelijke aanwijzing ontving toen hij de tabernakel zou vervaardigen; want: ‘Zie erop toe’, zegt Hij, ‘dat u alles maakt naar het voorbeeld dat u op de berg getoond is’.'' (TELOS)</blockquote>De tabernakel was het '''werk''' van het hele volk, waarbij een ieder met grote blijmoedigheid de vereiste materialen leverde (Ex. 25:1 vv.; 35: 4 vv., 20 vv.; 36: 4 vv.; 38, 21 vv.), terwijl het benodigde zilver verkregen word door een algemene, hoofdelijke heffing (Ex. 30:11 vv.; 38:25 vv.) en voorts alle zaakkundigen, zelfs de vrouwen, bereidwillig hun medewerking verleenden (Ex. 28: 3; 31:6; 35:10, 25v; 36: 2, 4, 8; 39:42v.). 
 
'''Aanwijzing en voorbeeld voor de bouw'''. De gewijde beschrijving legt grote nadruk op de omstandigheid, dat de gehele woning van God tot in de kleinste bijzonderheden niet gebouwd was volgens een menselijk plan, maar volgens de wil en de '''aanwijzing van God''', tengevolgeten gevolge waarvan zij een heilige woonstede was, beantwoordend aan de hoge Majesteit van God. Zelfs zag Mozes op de berg [[Horeb]] een '''model '''van de tabernakel met toebehoren (Ex . 25:9, 40; 26: 30; 27:8). Dit model is een afbeelding van hemelse dingen. In de hemel is de ware tabernakel, die door God Zelf is opgericht.<blockquote>''Heb 8:1  De hoofdzaak nu van wat wij zeggen is, dat wij zo’n hogepriester hebben, die is gaan zitten aan de rechterzijde van de troon van de Majesteit in de hemelen,'' ''Heb 8:2 een bedienaar van het heiligdom en van de ware tabernakel, die de Heer heeft opgericht, niet een mens. Heb 8:3 Want iedere hogepriester wordt aangesteld om zowel gaven als slachtoffers te offeren; daarom was het nodig dat ook Deze iets had om te offeren. Heb 8:4 Als Hij evenwel op aarde was, zou Hij niet eens priester zijn, daar er zijn die naar de wet de gaven offeren. Heb 8:5 Dezen dienen een zinnebeeld en schaduw van de hemelse dingen, zoals Mozes een Goddelijke aanwijzing ontving toen hij de tabernakel zou vervaardigen; want: ‘Zie erop toe’, zegt Hij, ‘dat u alles maakt naar het voorbeeld dat u op de berg getoond is’.'' (TELOS)</blockquote>De tabernakel was het '''werk''' van het hele volk, waarbij een ieder met grote blijmoedigheid de vereiste materialen leverde (Ex. 25:1 vv.; 35: 4 vv., 20 vv.; 36: 4 vv.; 38, 21 vv.), terwijl het benodigde zilver verkregen word door een algemene, hoofdelijke heffing (Ex. 30:11 vv.; 38:25 vv.) en voorts alle zaakkundigen, zelfs de vrouwen, bereidwillig hun medewerking verleenden (Ex. 28: 3; 31:6; 35:10, 25v; 36: 2, 4, 8; 39:42v.). 
 
Wij lezen dat twee ervaren '''arbeiders,''' Bezaleël en Aholiab, door God tot deze taak uitverkoren en met Zijn Geest vervuld werden (Ex . 31: vv.), alsmede dat Hij alle arbeiders Zijn Goddelijke wijsheid verleende (Ex. 28: 3; 31: 6; 36: 2).