k
→Het geitenharen kleed
Regel 25:
== De stijlen van de Woning ==
De wanden van de Woning waren samengesteld uit 48 stijlen (planken of
Deze stijlen waren, naar het Hebreeuwse woord, van '''sittimhout''' (= acaciahout). Deze houten stijlen waren met '''goud''' overtrokken.
Regel 59:
=== Het geitenharen kleed ===
Het '''tweede''' dekkleed (Statenvert. ''gordijn)'' was geweven van geiten- of kameelhaar (Ex. 26:7; 35:26) en was waarschijnlijk zwart of zwart en wit, niet uitsluitend wit, daar de gewone kleur van een tent, zoals het kleed in Ex. 35:26 heet, zwart of zwart en wit was . Dit kleed bestond uit 11 tapijten of banen (Ex. 26:7), ieder 30 ellen lang en 4 breed (Ex. 26:8), maar wederom zo, dat 6 en 5 tapijten afzonderlijk aan
De stukken waren, evenals die van het eerste kleed en op dezelfde plaats, met lusjes ('lisjes', 'striklisjes' in ouder Nederlands), waarvan de stof en kleur niet medegedeeld wordt, en koperen haakjes verbonden (Ex. 26:10-11). Hierbij zij herinnerd, dat het uit 6 tapijten bestaande bredere stuk over het Heilige hing; het 6de was aan de ingang omgeslagen, zodat het nog 2 ellen breed maar dubbel lag; deze omslag moest het inscheuren voorkomen en verhoeden, dat het niet te spoedig door de wind opgelicht werd. De verbinding door middel van de
=== Rode ramsvellen en tachashuiden ===
Over het geitenharen kleed lag een kleed van rode, roodgeverfde ramsvellen - het derde -, ten einde het tweede tegen het weer te beschutten (Ex. 26:14); en daarover -- het vierde - een overdekking van tachashuiden. Beide kleden worden niet nader omschreven; het Hebr. woord ''(mikhseh)'' duidt het dak van de ark van Noach (Gen. 8: 13) en voorts kleden aan, waarin voorwerpen gewikkeld werden (Num. 4: 8, 10 vv.). Volgens Ex. 40:19 en Num. 4:25 waren deze beide dekkleeden niet zo groot als het geitenharen kleed en dienden als dak, misschien iets vooruitspringend en naar boven spits toelopend.
== Voorhangsels ==
|