k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1:
'''Tartarus''', van het Griekse woord
De apostel Petrus zegt van die boze engelen dat God ze in de Tartarus geworpen heeft. Petrus gebruikt het Griekse werkwoord ''tartaro-oo'' = in de tartarus werpen. Dit woord komt in het Nieuwe Testament slechts één keer voor en wel in:<blockquote>''2Pe 2:4 Want als God engelen die gezondigd hadden niet gespaard, maar hen in de afgrond geworpen en overgeleverd heeft aan ketenen van donkerheid om tot het oordeel bewaard te worden;'' (TELOS)</blockquote>Hierna verwijst Petrus naar Noach en de zondvloed. Die engelen zijn daarom waarschijnlijk die "zonen van God" die geslachtsgemeenschap met vrouwen hadden in de tijd vóór de zondvloed.<blockquote>''Ge 6:4 In die dagen waren er reuzen op de aarde, en ook daarna, als Gods zonen tot de dochteren der mensen ingegaan waren, en zich [kinderen] gewonnen hadden; deze zijn de geweldigen, die van ouds geweest zijn, mannen van name.'' (SV)</blockquote>Wat de donkerheid van de Tartarus betreft, Vergelijk wat Petrus en Judas van bepaald slechte mensen zeggen:<blockquote>''2Pe 2:17 Dezen zijn waterloze bronnen en nevelen door de storm voortgedreven, voor wie de donkerheid van de duisternis bewaard wordt.'' (TELOS)</blockquote><blockquote>''Jds 1:13 wilde golven van de zee, die hun eigen schandelijkheden opschuimen; dwaalsterren, voor wie de donkerheid van de duisternis tot in eeuwigheid bewaard wordt.'' (TELOS)</blockquote>De heidense schrijvers gebruikten het woord Tartarus voor de 'diepste afgrond van de helse gewesten', een plaats van uiterste donkerheid.
|