k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
| (Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1:
'''Thomas''' (= tweeling), ook geschreven ''Tomas'', was één van de twaalf [[Apostel|apostelen]] van [[Jezus Christus]]. Hij werd ook ''Didymus'', ‘tweeling’, genoemd (Joh. 20:24).
'''Naam.''' De naam in de Griekse grondtekst van het Nieuwe Testament is Θωμας, Thomas. Het is de Griekse ''vorm'' van de Hebreeuwse eigennaam תאום, ''taoom'' of תאם, ''taom'' = tweeling. De naam is van Aramese oorsprong<ref>''Hebreeuws-Nederlands Lexicon'', onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. </ref>. Het [[
Thomas komt in de Schrift naar voren op twee drie belangrijke momenten.
Regel 9:
Ten derde, toen Thomas zei dat hij niet zou geloven dat de Heer was opgestaan tot hij had een zichtbaar en tastbaar bewijs van diens wondetekenen had:<blockquote>''Joh 20:25 De andere discipelen dan zeiden tot hem: Wij hebben de Heer gezien! Maar hij zei tot hen: Als ik in zijn handen niet het teken van de nagels zie en mijn vinger steek in het teken van de nagels en mijn hand steek in zijn zijde, zal ik geenszins geloven.'' (TELOS)</blockquote>Toen de Heer zich aan Thomas openbaarde en de tekenen aan zijn handen en en zijn zijde toonde en deed voelen, zei Thomas: “Mijn Heer en mijn God" (Joh 20:28).
Hij was niet bij de discipelen, toen de Heer de eerste maal aan hen verscheen en in hen blies en zei: "Ontvangt
== Thomas als type ==
De tegenwoordige gelovigen spreekt de Heer gelukkig:<blockquote>''Joh 20:29 Jezus zei tot hem: Omdat je Mij hebt gezien, heb je geloofd? Gelukkig zij die niet gezien en toch geloofd hebben. (
== Bron ==
| |||