Thomas
Thomas (= tweeling), ook geschreven Tomas, was één van de twaalf apostelen van Jezus Christus. Hij werd ook Didymus, ‘tweeling’, genoemd (Joh. 20:24).
Naam. De naam in de Griekse grondtekst van het Nieuwe Testament is Θωμας, Thomas. Het is de Griekse vorm van de Hebreeuwse eigennaam תאום, taoom of תאם, taom = tweeling. De naam is van Aramese oorsprong[1]. Het strongnummer is G2381. De naam komt 12x voor in het Nieuwe Testament. De Griekse vertaling van de Hebreeuwse naam is Didymus = tweeling (Joh. 11:16).
Thomas komt in de Schrift naar voren op twee drie belangrijke momenten.
Ten eerste, toen de Heer Jezus besloot van het Overjordaanse terug te keren naar Juda, waar hij kort te voren aan steniging was ontkomen.
Joh 11:16 Thomas dan, Didymus geheten, zei tot zijn medediscipelen: Laten wij ook gaan om met Hem te sterven. (TELOS)
Ten tweede, toen hij zei tot de Heer: "We weten niet waar u heengaat, en hoe kunnen wij de weg weten?" De Heer antwoordde: "Ik ben de weg, de waarheid en het leven." (Joh. 14:5,6)
Ten derde, toen Thomas zei dat hij niet zou geloven dat de Heer was opgestaan tot hij had een zichtbaar en tastbaar bewijs van diens wondetekenen had:
Joh 20:25 De andere discipelen dan zeiden tot hem: Wij hebben de Heer gezien! Maar hij zei tot hen: Als ik in zijn handen niet het teken van de nagels zie en mijn vinger steek in het teken van de nagels en mijn hand steek in zijn zijde, zal ik geenszins geloven. (TELOS)
Toen de Heer zich aan Thomas openbaarde en de tekenen aan zijn handen en en zijn zijde toonde en deed voelen, zei Thomas: “Mijn Heer en mijn God" (Joh 20:28).
Hij was niet bij de discipelen, toen de Heer de eerste maal aan hen verscheen en in hen blies en zei: "Ontvangt Heiligen Geest" (Joh. 20:22).
Thomas als type
Daarom kan Thomas worden gezien als een type van de toekomstige overblijfsel van de Joden, die niet geloven totdat zij hun Messias zien. En als zij Hem zien, zullen ze begrijpen dat Hij niet alleen hun Heer is (vgl. Jozefs dromen en zijn huisgenoten), maar ook hun God (Jahweh geopenbaard in het vlees).
De tegenwoordige gelovigen spreekt de Heer gelukkig:
Joh 20:29 Jezus zei tot hem: Omdat je Mij hebt gezien, heb je geloofd? Gelukkig zij die niet gezien en toch geloofd hebben. (Telos)
Bron
In de eerste versie van dit artikel is vertaalde tekst opgenomen uit A New and Concise Bible Dictionary s.v. Thomas. George Morris, 1899.
Voetnoot
- ↑ Hebreeuws-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.