Toren: verschil tussen versies

151 bytes toegevoegd ,  7 jaar geleden
geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
== In eigenlijke zin ==
In eigenlijk zin kennen wij een toren:
# op de ''muren'', namelijk boven de poorten van een stad en aan de hoeken van de stadsmuur (2 Kron. 14:7; 26: 9; 32: 5; Ps. 48: 13; Jes, 23: 13; 30: 2; Ezech. 26: 4, 9; 1 Makk. 5: 65; 13: 33, 43). Zij dienden meest tot opstelling van de rammachines (2 Kron. 26:5), of als wachttorens (2 Sam. 18: 24 vv.; 2 Kron. 9: 17; 17 : 9 18: 8; Ezech. 27: 11). Men king er ook wel de wapens aan op, die men in de oorlog had buitgemaakt (Hoogl. 4 : 4). De torens van de hoofdpoort vormden bepaalde kastelen, waarin ook het weerloos deel van de inwoners vluchtte, zoals in de toren van Pnuël (Richt. 8 : 17) en de toren van Sichem (Richt. 9: 46, 49, 51)<br><br>
# Op de ''weiden'' de herderstorens (Gen.  35: 21; Micha 4: 8). Ook in 2 Kon. 25: 10 moet men onder de sloten in de woestijn aan zulke herderstorens denken.<br><br>
# In de ''wijnbergen of wijngaarden'', de wachthuizen of wachttorens die boven de muur uitstaken (Jes. 5: 2; Matth. 21: 33).<br><br>
# ''Houten torens'' op olifanten, met een aantal soldaten bemand, werden door de Syrische koningen in de oorlog gebruikt, gelijk ook nog in de nieuwere tijd in Nederlands Indië, waar echter niet meer dan 3-5 soldaten in een toren zitten.<br><br>
[[Bestand:Wachttoren in wijngaard - Yad hashmonah.jpg|centre|thumb|1024x1024px|Wachttoren in een wijngaard. Plaats: Yad Hashmona, Israël.]]
Regel 11:
== Zinnebeeld ==
Een toren is het beeld van iets dat hoog en sterk is:
# van het leven van de ware christen, in de gelijkenis (Luk. 14: 28). Vast en hoog moet de christen bouwen. Zijn bouw moet echter niet onvoltooid blijven, zoals de toren van Babel, maar zijn spits moet ten laatste werkelijk in de ware zin tot aan en in de hemel reiken; elk halfchristendom wordt ten laatste wederom een Babel. De trouw die alle aanvallen overwint, welke de ware christen aan Christus de zielebruidegom betoont, is in Hoogl. 8: 10 bij vergelijking gebezigd van de borst met haar vestingtorens.<br><br>
# God is de toren, de vaste burcht van de zijnen (Ps. 61 : 4). <br><br>''Ps 61:4 Want U bent een toevlucht voor mij geweest, een sterke toren tegen de vijand.'' (HSV)<br><br>
# Onder de toren in de gelijkenis van de wijnberg (Jes. 5 : 2; Matth. 21: 33) verstaat Melanchton het koningschap en de tempel, Zeller de vereniging van alle iinrichtingen voor gericht en tucht, anderen daarentegen de woorden van de profeten<br><br>
# De tijd van de grote slag, wanneer de torens vallen zullen (Jes. 30: 25; vgl. 2: 15), is de tijd wanneer alle vijanden van God, ook de hoogste en sterkste vallen zullen (Openb. 19 : 21; Ps. 110 : 6).