Vervolging van christenen/Geschiedenis: verschil tussen versies

k
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(4 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 2:
 
== Joodse vervolgingen ==
Jezus waarschuwde zijn leerlingen dat zijn leerlingen door Joden en heidenen zouden worden vervolgd. <blockquote>''Markus 13:9  Kijkt u echter uit voor uzelf; zij zullen u overleveren aan raadsvergaderingen en <u>in synagogen zult u worden geslagen</u> en voor stadhouders en koningen zult u worden gesteld ter wille van Mij, tot een getuigenis voor hen;'' ''13:10  en aan alle volken moet eerst het evangelie worden gepredikt.'' (Telos)</blockquote>Destijds waren in het land van Israël de stadhouders Romeinen, de koningen leden van het koningshuis van Herodes.
 
De eerste vervolging van de gelovigen greep plaats in het Heilige Land, tegen de gemeente van Christus in Jeruzalem. Nadat Stefanus, de eerste bloedgetuige onder de leerlingen van de Heer Jezus Christus, gedood was, met instemming van Saulus, brak er een grote vervolging uit.<blockquote>''Hnd 8:1 Saulus nu stemde ermee in, dat hij werd gedood. Er ontstond nu in die tijd een grote vervolging tegen de gemeente die in Jeruzalem was; en allen werden verstrooid door de landstreken van Judea en Samaria, behalve de apostelen. (...) Hnd 8:3 Saulus echter verwoestte de gemeente, terwijl hij huis na huis binnenging en mannen en vrouwen meesleepte, en hij leverde hen over in de gevangenis. (TELOS)''</blockquote>De vervolging had weliswaar ''verstrooiing'' tot gevolg, maar geen ''verstomming''. Want: <blockquote>''Hnd 8:4 Zij dan die verstrooid waren, gingen het land door en verkondigden het woord. (TELOS)''</blockquote>Later, toen Saulus bekeerd en wedergeboren was en tot gezant (apostel) van Christus was geroepen, bekende hij: <blockquote>''Hnd 26:11  En door al de synagogen heb ik hen dikwijls gestraft, en gedwongen te lasteren; en boven mate tegen hen woedende, heb ik [hen] vervolgd, ook tot in de buiten [landse] steden.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''1Co 15:9  Want ik ben de minste van de apostelen, die niet waardig ben een apostel genaamd te worden, daarom dat ik de Gemeente Gods vervolgd heb.'' (Telos)</blockquote>Ook buiten Jeruzalem, in het Romeinse rijk, ondervonden de christenen tekenkanting en vervolging van de zijde van Joden, bijvoorbeeld in Thessalonika. <blockquote>''Hnd 17:5  De Joden echter werden jaloers, namen enige boze mannen van het gepeupel te hulp, veroorzaakten een volksoploop en brachten de stad in tumult; en zij kwamen op het huis van Jason af en trachtten hen voor het volk te brengen. Hnd 17:6  Toen zij hen echter niet vonden, sleepten zij Jason en enige broeders voor de stadsbestuurders en riepen: Dezen, die het aardrijk in oproer brengen, zijn ook hier gekomen, Hnd 17:7  en Jason heeft hen opgenomen; en dezen handelden allen tegen de verordeningen van de keizer door te zeggen dat er een andere koning is: Jezus. Hnd 17:8  En zij brachten de menigte en de stadsbestuurders, die dit hoorden, in verwarring. Hnd 17:9  En toen zij van Jason en de overigen een borgtocht hadden ontvangen, lieten zij hen gaan.'' (Telos)</blockquote>
Regel 105:
En elders schrijft hij: ''"Indien men de oorzaak van de jammer en het ongeluk kent, zal men gemakkelijk een geneesmiddel vinden voor de wond. De Heere heeft Zijn huisgezin willen beproeven; en, aangezien de langdurige vrede, de lering en tucht, die ons van de hemel gegeven waren, bedorven had, zo heeft de hemelse straf het onmachtige, ja bijna had ik gezegd het slapende geloof, wederopgewekt. En, daar wij door onze zonden nog meer verdienden te lijden, heeft nochtans de allerbarmhartigste Heere zo genadig met ons gehandeld, dat al wat er is geschied, veeleer een bezoeking scheen dan een vervolging. Ieder benaarstigde zich, om zijn bezittingen te vermeerderen, en men vergat wat de gelovigen of de Christenen in de tijd der Apostelen. gedaan hebben, of altijd behoorden te doen; men wendde, integendeel, alle naarstigheid aan, om als door een onverzadigbare brand van gierigheid de rijkdommen op te hopen en te vermeerderen. Onder de priesters vond men geen behoorlijken ijver om God te dienen; onder de dienaars geen oprecht geloof, in de werken geen barmhartigheid, in de zeden geen tucht."'' Tot dusverre Cyprianus.
 
In deze bloedige vervolging werden vele Christenen, uit de aanzienlijken en uit de lage stand, in vele landen en steden van het gehele keizerrijk onder ongehoorde pijnigingen ter dood gebracht. Van de martelaren kunnen genoemd worden: [[Alexander van Jeruzalem|Alexander]], opziener van de gemeente te Jeruzalem; [[Babylas van Antiochië|Babylas]], opziener van de gemeente te Antiochië. Alexandrië was als het ware de schouwplaats van alle tirannie. Daar werd onder anderen omgebracht [[Epimachus]] (252), de bejaarde man [[Metranus van Alexandrië|Metranus]], de vrouw [[Coïntha van Alexandrië|Coïntha]], de bejaarde maagd Apollonia, en Serapion.
 
Onmenselijk was de marteling van de Godgewijde maagd Agatha, een aanzienlijke vrouw van het eiland Sicilië. Nadat zij lang gefolterd, met fakkels geschroeid, gruwelijk verminkt, boven gloeiende kolen geblakerd en op potscherven gewenteld was, stierf zij eindelijk (ca. 250) in de kerker met de woorden: „Heer, die mij van de jeugd af bewaard, de liefde tot de wereld van mij weggenomen en mij over alle folteringen hebt doen zegevieren, neem mij op in uw eeuwige woning.”<ref name=":2" />
Regel 233:
 
mestede </ref>. Met ongeveer honderd medegelovigen, inclusief Ustazades, werd Simeon ter dood gebracht door onthoofding. Hij moest toekijken naar de onthoofding van de christenen die samen met hem veroordeeld waren; hij bad voor iedereen, moedigde elke martelaar aan om trouw te zijn. Hij versterkte de martelaren versterkt met de hoop op de toekomstige opstanding, en met het onvermengd genot van de godzaligheid, dat hij krachtig met de Schrift bewees. Hij zei: "''Zó te sterven is een waarachtig leven; maar God te ver­zaken is een gewisse dood. Al worden wij ook door niemand gedood, wij moeten toch eens ster­ven; want dit is het einde van allen die geboren zijn en leven. Daarna volgt de eeuwigheid, die voor ieder echter niet hetzelfde wezen zal, want ieder ontvangt loon naar wat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad. Onder alle schatten is er geen beter of zaliger dan te sterven voor de naam van God''." Onder deze toespraak van Simeon, gingen zij moedig de dood te gemoet. Simeon zelf was toen de laatste die werd terechtgesteld.<ref>Zie https://www.heiligenlexikon.de/MRFlorilegium/17April.html</ref>
[[Bestand:Gordianus.jpg|miniatuur|Onthoofding van Gordianus (362)]]
'''362.''' In Rome werd [[Gordianus]], een rechter, gemarteld en onthoofd.
 
== 11e eeuw ==
Regel 344 ⟶ 346:
In Dithmarschen werd ook, om de naam van Jezus Christus en zijn heilig Evangelie, gevangen genomen een zeker man Johannes ge­naamd. Deze heeft niet alleen grote smaadheid en verdriet geleden, maar werd ook, daar hij zich standvastig aan de Evangelische waarheid vasthield, ter dood gebracht.
 
'''1525.''' In juli wordt [[Johannes de Klerck]], een wolkammer, in de Franse stad Metz ter dood werd veroordeeld en op gruwelijke wijze omgebracht, omdat hij aldaar beelden die door het volk op afgodische wijze werden vereerd, had verbroken.
 
Op 6 september wordt pastoor [[Matthias Waibel]] bij de Duitse stad Leutkirch, Beieren onthoofd. Hij had kritiek op rooms-katholieke misstanden en verkondigde het evangelie.
 
[https://nl.wikipedia.org/wiki/Jan_de_Bakker Jan de Bakker], ook bekend onder de naam ''Jan van Woerden'' of in het Latijn ''Johannes Pistorius Woerdensis,'' was het eerste slachtoffer in de noordelijke Nederlanden die door een vonnis van de inquisitie in de Nederlanden op de brandstapel kwam. Hij werd verbrand op 15 september 1525.
Regel 351 ⟶ 355:
 
In ditzelfde jaar werd er in de Duitse Boerenoorlog (1524-1525) een vroom predikant in zijn huis opgehangen.
 
'''1526.''' [[Peter Spengler]], een vrome en geleerde pastoor in Schlatt, een dorp in de Duitse streek Breisgau, wordt om het evangelie van Jezus Christus en om zijn Lutheranisme, veroordeeld en verdronken.
 
'''1536.''' Circa 6 okt. wordt William Tyndale, die de Bijbel in het Engels vertaalde, in Antwerpen opgepakt en te Vilvoorde, nabij de Belgische stad Brussel, wegens 'ketterij' gewurgd en vervolgens verbrand. Zijn laatste woorden zijn: "Heer, open de ogen van de koning van Engeland."