Vervolging van christenen/Geschiedenis: verschil tussen versies

k
Regel 116:
'''302'''. Tegen dit jaar of in 311 stierven als martelaar de weldoener Julianus van Antinoë, Egypte (of van Antiochië, Syrië), met zijn vrouw Basilissa, en Antonius, een ouderling, Anastasius, een pasgedoopte, alsmede Marcionilla (ook geschreven ''Martionilla''<ref name=":1">Adrianus Haemstede, ''Historie der martelaren; Die, om de getuigenis der evangelische waarheid, hun bloed gestort hebben, van Christus onze Zaligmaker af tot het jaar 1655''. Amsterdam: 1671. </ref>) en haar kind Celsus (ook geschreven ''Celso''<ref name=":1" />)<ref>Bron: https://www.heiligen.net/heiligen/01/09/01-09-0302-julianus.php. Geraadpleegd 18 aug. 2019.</ref>.
 
Ca. 302 werd na afschuwelijke folteringen onthoofd de ouderling Auxentius, die in de Armeense stad Satala woonde. De Armeniër Eustratius, die als generaal diende in het Romeinse leger aldaar, zag de martelingen van de ouderling aan en verklaarde aan de landvoogd Lysias dat ook hij christen. De met hem bevriende soldaat Eugenius schreeuwde de landvoogd toe: "Ik ben ook christen, Lysias! Hoor je wel: ik ben ook christen!" Terwijl nu de christenen door de stad werden gevoerd om aan het volk getoond te worden, keek Mardarius (of Maodatius), een gewone burger, toe vanaf het dak van zijn huis. Onmiddellijk verliet hij zijn vrouw en twee jonge dochtertjes, rende achter de beulen aan en riep hun in het gezicht: "Ik ben ook christen! Net als Eustratius hier." Ook Orestes, een soldaat van rijzige gestalte, bevriend met Eustratius, bekende aan de landvoogd christen te zijn, en werd eveneens opgepakt. Tenslotte stierven allen de marteldood. Eugenius en Mardarius werden doodgemarteld. "Maodatius werd bij de tenen opgehangen en met gloeiende priemen doorboord, verder, met fakkels verbrand zijnde, van het tijdelijke leven beroofd"<ref name=":4" />. Orestes werd op een ijzeren gril geroosterd en Eustratius werd verbrand in een oven.<ref>Bron: http://www.heiligen.net/heiligen/12/13/12-13-0302-eustratius.php</ref>
 
==== Tiende vervolging (303-313) ====
Regel 165:
'''309.''' In 309, het zevende jaar van de vervolging, stierf als martelaar door onthoofding [[Pamphilus van Caesarea|Pamphilus]]<ref>Adrianus Haemstedius, ''Historie der martelaren''; Die, om de getuigenis der evangelische waarheid, hun bloed gestort hebben van Christus onzen zaligmaker af tot het jaar 1655. (Rotterdam: D. Bolle, 1881) blz. dateert zijn dood in 307, in het eerste jaar van keizer [[Maxentius]]. </ref>, ouderling te Caesarea. Omstreeks die tijd stierf door onthoofding ook Menas<ref>Informatie over hem is te vinden op Heiligen.net: http://www.heiligen.net/heiligen/11/11/11-11-0295-menas.php</ref>, een soldaat, afkomstig uit [[Egypte]].
 
'''310.''' In 310, het achtste jaar van de vervolging werden, om de naam van Christus, de volgende gelovigen ter dood gebracht. ln het land van Israël onder anderen Biblis en Aquilina, een meisje van twaalf jaren<ref name=":4">Adrianus Haemstede, ''Historie der martelaren; Die, om de getuigenis der evangelische waarheid, hun bloed gestort hebben, van Christus onze Zaligmaker af tot het jaar 1655''. Amsterdam: 1671. Herziene druk 1881, blz. 47.</ref>. Ca. 310 stierf in Alexandrië de hoogbegaafde maagd Catharina de marteldood<ref>Zij is bekend als Catharina van Alexandrië. Haar bestaan wordt echter betwijfeld. Zie https://de.wikipedia.org/wiki/Katharina_von_Alexandrien . Zie ook http://www.heiligen.net/heiligen/11/25/11-25-0310-catharina.php</ref>. In 310 werden aan martelingen onderwerpen Theodorus, opziener van de gemeente van Christus te Pentapolis, in Lybië, tesamen met de diaken Ireneüs en de beide voorlezers Serapion en Ammonius. Hun tongen werden afgesneden, maar zij overleefden hun marteling en stierven later in vrede<ref>Bron: https://www.heiligen.net/heiligen/03/26/03-26-0310-theodorus.php. Geraadpleegd op 18 aug. 2019.</ref>.
 
'''311'''. Keizer [[Galerius]], die de christenen verwoed had vervolgd, stierf in mei een natuurlijke dood. Op 30 april 311 had hij op zijn sterfbed, mede namens de keizers Constantijn en Licinius, het zogenaamde ‘Edict van Tolerantie’ of ‘Edict van Nicomedia’ uitgevaardig, inhoudende dat christenen hun geloof weer mogen naleven, mits zij de maatschappelijke orde niet aantasten<ref>Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Christenvervolgingen_door_Diocletianus,_Galerius_en_Maximinus</ref>.