Wandelen

Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 21 okt 2019 om 12:15 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Wandelen''' en '''wandel''' staan dikwijls in de zin van levenswijze of gedrag, gezind zijn, handelen. Voorbeeld: <blockquote>''Flp 1:27 Alleenlijk wandelt waard...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Wandelen en wandel staan dikwijls in de zin van levenswijze of gedrag, gezind zijn, handelen. Voorbeeld:

Flp 1:27 Alleenlijk wandelt waardiglijk het Evangelie van Christus, ... (SV)

Flp 1:27 Alleen, wandel het Evangelie van Christus waardig, ... (HSV)

Flp 1:27 Alleen, gedraagt u waardig het evangelie van Christus, opdat, hetzij ik kom en u zie, hetzij ik afwezig blijf, ik van u moge horen, dat gij vaststaat in een geest, een van ziel medestrijdende voor het geloof aan het evangelie, (NBG51)

Flp 1:27 Alleen, wandelt waardig het evangelie van Christus, ... (Telos)

Flp 1:27 Maar één ding: leidt een leven waardig aan de verkondiging van de Christus, ... (NaB)

Flp 1:27 Leef in overeenstemming met het evangelie van Christus, ... (NBV2004)

Wij moeten na onze bekering niet meer wandelen zoals de ongelovigen.

Efe 4:17  Dit nu zeg en betuig ik in de Heer, dat u niet meer moet wandelen evenals de volken wandelen in de vruchteloosheid van hun denken, Efe 4:18  verduisterd in hun verstand, vreemd aan het leven van God, wegens de onwetendheid die in hen is, wegens de verharding van hun hart. Efe 4:19  Afgestompt in hun gevoelens hebben zij zich overgegeven aan de losbandigheid om alle onreinheid gretig te bedrijven. Efe 4:20  Maar zo hebt u Christus niet geleerd, Efe 4:21  waar u Hem immers hebt gehoord en in Hem bent onderwezen, zoals de waarheid in Jezus is: Efe 4:22  dat u, wat uw vroegere wandel betreft, de oude mens hebt afgelegd, die ten verderve gaat overeenkomstig zijn bedriegelijke begeerten, Efe 4:23  en vernieuwd bent in de geest van uw denken, Efe 4:24  en de nieuwe mens hebt aangedaan, die overeenkomstig God geschapen is in ware gerechtigheid en heiligheid. Efe 4:25  Legt daarom de leugen af en spreekt de waarheid, ieder met zijn naaste, want wij zijn leden van elkaar. (Telos)

In al onze wandel moeten wij heilig zijn. Wij moeten wandelen in het licht, omdat God licht is, en wandelen in de liefde, omdat Hij liefde is.

1Pe 1:14  Weest als kinderen van de gehoorzaamheid niet gelijkvormig aan de begeerten van vroeger in uw onwetendheid, 1Pe 1:15  maar wordt, zoals Hij die u geroepen heeft heilig is, ook zelf heilig in al uw wandel; 1Pe 1:16  want er staat geschreven: ‘Weest heilig, want Ik ben heilig’. 1Pe 1:17  En als u als Vader Hem aanroept die zonder aanzien des persoons oordeelt naar het werk van ieder, wandelt dan in vrees de tijd van uw bijwoning, 1Pe 1:18  daar u weet dat u niet door vergankelijke dingen zilver of goud, verlost bent van uw onvruchtbare, door de vaderen overgeleverde wandel, 1Pe 1:19  maar door kostbaar bloed, als van een vlekkeloos en onbesmet lam het bloed van Christus. (Telos)

Efe 5:8  want vroeger was u duisternis, maar nu bent u licht in de Heer; wandelt als kinderen van het licht  Efe 5:9  (want de vrucht van het licht bestaat in alle goedheid en gerechtigheid en waarheid), (Telos)

1Jo 1:5 En dit is de boodschap die wij van Hem gehoord hebben en u verkondigen, dat God licht is en dat in Hem in het geheel geen duisternis is. 1Jo 1:6  Als wij zeggen dat wij gemeenschap met Hem hebben, en wij wandelen in de duisternis, dan liegen wij en doen de waarheid niet. 1Jo 1:7  Maar als wij in het licht wandelen, zoals Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkaar, en het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde. (Telos)

2Jo 1:5 En nu vraag ik u, vrouwe, niet alsof ik u een nieuw gebod schreef, maar dat wat wij van het begin af hebben gehad: dat wij elkaar zouden liefhebben. 2Jo 1:6  En dit is de liefde, dat wij naar zijn geboden wandelen. Dit is het gebod, zoals u van het begin af hebt gehoord dat u daarin zou wandelen. (Telos)

Bron

H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Wandel, wandelen, wandeling.