Weldadigheid: verschil tussen versies

602 bytes toegevoegd ,  5 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
'''Weldadigheid''' is het wel (= goed) doen, het doen van wat goed is voor anderen, en de geneigdheid hiertoe, en de praktische mededeelzaamheid, beschouwd uit het gezichtspunt van de bron daarvan (een goed hart), of uit het gezichtspunt van de prijzenswaardigheid en heilzame strekking daarvan<ref>Vergelijk Gerbrand Bruining, ''Nederduitsche synonymen'' (1836), band 2, bladzijde 53: “Mededeelzaamheid is een dadelijk betoon van mededogen met behoeftigen, en doorgaande geneigdheid tot ondersteuning van dezelven, door eene edelmoedige gift van een deel van het zijne. Geneigdheid hiertoe, en dadelijke mededeelzaamheid, uit het gezigtpunt van derzelver bron, eene goedheid des harten, beschouwd, of uit dat van derzelver prijsselijkheid en heilzame strekking, heet ''weldadigheid'' van ''weldadig'' en ''weldaad”.'' </ref>.<blockquote>''Heb 13:16 En vergeet de weldadigheid de mededeelzaamheid niet; want aan zodanige offeranden heeft God een welbehagen.'' (TELOS)</blockquote>Het Griekse woord in dit vers vertaald met weldadigheid, is ''eupoiias'', een zelfstandig naamwoord dat komt van ''eu'' (= goed) en ''poieoo'' (= doen). Dit woord komt in het Nieuwe Testament alleen hier in de Hebreeënbrief voor.<blockquote>''Hos 6:6 Want Ik heb lust tot weldadigheid, en niet tot offer; en tot de kennis Gods, meer dan tot brandofferen.'' (SV)</blockquote>
 
Weldadigheid door mensen is welbehaaglijk voor God. <blockquote>''Hos 6:6 Want <u>Ik heb lust tot weldadigheid</u>, en niet tot offer; en tot de kennis Gods, meer dan tot brandofferen.'' (SV)</blockquote><blockquote>''Heb 13:16 En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet; want aan zodanige offeranden heeft God een welbehagen.'' (TELOS)</blockquote>Het Griekse woord in dit vers vertaald met weldadigheid, is ''eupoiias'', een zelfstandig naamwoord dat komt van ''eu'' (= goed) en ''poieoo'' (= doen). Dit woord komt in het Nieuwe Testament alleen hier in de Hebreeënbrief voor.
 
[[Joseba]] onttrok de koningstelg Joas aan doodsgevaar en haar man, de hogepriester [[Jojada]], kroonde de jongen zes jaren later tot koning en deed weldadigheid aan hem. Na de dood van Jojada verliet Joas echter de Here God en liet zelfs Jojada's zoon [[Zacharia]], die hem op zijn overtredingen wees, ombrengen. <blockquote>''2Kr 24:22 Zo gedacht de koning Joas niet der weldadigheid, die zijn vader Jojada aan hem gedaan had, maar doodde zijn zoon; dewelke, als hij stierf, zeide: De HEERE zal het zien en zoeken!'' (SV)</blockquote>
 
== Voetnoot ==