Wonder: verschil tussen versies

29.623 bytes toegevoegd ,  1 jaar geleden
k
 
(19 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
Een '''wonder''' is in het algemeen hetgeen ons verwondering baart. De Bijbel vermeldt vele wonderen. De grootste wonderen zijn de menswording van Gods Zoon en Zijn opstanding uit de doden. Ook Zijn liefde, macht en kennis zijn wonderbaarlijk. 
 
„Wonder” is afgeleid van „verwonderen”.
 
Men kan ‘wonder’ in drie verschillende '''betekenissen''' opnemen:
# vooreerst als hetgeen verwondering wekt, omdat het ons, wegens tijd, omstandigheden of persoon, als iets ongewoons of iets onverwacht voorkomt; 
# in de tweede plaats hetgeen ons verwondert omdat wij de oorzaken of samenhang daarvan niet begrijpen, ofschoon wij er niets in zien dat tegen de gewone natuurwetten indruist of daarvan afwijkt;
# in de derde plaats tenslotte datgene wat wij onderstellen dat door een hogere macht, welke over deze natuurwetten gebiedt, schijnbaar in strijd daarmee verricht wordt. Deze wonderen worden ook wel, om de bedoeling die wij daarbij onderstellen, ''wonderwerken'' genoemd. In het Latijn onderscheidt men zodanige wonderen met de benaming van ''miraculo rigorosa''.
 
Een '''wonderdoener''' is een mens die wonderen verricht. Het bijvoeglijk naamwoord '''wonderdadig '''betekent<ref>''Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal'' (13e uitgave), digitale versie, jaar 2000.</ref> (1) wonderdoend of (2) als door een wonder bewerkstelligd: wonderdadige genezing, wonderdadige hulp.
Regel 15:
 
== Het bovennatuurlijk wonder ==
In engere zin zijn wonderen zulke daden of gebeurtenissen, die
Een zogenoemd ‘bovennatuurlijk’ wonder (zie betekenis 3 hierboven) is een bovennatuurlijk ingrijpen van God, engelen of boze geesten in de natuurlijke loop der zaken. Als we spreken van „wonder” in deze betekenis, bedoelen we een verschijnsel, dat het vermogen der blinde natuurkrachten en eveneens alle menselijk vermogen te boven gaat, m.a.w. een verschijnsel, dat noodzakelijk het ingrijpen vordert van een hogere verstandelijke kracht. Daar nu de hogere verstandelijke machten, welke de verschijnselen, die wij „wonder” noemen, teweegbrengen, ten enen male voor ons verborgen zijn, maken die verschijnselen bij uitstek onze verwondering gaande en hebben dus eveneens bij uitstek recht op de naam van „wonder”.
 
# buitengewoon zijn en
Men kan bovennatuurlijke wonderen onderscheiden:
#uit de krachten en wetten der natuur en van de menselijke geest, bij alle vorderingen van onderzoek en wetenschap, op het tegenwoordig standpunt der mensen onverklaarbaar zijn en daarom
# slechts uit de inwerking van ‘bovennatuurlijke’ krachten kunnen afgeleid worden. Deze wortelen of in het rijk van het Lichts, of in dat van de duisternis, daarom moet men onderscheiden ''goddelijke'' en ''demonische'' wonderen.
 
Een zogenoemd ‘bovennatuurlijk’ wonder (zie betekenis 3 hierboven) is een bovennatuurlijk ingrijpen van God, engelen of boze geesten in de natuurlijke loop der zaken. Als we spreken van „wonder” in deze betekenis, bedoelen we een verschijnsel, dat het vermogen der blinde natuurkrachten en eveneens alle menselijk vermogen te boven gaat, m.a.w. een verschijnsel, dat noodzakelijk het ingrijpen vordert van een hogere verstandelijke kracht. Daar nu de hogere verstandelijke machten, welke de verschijnselen, die wij „wonder” noemen, teweegbrengen, ten enen male voor ons verborgen zijn, maken die verschijnselen bij uitstek onze verwondering gaande en hebben dus eveneens bij uitstek recht op de naam van „wonder”.
 
* naar de wijze van werking door de hogere kracht (God)
* naar welk creatuurlijk vermogen zij te boven gaan
*naar hen persoonlijke oorsprong (God, goede engel of gevallen engel)
 
=== Onderscheiding naar hun persoonlijke oorsprong ===
Naar hun persoonlijke oorsprong onderscheiden wij Goddelijke wonderen, verrichtdoor God of een goede engel, en demonische wonderen, verricht door een of meer gevallen engelen (onreine, boze geesten).
 
==== Goddelijke wonderen ====
Goddelijke wonderen zijn zulke feitelijke verschijnselen, die boven de gewone loop der natuur door een buitengewoon ingrijpen Gods werden voortgebracht, zodat ieder onbevangene ziet: dit is Gods vinger (Exod. 8: 19). Hun kentekenen zijn de volgende: zij hebben met bevrediging van ijdele beschouwingen en nieuwsgierigheid niets te maken; zij strekken meestal tot heil der mensen en soms als strafgericht tot schade en verderf; zij hangen altijd samen met zedelijke en godsdienstige doeleinden en zijn bijzonder gericht op de openbaring van Gods gerechtigheid en liefde, op bevordering van het geloof en van de heiliging en op de verstoring van de Satan en de macht van de duisternis.
 
Een goddelijk 'bovennatuurlijk' wonder kan gevolgd worden een 'natuurlijke' maatregel. Toen de Heer Jezus een 12-jarig meisje uit de dood had opgewekt, schonk hij haar niet op bovennatuurlijke wijze een gevulde maag, maar "Hij zei dat men haar te eten moest geven", kennelijk omdat zij dat voor een volledig herstel nodig had. <blockquote>''Mr 5:41 En Hij greep de hand van het kind en zei tot haar: Talitha koem, dat is vertaald: Meisje, Ik zeg je, sta op! Mr 5:42 En terstond stond het meisje op en liep; want het was twaalf jaar; en zij waren terstond buiten zichzelf met grote ontzetting. Mr 5:43 En Hij gebood hun dringend dat niemand dit te weten zou komen; en Hij zei dat men haar te eten moest geven. ''(TELOS)</blockquote>
 
==== Demonische wonderen ====
 
Wat de demonische 'bovennatuurlijke' wonderen betreft, vermeldt de Schrift diverse gevallen. De Egyptische tovenaars deden wonderen (Ex. 7: 12, 22; 8: 7), maar waren niet in staat al Mozes’ wonderen na te doen. In de laatste strijd, dien het rijk Gods nog met het rijk der duisternis te doorstaan heeft, zijn ons nog zulke demonische wonderen voorgesteld, overeenkomende met die welke eens door de Egyptische tovenaars gedaan werden (2 Tim. 3: 8). De apostel Paulus betuigt aangaande de Wetteloze, de mens der zonde:<blockquote>''2Th 2:8 En dan zal de wetteloze geopenbaard worden, ... 2Th 2:9 hem, wiens komst naar de werking van de satan is met allerlei kracht en tekenen en wonderen van de leugen, 2Th 2:10 en met allerlei bedrog van de ongerechtigheid voor hen die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet hebben aangenomen om behouden te worden.'' (TELOS)</blockquote>Verg. Matth. 24: 24. Openb. 13: 13.
 
Het Beest uit de zee zal grote tekenen doen, zodat het ook vuur van de hemel laat vallen voor de mensen.
 
Het Heidendom heeft naast een massa bedrog en bijgeloof zulke feiten aan te wijzen die slechts uit het ingrijpen van een duistere wereld verklaarbaar zijn. Waarom zou God in de Mozaïsche wetten met zo grote ernst en nadruk alle soorten van heidense toverij verboden hebben, als alles slechts op inbeelding en bedrog ware uitgelopen ?
 
Het denkbeeld dat de duistere geesten geen werkelijke wonderen doen kunnen, maar alleen wonderbare, verbazing wekkende dingen, door een ons nog verborgen verband van natuurlijke oorzaken, komt niet overeen met de ware betekenis van de Schrift. Als men zich daarop beroept, dat zulke wonderen krachten en tekenen der leugen heten, dan is dit niet zo bedoeld, als waren zij slechts goochelarij en behendigheid, en dan zouden zij niet grote tekenen en wonderen heten, maar zij worden zo genoemd, omdat zij van de leugen uitgaan en de leugen ten doel hebben.
 
'''Wonderen van de leugen''' kunnen leugenachtig zijn omdat zij de zogenaamde goden als werkelijke goden schijnen te bevestigen; of omdat zij middelen zijn tot bekrachtiging van dwaling, leugen en verderf; of omdat zij zich voor iets anders uitgeven dan zij zijn, daar zij beweren beweren heilzaam te werken, en slechts onheil stichten en bevorderen.
 
=== Onderscheiding naar de wijze van werking ===
Zo’n hogere kracht, inzonderheid van God, kan op drie manieren op de werkingen van de natuur ingrijpen.
 
# Vooreerst kan ze de werking van een of meerdere natuurlijke oorzaken belemmeren of verhinderen, bijv. maken, dat de drie vrienden van Daniël in het gloeiende vuur van een oven onaangetast, onverteerd blijven.
# Op de tweede plaats kan zij iets teweegbrengen, wat ook de natuurkrachten wel kunnen, maar het doen geheel en al buiten die natuurkrachten om, bijv. water in wijn veranderen, niet zoals dit voortdurend, ten gevolge van allerlei chemische processen, op langzame wijze in de natuur gebeurt, maar ineens.
# Op de derde plaats kan zij iets teweegbrengen, wat het vermogen van alle natuurkrachten ten enen male te boven gaat, bijv. een dood lichaam ten leven opwekken. De Heer Jezus bijvoorbeeld heeft tijdens zijn omwandeling op aarde drie gestorvenen uit de dood opgewekt.
 
Eigenlijk komen al die drie manieren op hetzelfde neer; want om een wonder te wezen, moet het verschijnsel altijd van dien aard zijn, dat de natuurkrachten, zonder dat ingrijpen van een hogere macht, het althans zeker zó niet kunnen teweegbrengen.
Regel 46 ⟶ 71:
# Wonderen op ''verstandelijk'' gebied. Grijpt de hogere kracht in op het gebied van het menselijk kennen, maakt ze bijvoorbeeld een waarheid bekend, die de mens krachtens zijn natuurlijk vermogen onmogelijk kan weten, dan krijgt het wonder de naam van „openbaring”.
# Wonderen op ''zedelijk'' gebied. Grijpt de hogere kracht in op de werking van ’s mensen vrijen wil, helpt ze hem zedelijke daden verrichten, die ’s mensen natuurlijk vermogen te boven gaan, dan spreekt men van een wonder op zedelijk gebied.
 
== Bij God alles mogelijk ==
Uit onwetendheid omtrent de macht en werking van God kan een wonder door mensen voor een onmogelijke gebeurtenis worden gehouden. De Zoon van God leerde echter dat bij God alles mogelijk is:<blockquote>''Lu 18:27 Hij echter zei: De dingen die onmogelijk zijn bij mensen, zijn mogelijk bij God. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Mt 19:26 Jezus echter keek hen aan en zei tot hen: Bij mensen is dat onmogelijk, maar bij God is alles mogelijk. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Mr 10:27 Jezus keek hen aan en zei: Bij mensen is het onmogelijk, maar niet bij God, want alles is mogelijk bij God.'' (TELOS)</blockquote>God alleen kan als almachtige Opperheer naar believen op de werking der natuurkrachten ingrijpen. De Franse filosoof Rousseau heeft in krasse bewoording gesteld: „het is godslasterlijk, de mogelijkheid van wonderen te loochenen, en die het doet, verdient opgesloten te worden."<ref>Aangehaald in H. Zeller, ''Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk.'' Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Wonder. </ref> 
 
== De mogelijkheid van het wonder ==
De eigenlijke grond voor de mogelijkheid van het wonder is het bestaan van God. De mogelijkheid van het wonder volgt uit het bestaan van God. Als er een God, een Schepper is, moeten er van zelf ook wonderen kunnen gebeuren. Want als God de natuur heeft geschapen, spreekt het van zelf, dat Hij in de meest volstrekte zin meester over de natuur is en dus op de werking van de natuurlijke oorzaken, hetzij van enkele, hetzij van alle tezamen, kan ingrijpen, zoveel als Hem belieft.
 
Deze waarheid is zo helder als de dag. En toch vindt men, vooral in de tijd dat de standaard wetenschap alle verschijnselen uit natuurlijke oorzaken zoekt te verklaren, velen, die maar boudweg beweren, dat wonderen ónmogelijk zijn. En die velen, volgens wie wonderen niet kunnen gebeuren, vindt men niet slechts onder atheïsten en pantheïsten want, dat dezen de mogelijkheid van wonderen loochenen, spreekt van zelf; immers als men geen hogere oorzaak, boven de natuur aanneemt, kan men natuurlijk óók niet aannemen, dat die hogere oorzaak op haar werking kan ingrijpen maar men vindt ze ook onder hen, die beweren in het bestaan van een persoonlijke God te geloven (theïsten).
 
Bepaaldelijk wordt de mogelijkheid van het wonder door hen geloochend, die van geen bovennatuurlijke openbaring willen weten. Met die loochening menen ze zich voor goed van alle bovennatuurlijke openbaring te hebben afgemaakt; want is het wonder ten slotte het enig volstrekt afdoend middel om te bewijzen, dat er werkelijk een bovennatuurlijke openbaring bestaat. Ja, de bovennatuurlijke openbaring is in haar soort zelf een wonder, in zover ook zij een onmiddellijk ingrijpen Gods vordert op de werking van de natuur.
Regel 88 ⟶ 116:
 
Hiermee is ook de morele onmogelijkheid van het wonder van de baan. Van de ene kant het bestaan van een persoonlijke God aannemen en van de andere kant beweren: er kunnen geen wonderen plaatsvinden, gaat niet. Wil men toch volhouden, dat wonderen onmogelijk zijn, dan schiet er niets anders over, dan dat men ook het bestaan van God ontkent. Een andere weg is er niet. Maar dan dient men natuurlijk eerst behoorlijk het goed recht van die ontkenning ("God bestaat niet") te bewijzen. Maar zolang de onmogelijkheid van Gods bestaan niet is bewezen, is ook de onmogelijkheid van het wonder niet bewezen. Niemand heeft dus het recht a priori te beweren, dat wonderen onmogelijk zijn.
 
=== Onwetenschappelijke vooringenomenheid tegen het wonder ===
In het wetenschappelijk bedrijf dient men onbevooroordeeld de feiten onderzoeken en daarop zijn wetenschap bouwen, want alle wetenschap berust op waarneming van feiten. In de praktijk echter handelen sommige wetenschappers vaak juist omgekeerd. Eerst zetten ze hun onbewezen en onbewijsbare ongeloofstheorieën op en op grond hiervan loochenen zij ook de meest klaarblijkelijke feiten. Ja, zelfs schamen zij zich niet dit uitdrukkelijk te erkennen. Een voorbeeld uit de 20e eeuw waren Langlois en Seignobos, beiden professor aan de Sorbonne te Parijs. In hun werk ''Introduction aux études historiques'' (1900)<ref>2e editie (1900), blz. 176.</ref> stellen zij zich de vraag; „Wat moet men doen met een wonderbaar feit? Moet men het na onderzoek der bewijsstukken aannemen of het op grond vaneen vooraf uitgemaakte kwestie als onmogelijk verwerpen?” Hun antwoord luidt: men moet het wonder zonder onderzoek afwijzen, na het vooraf gemerkt te hebben met dit merkteken van onaannemelijkheid: „onmogelijk”. Insgelijks verklaarde professor Ladenberg in 1906 op het congres van Duitse natuurvorsers het wonder onmogelijk.<ref>Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. (Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922), blz. 41-42.</ref>
 
Een apologeet reageerde: "En dat noemt gewetenschap? Wij lachen met die „wetenschap”, wij spotten er mee, wij noemen haar onzin en dwaasheid, nog meer: wij noemen haar een onbeschaamde en godtergende aanmatiging; een schande voor het menselijk geslacht. Eén ding echter troost ons. Dat de almachtige God zich aan de verklaringen van de ongelovige hoogleraren, zelfs van Duitse professoren, die zich de meeste rechtsmacht aanmatigen over de waarheid, al bitter weinig stoort. Hij gaat gewoon door met wonderen te werken, precies alsof de professoren, ook de Duitse, niets verklaard hadden."<ref>Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. (Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922), blz. 42-43.</ref>
 
== De werkelijkheid van het wonder ==
Regel 96 ⟶ 129:
Met al die wonderen, zowel van de verleden als de tegenwoordige tijd voor ogen, staat men niet weinig verbaasd, als men het ongeloof op hoge toon hoort beweren: de wetenschap heeft uitgemaakt, dat er geen bovennatuurlijk ingrijpen Gods op de natuurwetten plaats vindt of nooit heeft plaats gevonden. De werkelijkheid van het wonder is zo klaar als de dag bewezen,
 
* vooreerst door onwraakbare getuigenissen uit vroeger eeuwen,
* ten tweede door algemeen erkende feiten zoals de opmars en verspreiding van het christendom, die zonder wonderen onmogelijk te verklaren zijn
* ten derde door wonderbare feiten van het verleden, bijv. de vervulling van de profetieën
Regel 124 ⟶ 157:
[[Augustinus]] (gestorven 430) vermeldt in zijn werk „De Civitate Dei” (De Stad Gods) twee en twintig wonderen die in zijn eigen woonplaats zijn geschied<ref>Wonderen die te danken zouden zijn aan de voorspraak van de eerste christelijke martelaar [[Stefanus]]. Dit moet als bijgeloof worden aangemerkt. </ref>. In zijn werk der „Retractaties” zegt hij, van zó verscheidene wonderen getuige te zijn geweest, dat hij ze onmogelijk alle zou kunnen opnoemen.
 
Zo gaat het alle eeuwen door. ledere eeuw heeft haar wonderen en wonderdoeners<ref>Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. (Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922), blz. 24v. verhaalt verscheidene van zulke wonderen.</ref>.
 
Vele Protestanten echter beperken de wonderen tot de tijd van de apostelen en beweren dat er na dit tijdperk geen wonderen meer gebeurd kunnen zijn. De Roomskatholieke kerk stelt daarentegen dat er nog steeds wonderen gebeuren<ref>Th.F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922. Blz. 166. Volgens deze rooms-katholieke apologeet komen de wondergaven nog altijd voor. </ref>.
 
== God doet wonderen ==
 
God is groot, machtig. Hij doet wonderwerken.<blockquote>''Ex 15:11 Wie is als U onder de goden, HEERE? Wie is als U, verheerlijkt in heiligheid, ontzagwekkend in lofzangen, U Die wonderen doet? (HSV)''</blockquote><blockquote>''Ps 86:10 Want Gij zijt groot, en doet wonderwerken; Gij alleen zijt God. (SV)''</blockquote><blockquote>''Ps 72:18 Geloofd zij de HEERE God, de God Israëls, Die alleen wonderen doet. (SV)''</blockquote>Gróte wonderen doet alleen God. <blockquote>''Ps 136:4 Die grote wonderen doet, Hij alleen, ... (HSV)''</blockquote><blockquote>''Job 5:9 Hij doet grote dingen, die niemand kan doorgronden; wonderen, die niet te tellen zijn. (HSV)''</blockquote><blockquote>''Opb 15:3 En zij zingen het lied van Mozes, de slaaf van God, en het lied van het Lam en zeggen: Groot en wonderbaar zijn uw werken, Heer, God de Almachtige; rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen, Koning van de naties! (TELOS)''</blockquote>
 
== Kenbaarheid van het wonder ==
Sommige mensen loochenen niet driestweg de mogelijkheid, zelfs niet de werkelijkheid van een wonder in de strikte, bovennatuurlijke, zin, maar beweren eenvoudig dat, de mogelijkheid en de werkelijkheid van het wonder in het midden gelaten, ja desnoods toegegeven, praktisch toch nooit kan uitgemaakt worden: hier hebben we nu met een wezenlijk wonder te doen. Met andere woorden: een eigenlijk gezegd wonder is volgens hen nooit met zekerheid te kennen. Men kent immers - zeggen ze - de grenzen van de natuurkrachten niet. Misschien zal de wetenschap bij de toenemende kennis van de natuur eenmaal uitmaken, dat, hetgeen wij nu wonderen noemen, eigenlijk het werk is van verborgen natuurkrachten. Hoeveel dingen hield men vroeger voor wonderen, waarvan later bleek, dat het slechts het werk van natuurkrachten was? Evenzo kan hetgeen ons thans een klaarblijkelijk wonder schijnt, mogelijk aan latere geslachten heel natuurlijk voorkomen. De natuurwetenschap maakt vorderingen. Best mogelijk, dat zij op den duur het bestaan van verschillende thans nog geheel onbekende natuurkrachten aan de dag brengt, waardoor al de ons bekende wonderbare feiten natuurlijk kunnen verklaard worden, dat is: kunnen verklaard worden zonder inmenging van een hogere verstandelijke kracht. Wij beweren niet dat het zeker is - zeggen ze - we beweren alleen dat het kan gebeuren.
 
Zo spreken zij, die nog enige bescheidenheid in acht nemen. De meeste ongelovigen echter zijn zo bescheiden niet. Ook tegenover tal van feiten, die zij als volstrekt onverklaarbaar moeten erkennen, beweren ze boudweg, dat het in ieder geval zeker geen wonderen zijn; met andere woorden, dat er bij die feiten zeker geen hogere verstandelijke kracht in het spel is. „Er is”, zo schreef eens een zogenaamd vrijdenker, „niets bovennatuurlijks, er is slechts in ons een (langzaam verminderend) gebrek aan kennis van de natuur”.
Regel 137 ⟶ 176:
Als een dode, die vier of vijf dagen begraven ligt en reeds tot ontbinding overgaat, plotseling op bevel van een wonderdoener levend uit het graf te voorschijn treedt, of als vijfduizend mensen verzadigd worden met vijf broden, zodat er nog tal van korven overschieten, of een hevige storm door een enkel woord wordt gestild, of een gebroken been in een enkele seconde zó totaal geneest, dat men er op lopen kan alsof het nooit gebroken geweest was, dan zal niemand die deze feiten erkent, er in ernst aan kunnen twijfelen, dat het wonderen zijn.
 
=== God'Veel doetzogenaamde wonderen komen door natuurkrachten' ===
Een opwerping die dikwijls tegen de tegen de kenbaarheid van het wonder gemaakt wordt is: heel veel wat men vroeger voor wonderen hield, is later gebleken het
God is groot, machtig. Hij doet wonderwerken.<blockquote>''Ex 15:11 Wie is als U onder de goden, HEERE? Wie is als U, verheerlijkt in heiligheid, ontzagwekkend in lofzangen, U Die wonderen doet? (HSV)''</blockquote><blockquote>''Ps 86:10 Want Gij zijt groot, en doet wonderwerken; Gij alleen zijt God. (SV)''</blockquote><blockquote>''Ps 72:18 Geloofd zij de HEERE God, de God Israëls, Die alleen wonderen doet. (SV)''</blockquote>Gróte wonderen doet alleen God. <blockquote>''Ps 136:4 Die grote wonderen doet, Hij alleen, ... (HSV)''</blockquote><blockquote>''Job 5:9 Hij doet grote dingen, die niemand kan doorgronden; wonderen, die niet te tellen zijn. (HSV)''</blockquote><blockquote>''Opb 15:3 En zij zingen het lied van Mozes, de slaaf van God, en het lied van het Lam en zeggen: Groot en wonderbaar zijn uw werken, Heer, God de Almachtige; rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen, Koning van de naties! (TELOS)''</blockquote>
uitwerksel van gewone natuurkrachten te zijn. Antwoord: dat kan voor sommige verschijnselen gelden, maar andere feiten worden nu nog evengoed als bovennatuurlijk beschouwd als vroeger. En niet door de een of ander, maar door iedereen, zelfs door ongelovigen. Dat de een of ander te spoedig 'een wonder!' roept, daarvoor behoeft men niet naar de oudheid terug te gaan. Dat gebeurt in onze tijd evenzeer. Maar er waren altijd, in de vroegere eeuwen evengoed als nu, mensen die met geest van onderscheiding te werk gingen en niet maar aanstonds elk wonderbaar verschijnsel aan de tussenkomst van een hogere macht
toeschreven.
 
'''Hypnotische suggestie'''. Onder de wonderbare feiten, die door onontwikkelden, vooral in vroeger tijd, het gemakkelijkst voor wonderen konden gehouden worden, behoren zonder twijfel op de eerste plaats de verschijnselen, teweeggebracht door suggestie, door hypnotisme. Welnu, het hoofdbeginsel, waardoor alle, ook de wonderbaarste, hypnotische verschijnselen natuurlijk te verklaren zijn, was reeds zeven honderd jaar geleden aan de christenfilosoof Thomas van Aquino bekend. In zijn ''Summa contra Gentiles'' schrijft deze wijsgeer: „Doordat de ziel zich iets verbeeldt en er sterk door wordt aangedaan, volgt soms in het lichaam een verandering, welke tot genezing of tot ziekte kan leiden”<ref>Lib. 111 c. 99.</ref>. Op gezag van de geneesheeren neemt Aquino zelfs aan, dat op die wijze koorts, ja wat meer is, zelfs melaatsheid kan worden genezen. Tegenwoordig zal geen arts ook maar durven hopen, iemand door middel van suggestie van melaatsheid te zullen genezen. Nochtans heeft ook volgens Aquino, gelijk volgens moderne geleerden, ongelovige zowel als gelovige, de macht van de hypnotische suggestie haar grens. Met hypnotisme kan men wel sommige organische storingen, maar geen organische letsels genezen. Als iemands gezicht- of gehoorzenuwen vernield zijn, zal men hem met hypnotisme zijn gezicht of gehoor niet kunnen teruggeven. lemand met een gevorderde longtering zal men met hypnotisme niet plotseling gezond maken. Een verouderde en gecompliceerde beenbreuk zal men met hypnotisme niet plotseling helen, zelfs een eenvoudige en verse beenverwonding niet. Nog minder kan men met hypnotisme een dode ten leven wekken; want men kan toch kwalijk suggestie uitoefenen op een lijk of op andere levenloze materie? Ook de natuurkrachten laten zich niet hypnotiseren.
== Bij God alles mogelijk ==
 
Uit onwetendheid omtrent de macht en werking van God kan een wonder door mensen voor een onmogelijke gebeurtenis worden gehouden. De Zoon van God leerde echter dat bij God alles mogelijk is:<blockquote>''Lu 18:27 Hij echter zei: De dingen die onmogelijk zijn bij mensen, zijn mogelijk bij God. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Mt 19:26 Jezus echter keek hen aan en zei tot hen: Bij mensen is dat onmogelijk, maar bij God is alles mogelijk. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Mr 10:27 Jezus keek hen aan en zei: Bij mensen is het onmogelijk, maar niet bij God, want alles is mogelijk bij God.'' (TELOS)</blockquote>De Franse filosoof Rousseau heeft in krasse bewoording gesteld: „het is godslasterlijk, de mogelijkheid van wonderen te loochenen, en die het doet, verdient opgesloten te worden."<ref>Aangehaald in H. Zeller, ''Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk.'' Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Wonder. </ref> 
Daarom passen allen, die steeds de mond zo vol hebben van onze beperkte kennis der natuur en op grond daarvan de kenbaarheid van het wonder loochenen, wel derdege op, zulke feiten te erkennen. Hiermede geven ze gelijk stilzwijgend toe, dat van verscheidene gevallen het wonderbaar karakter met zekerheid te constateren valt. Aan hen, die de kenbaarheid van het wonder loochenen, omdat de wonderbare feiten misschien wel door middel van nog onbekende natuurkrachten geschieden, kan men derhalve op de eerste plaats antwoorden: ondanks onze beperkte kennis van de natuur, kan in verschillende gevallen met zekerheid worden uitgemaakt, dat zij de natuurkrachten te boven gaan en derhalve de tussenkomst van een hogere kracht vereisen. Het is in verschillende gevallen zeer goed uit te maken, of we al of niet te doen hebben met de inwerking van een hogere verstandelijke kracht, met andere woorden, of een of ander verschijnsel een wonder is of niet.
 
Hierbij komt, — een tweede antwoord — dat de geheimzinnige kracht, die zulke eigenlijk gezegde wonderbare feiten te voorschijn roept, steeds uitsluitend werkt ten gunste van gelovigen of hen die in geloof een stap zetten (zoals Naäm de Syriër). Het is aan ongelovigen, ondanks al hun schermen met verborgen natuurkrachten, nog nooit gelukt zo’n „verborgen” kracht eens een ogenblik te hunner beschikking te krijgen. Dit zou anders nogal een buitenkans voor hen zijn; want op die manier zouden zij het wondergeloof een ontzettende knak kunnen geven. Het gelukt hun echter nooit. Die wonderbare kracht onderscheidt derhalve tussen geloof en ongeloof. Zou dit in het bereik liggen van een blinde natuurkracht?
 
Een derde antwoord is dat zo'n wonderbare kracht soms heel vernuftig werkt, waarom men onmogelijk aan een blinde natuurkracht kan denken. Ten vierde, die geheime krachten geven antwoord op gebeden, zij luisteren naar bevelen. Blinde natuurkrachten kunnen dit niet.
 
=== 'Volgens de wetenschap gebeuren er geen wonderen' ===
Ofschoon sommigen erkennen dat er onverklaarbare, wonderbaarlijke feiten geschieden, beweren zij toch met grote beslistheid dat die onverklaarbare gebeurtenissen geen wonderen zijn en dus het werk van blinde, hoewel verborgen en onbekende natuurkrachten. Zij doen een beroep op de wetenschap en beweren in naam van de wetenschap dat er nooit wonderen zijn gebeurd.
 
Antwoord: Welke wetenschap leert dat er geen wonderen gebeuren? Alvast de geschiedkundige wetenschap niet; want de geschiedenis staat vol wonderen, gestaafd door de meest geloofwaardige getuigenissen; daarenboven staat de geschiedenis vol feiten, die, als men geen wonderen aanneemt, volkomen onverklaarbaar zijn. Leert de natuurkunde dat er geen wonderen gebeuren? Maar zeggen die sommigen, die zich op de wetenschap beroepen, niet dat verschillende wonderbare feiten volkomen onverklaarbaar zijn? Niettemin beweren zij dat ze het werk zijn van blinde natuurkrachten, maar van verborgen natuurkrachten, waardoor de wonderbare feiten plaatsvinden; „verborgen”, men kent ze dus niet. Wat geeft de naturalistische wonderloochenaars dan het recht, a priori te beslissen, dat die verborgen, onbekende kracht, een blinde en geen verstandelijke, geen persoonlijke kracht is? Met de natuurwetenschap komt men er niet uit.
 
== De bewijskracht van het wonder ==
Wonderen kunnen iemands goddelijke zending en hiermede de waarheid van de leer, welke hij als gezant Gods verkondigt, bevestigen en aan het bewijs ervan bijdragen. Dit blijkt uit de Heilige Schrift. In het vierde hoofdstuk van Exodus lezen wij, dat God aan Mozes beval twee wonderen te doen, opdat het volk van Israël zou geloven, dat God hem verschenen was.
 
Ook de Heer Jezus beriep zich voor de waarachtigheid van zijn zending en van zijn leer herhaaldelijk op zijn wonderen. Toen Hij de jongeman van [[Naïn]] uit de dood had opgewekt, zag het volk daarin alom een bewijs van zijn goddelijke zending. Het verheerlijkte God, zegt de evangelist Lukas, het volk riep uit: „Een groot profeet is onder ons opgestaan en God heeft zijn volk bezocht.” (Luk. 7:16)
 
Het bericht van dat wonder kwam ook Johannes de Doper, die in de gevangenis zat, ter ore (Luk. 7:18) en hij zond twee van zijn discipelen tot Jezus om Hem te vragen: "Bent u degene die komen zou of hebben wij een ander te verwachten?” Wat antwoordt Jezus nu? Welk bewijs geeft Hij voor zijne zending? Hij wijst eenvoudig op zijn wonderen: „Gaat”, zo zegt Hij, „en boodschapt aan Johannes wat u gehoord en gezien hebt: blinden zien, kreupelen gaan, melaatsen worden gereinigd, doven horen, doden worden opgewekt.” (Luk. 7:22) De evangelist tekent hierbij aan, dat Jezus op dat uur velen van hun ziekten en kwalen en boze geesten bevrijdde en aan vele blinden het gezicht gaf (Luk. 7:21).
 
Toen de schriftgeleerden te [[Kapernaüm]] Jezus van godslastering beschuldigden, omdat Hij tot de lamme gezegd had: „Heb goede moed, kind, uw zonden worden vergeven” (Matth. 9:2), liet Jezus, ten bewijs, dat Hij werkelijk de macht van zondenvergeving had, de verlamde van diens bed opstaan. De Heer zei uitdrukkelijk, dat Hij daarom dit wonder deed: „opdat” zij „weten” mochten, „dat de Zoon des mensen macht heeft op aarde om zonden te vergeven.” (Matth. 9:6)
 
„Rabbi”, zo sprak Nicodemus eenmaal tot Christus, „wij weten dat U van God God bent gekomen als leraar." (Joh. 3:2). Op welke grond erkende Nicodemus de Heer Jezus als de door God gezonden leraar? Niet op grond van diens gebrachte leer, maar bepaaldelijk op grond van de wonderwerken die Jezus deed.<blockquote>''Joh 3:2  deze kwam ‘s nachts bij Hem en zei tot Hem: Rabbi, wij weten dat U van God bent gekomen als leraar; <u>want niemand kan deze tekenen doen die U doet, tenzij God met hem is</u>.'' (Telos)</blockquote>Nicodemus volgde hier eenvoudig de uitspraak van zijn gezond verstand.
 
Toen de leerlingen aan Jezus vroegen, of de blindgeborene tot straf van zijn eigene zonden of van die zijn ouders blind was, antwoordde Jezus: „Noch deze heeft gezondigd, noch zijn ouders, maar dit is gebeurd, opdat in hem de werken van God openbaar zouden worden.” (Joh. 9:3)
 
Toen Lazarus gestorven was, zei Christus tot zijn leerlingen, dat Hij blij was, daar niet aanwezig te zijn geweest, zodat men Hem niet had kunnen vragen, Lazarus te genezen. Waarom verheugde Christus zich hierover? Hij zegt het uitdrukkelijk tot zijn leerlingen: om uwentwil, opdat jullie geloven mogen, d.w.z. versterkt worden in uw geloof, door het wonder dat Ik zal wrochten. Op het ogenblik, dat Christus het grote wonder zal volvoeren en Lazarus van de dood opwekken, bidt Hij tot Zijn Vader: „Vader, ik dank U, dat U Mij gehoord hebt. Ik wist wel dat U Mij altijd hoort; maar Ik heb dit gezegd om de menigte, die rondom staat, opdat zij geloven, dat U Mij gezonden hebt.” (Joh. 11:42) gelooven, dat Gij Mij gezonden hebt.” Daaruit namelijk dat het wonderwerk, dat Jezus thans ging verrichten terstond op zijn dankgebed volgde, moest zo helder als de dag blijken, dat Hij door God was gezonden.
 
Op een andere plaats zegt Christus: "De werken, die Ik doe in de naam van Mijn Vader, deze geven getuigenis van Mij” (Joh. 10:25). En: "Indien Ik de werken van Mijn Vaders niet doe, gelooft Mij niet; maar indien Ik ze doe en indien u Mij niet wilt geloven, gelooft aan de werken, opdat u mag kennen en geloven, dat de Vader is in Mij en Ik in de Vader” (Joh. 10:38). „Indien Ik onder hen de werken niet gedaan had, die niemand anders gedaan heeft, zij zouden geen zonden hebben; maar zij hebben die gezien en toch hebben zij Mij en Mijn Vader gehaat.” (Joh. 15:24). „Gelooft Mij, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is. Zo niet, gelooft dan om de werken.” (Joh. 14:11-12).
 
God ''getuigde'' vanuit de hemel mee door tekenen en wonderen, die Hij bewerkte. <blockquote>''Heb 2:3  hoe zullen wij ontkomen als wij zo’n grote behoudenis veronachtzamen, waarover aanvankelijk gesproken is door de Heer en die aan ons bevestigd is door hen die het gehoord hebben, Heb 2:4  terwijl God bovendien meegetuigde zowel <u>door tekenen als wonderen en allerlei krachten</u> en uitdelingen van de Heilige Geest naar zijn wil.'' (Telos)</blockquote>Hier wordt duidelijk gezegd, dat de wonderen een getuigenis Gods zijn, een bevestiging van de waarheid. Petrus zei: <blockquote>''Hnd 2:22  Mannen van Israel, hoort deze woorden: Jezus de Nazoreeër, een man, door God aan u <u>bevestigd door krachten, wonderen en tekenen die God door Hem in uw midden heeft gedaan</u>, zoals u zelf weet,'' (Telos)</blockquote>Hetzelfde lezen wij in Handelingen 15. Daar wordt van Paulus en Barnabas gezegd, dat zij te [[Iconium]] een geruime tijd verbleven, met vrijmoedigheid leerden en dat de Heer aan het woord van Zijn genade getuigenis gaf, doende tekenen en wonderen door hun handen.
 
Johannes besluit zijn evangelie met deze merkwaardige woorden:<blockquote>''Joh 20:30  Jezus dan heeft nog wel vele andere tekenen voor de ogen van zijn discipelen gedaan, die niet geschreven zijn in dit boek; Joh 20:31  maar deze zijn geschreven opdat u gelooft dat Jezus is de Christus, de Zoon van God, en opdat u gelovend het leven hebt in zijn naam.'' (Telos)</blockquote>Als men al die teksten bij elkaar beschouwt, kan men toch moeilijk loochenen, dat wonderen een goddelijk getuigenis kunnen zijn voor de zending en leer van hem die de wonderen doet.
 
Dat wonderen een (deel)bewijs kunnen zijn voor de goddelijke oorsprong en hiermee voor de waarheid van een geloofsleer, voelt iedereen, de ongelovige zo goed als de gelovige. Wie liever niet heeft dat God bestaat, heeft licht wondervrees. Het ongeloof begrijpt dat een enkel goed bewezen wonder aan alle ongeloofstheorieën met één slag de bodem inslaat. Wonderen kunnen tot (deel)bewijs van een leer of overtuiging strekken. Dat wonderen (enige) bewijskracht kunnen hebben voor de waarheid van een geloofsleer, wordt dan ook vrij algemeen erkend.
 
=== Wonder niet genoeg ===
Een bovennatuurlijk wonder heeft op zichzelf echter niet voldoende kracht om (afdoend) te bewijzen dat een leraar of gezant van God komt. Het kan een deel van het bewijsmateriaal zijn. "De wondergave is volstrekt geen afdoend bewijs voor de waarheid der leer, welke iemand verkondigt" (H. Bavinck)<ref>''Gereformeerde Dogmatiek'', deel IV (1901), blz. 40.</ref>. Want een wonder kan ook door de satan of een demon wordt verricht. Bijvoorbeeld, in de toekomst worden satanische 'wonderen van de leugen' (2 Thess. 2:9) verricht, die mensen in de leugen doen geloven.<blockquote>''2Th 2:8  En dan zal de wetteloze geopenbaard worden .... 2Th 2:9  hem, wiens komst naar de werking van de satan is met allerlei kracht en tekenen en wonderen van de leugen, 2Th 2:10  en met allerlei bedrog van de ongerechtigheid voor hen die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet hebben aangenomen om behouden te worden. 2Th 2:11  En daarom zendt God hun een werking van de dwaling om de leugen te geloven, 2Th 2:12  opdat allen geoordeeld worden die de waarheid niet hebben geloofd, maar een welgevallen hebben gehad in de ongerechtigheid.'' (Telos)</blockquote>In het Oude Testament wordt gewaarschuwd voor valse profeten of dromers die een wonder of teken doen (komen) met de oproep tot de dienst aan andere goden. <blockquote>''[[Deuteronomium 13|De 13]]:1 Wanneer een profeet, of dromen-dromer, in het midden van u zal opstaan, en u geven een teken of wonder; De 13:2  En dat teken of dat wonder komt, dat hij tot u gesproken had, zeggende: Laat ons andere goden, die gij niet gekend hebt, navolgen en hen dienen; De 13:3  Gij zult naar de woorden van dien profeet, of naar dien dromen-dromer niet horen; want de HEERE, uw God, verzoekt ulieden, om te weten, of gij den HEERE, uw God, liefhebt met uw ganse hart en met uw ganse ziel.'' (SV) </blockquote>Wanneer daar een bovennatuurlijk wonder gebeurt, is dit geen werk van God, maar van een demon.
 
De Heer Jezus heeft in zijn rede over de eindtijd gewaarschuwd voor valse christussen en valse profeten met hun tekenen en wonderen. <blockquote>''Mt 24:24  Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en grote tekenen en wonderen geven om zo mogelijk ook de uitverkorenen te misleiden.'' Mt ''24:25  Zie, van tevoren heb Ik het u gezegd.'' (Telos) </blockquote>De wonderen waarvan de Heer spreekt, zijn geen goddelijke wonderen maar wonderen van demonen.
 
In het boek der Openbaring, hoofdstuk 13, worden als de grootste tekenen van de [[Valse profeet|Valse Profeet]] aangegeven dat hij vuur van de hemel zal doen nederdalen en dat het beeld dat laat maken zal spreken. <blockquote>''Opb 13:13  En het doet grote tekenen, zodat het zelfs vuur uit de hemel laat neerdalen op de aarde ten aanschouwen van de mensen. Opb 13:14  En het misleidt hen die op de aarde wonen, door de tekenen die hem gegeven zijn te doen in tegenwoordigheid van het beest, en het zegt tot hen die op de aarde wonen, dat zij voor het beest dat de wond van het zwaard had en weer leefde, een beeld moesten maken. Opb 13:15  En het werd hem gegeven aan het beeld van het beest adem te geven, opdat het beeld van het beest ook zou spreken en maken dat allen die het beeld van het beest niet aanbaden, gedood zouden worden.'' (Telos)</blockquote>Dat voor zulke dingen geen goddelijke tussenkomst wordt vereist, maar dat ze zeer goed door duivelskunst kunnen geschieden, is duidelijk. Omdat echter zwakke zielen gevaar lopen zich door dergelijke tekenen te laten misleiden, heelt de goddelijke Zaligmaker er ons van te voren voor gewaarschuwd. Het is tevens een les, om maar niet aanstonds al hetgeen ons wonderbaar voorkomt, als een goddelijk wonder te begroeten.
 
De Heer Jezus heeft gewaarschuwd voor zelfmisleiding bij wonderdoeners, die wonderen verrichten terwijl zij "werkers van de wetteloosheid" zijn. <blockquote>''Mt 7:21 Niet ieder die tot Mij zegt: Heer, Heer, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan, maar hij die de wil doet van mijn Vader die in de hemelen is. Mt 7:22  Velen zullen in die dag tot Mij zeggen: Heer, Heer, hebben wij niet door uw naam geprofeteerd en door uw naam demonen uitgedreven en door uw naam vele krachten gedaan? Mt 7:23  En dan zal Ik openlijk tot hen zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, werkers van de wetteloosheid!'' (Telos)</blockquote>Zulks doet echter aan de bewijskracht van de goddelijke wonderen niets af. De goddelijke wonderen zijn, wanneer men de behoorlijke voorzichtigheid in acht neemt, zeer goed van de wonderen van de duivel te onderscheiden. Zulke goddelijke wonderen zijn: blinden doen zien, doven doen horen, kreupelen doen wandelen, de toekomst voorzeggen, doden ten leven wekken, enz. Van verscheidene wondertekens kan met zekerheid uitgemaakt worden, dat zij het vermogen van schepsel (mens, engel, demon) te boven gaan en dus alleen door God kunnen gewerkt worden, bijv. van die wonderen, welke zeker de tussenkomst van een scheppende kracht vereisen, zoals de opwekking van een dode. Een dodelijke wond genezen, zoals bij het [[Beest uit de zee]] zal gebeuren, is nog niet hetzelfde als een dode opwekken.
 
De goddelijke wonderen kenmerken zich ook door de zedelijkheid van hen door wier handen ze gebeuren en door hun overeenstemming met de geopenbaarde waarheid (de Heilige Schrift). Als voorbeeld kunnen wij hier wijzen op het wonderbare dat, naar men zegt, op spiritistische vergaderingen en elders door middel van spiritisme wordt teweeggebracht. Hoewel verschillende hoofdmannen van het spiritisme op bedrog zijn betrapt, kunnen toch alle spiritistische verschijnselen niet met zekerheid als bedrog gebrandmerkt worden. Maar wel blijkt met zekerheid, dat ook het wonderbaarste in het spiritisme onmogelijk goddelijk werk kan zijn. De dwaze, vaak hoogst onzedelijke taal, die de geesten plegen uit te slaan, verraden duidelijk genoeg, dat zij niet van God komen en niet namens God optreden.
 
Zo behouden de goddelijke echte wonderen tegenover alle zogenaamde wonderen van de demonen hun volle bewijskracht.
 
De Rooms-Katholieke Kerk beroept zich voor de goddelijkheid van haar (afwijkende) leer herhaaldelijk op wonderen<ref name=":2">Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel (Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922) blz. 45.</ref>, terwijl protestanten zich beroepen op de Heilige Schrift. Een rooms-katholieke apologeet schreef: "Hiertegenover beweren wij, dat het wonder niet alleen een volstrekt afdoend bewijs levert voor de waarheid van een geloofsleer, maar dat het hiervoor ten slotte het enig afdoend bewijs is. Met andere woorden: opdat men redelijkerwijze een leer als door God op bovennatuurlijke wijze geopenbaard, kan aanvaarden, zijn wonderen een volstrekt noodzakelijke voorwaarde."<ref name=":2" /> "Denk bijv. aan het dogma der Onbevlekte Ontvangenis. Hoevele wonderen zijn er niet tot bevestiging van deze Schriftverklaring der Roomsche Kerk geschied?"<ref>Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel (Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922) blz. 173.</ref> Een wonder is echter geen afdoend bewijs. Ook schreef hij: "Welnu, wonderen zijn het uitsluitend eigendom Gods. Niemand kan ze verrichten, tenzij God zelf onmiddellijk tussenbeide treedt. Beweert derhalve iemand, door God gezonden te zijn en verricht hij wonderen, dan draagt zijn zending het goddelijk zegel en eveneens de leer, die hij in qualiteit van Gods gezant verkondigt."<ref name=":3">Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel (Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922) blz. 46.</ref> Het wonder "waarborgt derhalve de goddelijke zending en de daarmede verbonden leer in de meest volstrekte zin."<ref name=":3" /> Deze bewering is om dezelfde oorzaak onjuist: ook gevallen engelen en demonisch begiftigde mensen kunnen wonderen verrichten.
 
Volgens de aangehaalde rooms-katholieke apologeet begunstigt God met wonderen de specifiek katholieke ''praktijken'': de verering der heiligen, bijzonder van Maria, de betiteling van Maria als de onbevlekt ontvangene, de aanbidding van Jezus als werkelijk in het brood en de wijn van het avondmaal tegenwoordig<ref>Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel (Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922) blz. 167.</ref>. Maar ook ten aanzien van praktijken geldt dat wonderen niet genoeg zijn om hun juistheid te bewijzen. Wonderen bij die praktijken houden ook niet vanzelf een zijdelingse goedkeuring in van de leerstukken die aan deze praktijken ten grondslag liggen.
 
Naast wonderen kunnen ook reinheid van zeden, onberispelijkheid van gedrag, wijsheid in handel en wandel en dergelijke zonder twijfel strekken tot aanbeveling van een godsgezant, maar volstrekte zekerheid van de goddelijke zending bieden zij niet. Een schijnbaar hoge deugd kan later huichelarij blijken te zijn. Hoogste edele zielen kunnen aan zelfmisleiding blootstaan. De schoonheid van de leer die iemand verkondigt, de bevrediging die zij schenkt aan het menselijk hart, de goede zedelijke gevolgen, die haar naleving teweegbrengt, kunnen die zekerheid evenmin afdoende geven. Een zedelijk beginsel kan heerlijk en verheven zijn, troost en rust schenken, de schoonste zedelijke vruchten dragen, zonder nog onmiddellijk door God geopenbaard te wezen. Al deze kentekenen laten derhalve ruimte over voor twijfel omtrent de goddelijkheid van de zending of van de boodschap.
 
=== Wonder noodzakelijk? ===
Een wonder is mogelijk noodzakelijk om een godsgezant als van God gezonden of een nieuwe leer als waarheid redelijkerwijze te aanvaarden<ref>Contra Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922. Op blz. 55 stelt de schrijver: "het wonder is een volstrekt noodzakelijke voorwaarde, opdat men redelijkerwijze een leer, als op bovennatuurlijke wijze geopenbaard, kunne aanvaarden".</ref>. Johannes de Doper was een godsgezant met een goddelijke boodschap. Hij predikte de doop der bekering tot vergeving van zonden en kondigde de aanstaande komst van de Messias aan. Hijzelf deed echter geen wonder. Wel was zijn geboorte een wonder, alsook de plotselinge stomheid en het latere spraakherstel van zijn vader. Daarbij kwam de verschijning van de engel aan zijn vader. Het was redelijk om zijn boodschap van bekering tot vergeving van zonden aan te nemen. Sommigen<ref>Zo Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922. Blz. 55v. Het gemis van een wonder met betrekking tot de leer van Luther, maakt diens leer ongeloofwaardig. Dat vindt Bensdorp. </ref> stellen dat het wonder echt ''noodzakelijk'' is voor de geloofwaardigheid van een nieuwe leer.
 
== Wondervolle perioden ==
Regel 153 ⟶ 249:
== Wonderen in het Oude Testament ==
Voor wonderen in uitgebreide zin (de drie bovengenoemde betekenissen omvattend) worden in het Oude Testament Hebreeuwse woorden gebruikt die zien op het buitengewone, overtreffende, onbegrijpelijke of uitblinkende van de daden van God. De woorden vertaald door 'wonder ' in het O.T. zijn
 
# ''oth'', 'een teken', zoals het vaak wordt vertaald, Num 14:22; De 11:3
# ''mofet (''ook gespeld ''mopheth)oth'', 'een wonderteken', zoals het meestalvaak wordt vertaald, Num is: het is iets buiten de normale gang van zaken. Ex. 714:922; De 2911:3
#''mofet (''ook gespeld ''mopheth)'', 'een wonder', zoals het meestal vertaald is: het is iets buiten de normale gang van zaken. Ex. 7:9; De 29:3
# ''pala'', 'prachtig, uitblinkend', Richt 6:13 .
#''pala'', 'prachtig, uitblinkend', Richt 6:13 .
 
We vinden wonderen met betrekking tot de natuur en tot mensen:
 
# Gods verbazingwekkende werken in de natuur (Ps. 9: 2; 26: 7; 40: 6; Job 9: 10). In deze zin wordt in het bijzonder ook de zoveel onbegrijpelijks bevattende wording, vorming en bereiding van de mens een wonder genoemd (Ps. 139: 14).
# Zijn leiding van het volk Israël,
# Zijn leiding in het leven van afzonderlijke gelovigen, bijv. dat van Abraham, Jacob, Jozef.
# De oordelen van de vijanden van God (Exod. 34 : 10; Joz. 3: 5; Ps. 4: 4 . 71: 7; 77: 15; Dan. 6: 27; Jer. 18 : 7). 
 
Mozes heeft het volk Israël uitgeleid onder het doen van wonderen en tekenen in Egypte.<blockquote>''Hnd 7:36 Deze heeft hen uitgeleid onder het doen van wonderen en tekenen in Egypteland, in de Rode Zee en in de woestijn, veertig jaar lang. (TELOS)''</blockquote>Mozes werd door God in staat gesteld om wonderen te verrichten voor twee doeleinden. Een daarvan was om de kinderen van Israël te overtuigen dat God hem gezonden had. God gaf drie tekenen die hij voor de ogen van het volk moest verrichten: (1) zijn staf werd een slang en daarna weer een staf; (2) zijn hand werd melaats en daarna weer gezond; en (3) het water van de Nijl werd bloed. Ex. 4:1-9.
 
Regel 170 ⟶ 270:
 
In Egypte: 
 
* Aarons staf wordt een slang Ex . 7:10-12
 
De Tien Plagen: 
 
* Water veranderd in bloed, Ex. 7:20-25
* Kikkers Ex. 8:5-14
Regel 183 ⟶ 286:
* Dood van de eerstgeborene Ex . 12:29-30
* Splijten van de Schelfzee Ex . 14:21-31
 
In de woestijn: 
 
* Gezondmaking van de wateren van Mara Ex. 15:23-25
* Manna uit de hemel Ex. 16:14-35
Regel 194 ⟶ 299:
* Bileams ezel die sprak, Num. 22:21-35
* Scheiding van het Jordaanwater, Joz. 3:14-17
 
In het beloofde land: 
 
* Val van de muren van Jericho, Joz. 6:6-25
* Stilstaan van de zon en de maan, Joz. 10:12-14
Regel 215 ⟶ 322:
* Opstanding van de dode man door contact met Elisa's botten, 2 Koningen 13:21
* Terugkeer van de schaduw op de wijzerplaat, 2 Koningen 20:9-11
 
Onder de heidenen:
 
* Bescherming van de drie mannen in de vurige oven, Dan. 3:19-27
* Bescherming van Daniël in de leeuwenkuil, Dan. 6:16-23
* Jona gered door de grote vis, Jona 2:1-10
 
David betuigt :<blockquote>''Ps 71:7 Ik ben velen als een wonder geweest; doch Gij zijt mijn sterke Toevlucht. (SV)''</blockquote><blockquote>''Ps 71:7 Ik ben voor velen als een teken geweest, maar U bent mijn sterke toevlucht. (HSV)''</blockquote>Hier ziet David in zijn ouderdom terug op de genadebewijzen van God en roemt de vele tekenen van Gods bescherming, die hij van kindsbeen of in zijn gehele levensloop ten aanzien van velen ondervonden heeft.
 
== Wonderen in het Nieuwe Testament ==
In het N.T. worden drie Griekse woorden gebruikt, vergelijkbaar met die in het O.T.: 
 
# Τερυς 'een wonder ', vaak verbonden met het woord 'tekens': 'tekenen en wonderen ' Mensen waren over het algemeen verbaasd over de wonderen die verricht werden.
# σημειον, 'een teken'. Dit woord wordt vertaald 'teken', 'wonder'. Dit woord wordt steevast gebruikt in het evangelie van Johannes.
# δυναμις , 'kracht'.
 
Deze drie goddelijk geselecteerde woorden verklaren de aard van wonderen. Het waren wonderbaarlijke voorvallen die de aandacht van de mensen trokken. Het waren 'tekens' dat God Zijn volk bezocht had, en dat de daden van de Heer Jezus die van de beloofde Messias waren. En het waren krachten, want zij waren bovenmenselijk. Deze drie woorden worden toegepast op de wonderen van de Heer Jezus in Hand. 2:22; de wonderen van Paulus, 2 Kor. 12:12; en het werk van de Antichrist, de mens der zonde, in de toekomst, 2 Thess, 2:9.
 
Regel 258 ⟶ 370:
 
Wonderen van Jezus vermeld '''in de evangeliën''':
 
* Twee blinden genezen, Matt. 9:27-31
* Stomme geest uitgeworpen, Matt . 9:32-33
Regel 293 ⟶ 406:
* Jezus loopt op het meer, Matt. 14:24-33; Mark 6:47-51; Johannes 6:16-21
* Vijfduizend mensen gevoed, Matt. 14:15-21; Markus 6:35-44; Lukas 9:12-17; Johannes 6:5-14
 
De volgende wonderen door de Heer Jezus verricht, zijn '''in het Johannes' evangelie''' vermeld:
 
* Joh. 2 : 1-11 in Kana : water in wijn veranderd = Bron van ''vreugde''
* Joh. 4 2: 461-5411 in Kana : zoonwater van eenin hovelingwijn genezenveranderd = Bron van ''genezingvreugde''
* Joh. 5 4: 146-954 tein Kana Jeruzalem: iemand,zoon die 38 jarenvan ziekeen washoveling genezen = Bron van ''krachtgenezing''
* Joh. 6 5: 1-159 bijte deJeruzalem: zeeiemand, vandie Galilea:38 5000jaren mensenziek gespijzigdwas genezen = Bron van ''Onderhouder van het levenkracht''
* Joh. 6 : 161-2115 opbij de zee van Galilea: gewandeld5000 mensen gespijzigd = ''bovenOnderhouder devan natuurwettenhet verhevenleven''
* Joh. 9 6: 116-1221 teop Jeruzalem:de blindgeborenezee ziendevan gemaaktGalilea =gewandeld Bron van= ''lichtboven de natuurwetten verheven''
* Joh. 11 9: 361-4412 te BethaniëJeruzalem: Lazarus uit deblindgeborene dodenziende opgewektgemaakt = Bron van ''levenlicht''
* Joh. 11: 36-44 te Bethanië: Lazarus uit de doden opgewekt = Bron van ''leven''
 
De volgende wonderwerken zijn door de Heer Jezus '''op sabbat''' verricht
 
* Matth. 12 :9-13 de man met verdorde hand genezen
* Mark. 1 : 21-28 de bezetene te Kapernaum bevrijd
* Luk. 13 : 10-17 de vrouw, die 18 jaren kromgebogen was, hersteld
* Luk. 14 : 1-6 een waterzuchtig mens geholpen
* Joh. 5 : 1-9 de man, die 38 jaren ziek was, genezen
* Joh. 9 : 1-12 de blindgeborene ziende gemaakt
 
=== Jezus' opstanding uit de doden ===
Regel 323 ⟶ 439:
 
Ondanks dit alles beschouwt Hij die wonderbare daden als een noodzakelijk middel om door zinnelijke indrukken een geestelijke werking voor te bereiden, om aardsgezinde gemoederen tot nadenken over Hem te brengen, om te tonen, dat de messiaanse voorspellingen in zijn persoon vervuld werden (Jes. 61: 6), en om het geloof aan Hem te grondvesten en te sterken. Dienovereenkomstig zijn Jezus' wonderen:
 
# feitelijke bewijzen voor het zijn en heersen van de boven de natuur verheven en haar steeds nabij zijnde Schepper en bestuurder der wereld, in het bijzonder aanduidingen van zijn macht en liefde.
# Openbaringen der heerlijkheid van Christus, stralen die uit zijn nederigheid en knechtsgestalte te voorschijn schieten en Hem verheerlijken.
Regel 335 ⟶ 452:
Toen Jezus het eerst de 12 apostelen in de steden van Israel zond, rustte Hij ze uit met de macht, om wonderen te doen, als bevestiging van hun hogere zending (Matth. 10: 7-8). De 70 discipelen spraken bij hun terugkeer vol vreugde : „Heer , ook de demonen zijn ons in uw naam onderdanig” (Luk. 10: 16).
 
Van zijn verhoging belooft Jezus de apostelen en allen, die waarlijk aan hem geloven zouden, dat tekenen het woord zouden begeleiden dat zij verkondigen, waarin de kracht van de Allerhoogste zich openbaren zou (Mark. 16: 17, 18, verg. 10: 19). <blockquote>''Mr 16:17  Hen nu die geloven, zullen <u>deze tekenen</u> volgen: in mijn naam zullen zij demonen uitdrijven, in nieuwe talen zullen zij spreken, Mr 16:18  en met hun handen zullen zij slangen opnemen, en als zij iets dodelijks drinken, zal het hun geenszins schaden; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen beter worden. (...) Mr 16:20  En zij gingen uit en predikten overal, terwijl de Heer meewerkte en het woord bevestigde door <u>de tekenen</u> die daarop volgden.'' (Telos)</blockquote>
 
In het begin van de vorming der Gemeente gaf de Heer grote kracht aan Zijn discipelen, die in opdracht van Hem en in afhankelijkheid hun taak vervulden en zowel oordeel als genezing uitvoerden Mark. 16 : 20. Christus heeft alle macht (Matth. 28 : 18). Hij gaf getuigenis aan het evangelie door te geven dat wonderen door de handen van de apostelen gebeurden.<blockquote>''Hnd 14:3 Zij bleven dan geruime tijd met vrijmoedigheid spreken over de Heer, die getuigenis gaf aan het woord van zijn genade door te geven dat tekenen en wonderen door hun handen gebeurden. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Hnd 5:12 Door de handen van de apostelen nu gebeurden vele tekenen en wonderen onder het volk; en zij waren allen eendrachtig in de zuilengang van Salomo; (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Heb 2:3  hoe zullen wij ontkomen als wij zo’n grote behoudenis veronachtzamen, waarover aanvankelijk gesproken is door de Heer en die aan ons bevestigd is door hen die het gehoord hebben, Heb 2:4  terwijl God bovendien meegetuigde zowel <u>door tekenen als wonderen en allerlei krachten</u> en uitdelingen van de Heilige Geest naar zijn wil.'' (Telos)</blockquote>De Handelingen der Apostelen vertonen ons dus een deel der vervulling van Christus’ belofte in de wonderen, die Petrus en Paulus en de andere Apostelen (Hand. 5 : 12) verrichtten, (3: 7, 8; 9: 33, 34, 40; 14: 8, 9; 19: 11, 12). Deze betuigen daarbij uitdrukkelijk , dat het niet hun eigen werk was, maar een werking der Godskracht van Christus die zij in het geloof aanvatten en aantrokken (3 : 16). Evenzo hebben andere gelovigen behalve de apostelen in de naam van Jezus wonderen gedaan, zoals de diaken Philippus, Stefanus (8: 6-7; 6 : 6 ; 8: 13). Dit bewijzen de wonderbare genadegaven in de Korinthische gemeente (1 Kor. 1: 7: 12:5, 8-33), in de Romeinse gemeente (Rom. 12 : 6).
 
Drie meldingen van wonderen door Stefanus en Filippus:
 
# Hand. 6: 8 'wonderen en grote tekenen' door Stefanus
# Hand. 8: 7 vele bezetenen, verlamden en kreupelen genezen door Filippus in Samaria
# Hand. 8: 13 'tekenen en grote krachten' door Fillipus
 
Zevenmaal door Petrus en andere apostelen:
 
# Hand. 2: 43 wonderen en tekenen
# Hand. 3: 7 de kreupele genezen
Regel 351 ⟶ 471:
# Hand. 9: 34 Enéas genezen 
# Hand. 9: 40 Dorkas uit de doden opgewekt
 
Zevenmaal door Paulus:
 
# Hand. 13: 11 Elymas werd blind: een oordeel Gods,
# Hand. 14: 10 verlamde, die geloofde in de kracht Gods, genezen
Regel 357 ⟶ 479:
# Hand. 19: 12 zieken genezen
# Hand. 20:10-12 Eutychus uit de doden opgewekt
# Hand. 28: 3-6 Paulus door giftige slang gebeten bleef gezond (vgl. Marc. 16:18).
# Hand. 28:8-10 vader van Plubius van koorts bevrijd
 
Alle dingen zijn mogelijk hem die gelooft (Mark. 9: 23; Matth. 17: 20; Joh. 14: 12 verg. Joz. 10: 12; 1 Kon. 17 : 1 , 9; Ef. 1: 4 , 5; 2 Kor. 6: 16).
 
Regel 368 ⟶ 491:
== Goddelijke getuigenis ==
God kan een wonder of teken geven om iets bekend te maken of een boodschap te bevestigen. De Heer gaf te [[Iconium]] [[getuigenis]] aan het woord van zijn genade door [[Teken|tekenen]] en wonderen te geven door de handen van de evangelisten [[Paulus]] en [[Barnabas]]. Zodoende bevestigde Hij de waarheid van de boodschap die zij brachten.<blockquote>''Hnd 14:3 Zij bleven dan geruime tijd met vrijmoedigheid spreken over de Heer, die getuigenis gaf aan het woord van zijn genade door te geven dat tekenen en wonderen door hun handen gebeurden. (TELOS)''</blockquote>Het wonder is een teken, een middel, waarmee God voor ons een gezant, een verkondigde leer als goddelijk doet kennen. Het wonder is dan ook voor de Godsgezant de volkomen aanvaarding eisende geloofsbrief, en voor de verkondigde leer, die erdoor bezegeld is, een goddelijk ijk<ref>Een ijk is een "merk dat in meet- en weegwerktuigen (maten, gewichten, maat- en strijkstokken) geslagen of gebrand wordt, ten teken dat zij beantwoorden aan de bij de wet bepaalde eisen", aldus ''Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal'' (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000. </ref>.
 
== 'Bovennatuurlijke' wonderen ==
In engere zin zijn wonderen zulke daden of gebeurtenissen, die
# uit de krachten en wetten der natuur en van de menselijke geest, bij alle vorderingen van onderzoek en wetenschap, op het tegenwoordig standpunt der mensen onverklaarbaar zijn en daarom
# slechts uit de inwerking van ‘bovennatuurlijke’ krachten kunnen afgeleid worden. Deze wortelen of in het rijk van het Lichts, of in dat van de duisternis, daarom moet men onderscheiden ''goddelijke'' en ''demonische'' wonderen.
 
=== Goddelijke wonderen ===
Goddelijke wonderen zijn zulke feitelijke verschijnselen, die boven de gewone loop der natuur door een buitengewoon ingrijpen Gods werden voortgebracht, zodat ieder onbevangene ziet: dit is Gods vinger (Exod. 8: 19). Hun kentekenen zijn de volgende: zij hebben met bevrediging van ijdele beschouwingen en nieuwsgierigheid niets te maken; zij strekken meestal tot heil der mensen en soms als strafgericht tot schade en verderf; zij hangen altijd samen met zedelijke en godsdienstige doeleinden en zijn bijzonder gericht op de openbaring van Gods gerechtigheid en liefde, op bevordering van het geloof en van de heiliging en op de verstoring van de Satan en de macht van de duisternis.
 
Een goddelijk 'bovennatuurlijk' wonder kan gevolgd worden een 'natuurlijke' maatregel. Toen de Heer Jezus een 12-jarig meisje uit de dood had opgewekt, schonk hij haar niet op bovennatuurlijke wijze een gevulde maag, maar "Hij zei dat men haar te eten moest geven", kennelijk omdat zij dat voor een volledig herstel nodig had. <blockquote>''Mr 5:41 En Hij greep de hand van het kind en zei tot haar: Talitha koem, dat is vertaald: Meisje, Ik zeg je, sta op! Mr 5:42 En terstond stond het meisje op en liep; want het was twaalf jaar; en zij waren terstond buiten zichzelf met grote ontzetting. Mr 5:43 En Hij gebood hun dringend dat niemand dit te weten zou komen; en Hij zei dat men haar te eten moest geven. ''(TELOS)</blockquote>
 
=== Demonische wonderen ===
Wat de demonische 'bovennatuurlijke' wonderen betreft, vermeldt de Schrift diverse gevallen. De Egyptische tovenaars deden wonderen (Ex. 7: 12, 22; 8: 7), maar waren niet in staat al Mozes’ wonderen na te doen. In de laatste strijd, dien het rijk Gods nog met het rijk der duisternis te doorstaan heeft, zijn ons nog zulke demonische wonderen voorgesteld, overeenkomende met die welke eens door de Egyptische tovenaars gedaan werden (2 Tim. 3: 8). De apostel Paulus betuigt aangaande de Wetteloze, de mens der zonde:<blockquote>''2Th 2:8 En dan zal de wetteloze geopenbaard worden, die de Heer Jezus zal verteren door de adem van zijn mond en ten niet doen door de verschijning van zijn komst; 2Th 2:9 hem, wiens komst naar de werking van de satan is met allerlei kracht en tekenen en wonderen van de leugen, 2Th 2:10 en met allerlei bedrog van de ongerechtigheid voor hen die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet hebben aangenomen om behouden te worden.'' (TELOS)</blockquote>Verg. Matth. 24: 24. Openb. 13: 13.
 
Het Beest uit de zee zal grote tekenen doen, zodat het ook vuur van de hemel laat vallen voor de mensen.
 
Het Heidendom heeft naast een massa bedrog en bijgeloof zulke feiten aan te wijzen die slechts uit het ingrijpen van een duistere wereld verklaarbaar zijn. Waarom zou God in de Mozaïsche wetten met zo grote ernst en nadruk alle soorten van heidense toverij verboden hebben, als alles slechts op inbeelding en bedrog ware uitgelopen ?
 
Het denkbeeld dat de duistere geesten geen werkelijke wonderen doen kunnen, maar alleen wonderbare, verbazing wekkende dingen, door een ons nog verborgen verband van natuurlijke oorzaken, komt niet overeen met de ware betekenis van de Schrift. Als men zich daarop beroept, dat zulke wonderen krachten en tekenen der leugen heten, dan is dit niet zo bedoeld, als waren zij slechts goochelarij en behendigheid, en dan zouden zij niet grote tekenen en wonderen heten, maar zij worden zo genoemd, omdat zij van de leugen uitgaan en de leugen ten doel hebben.
 
'''Wonderen van de leugen''' kunnen leugenachtig zijn omdat zij de zogenaamde goden als werkelijke goden schijnen te bevestigen; of omdat zij middelen zijn tot bekrachtiging van dwaling, leugen en verderf; of omdat zij zich voor iets anders uitgeven dan zij zijn, daar zij beweren beweren heilzaam te werken, en slechts onheil stichten en bevorderen.
 
== Verscheidenheid van wonderwerken ==
Regel 483 ⟶ 585:
P.G. Witsen Geysbeek e.a.,'' Algemeen noodwendig woordenboek der zamenleving.'' Deel 6 (Amsterdam: Gebr. Diederichs, 1861) s.v. Wonder
 
Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922. Enige tekst van blz. 5, 7-3754 is onder wijziging verwerkt in september - oktobernovember 2020.
 
== Meer informatie ==
Th. Famulus, ''Over het Wonder ; het wezen, de mogelijkheid, de werkelijkheid, de kenbaarheid en de bewijskracht van het wonder''. Amsterdam: R. K. Boek-Centrale, 1918 (3e druk). Deze uitgave van de Apologetische Vereeniging verscheen 1909 in eerste druk bij G. Borg, Amsterdam. De auteur, die eigenlijk Th. Bensdorp heet, is rooms-katholiek.
 
B. Lemkes, ''[http://www.oudesporen.nl/Download/HB049.pdf Wonderen en tekenen in de bijbel]'' , download van OudeSporen.nl
 
Chris Verhage, [https://www.youtube.com/watch?v=XEQS09YITcE Het gevaar van doctrine toetsen door middel van Wonderen en Tekenen]. Youtube.com: Christelijke Apologeet, 27 jan. 2023. Duur: 14 min. 59 sec. Apologeet Chris Verhage waarschuwt, op grond van de Schrift, tegen het opvatten van een wonder als een bewijs van de waarheid van de leer van de wonderdoener.
 
=== Engelstalig ===
'''Boeken'''
 
Craig S. Keener, ''Miracles: The Credibility of the New Testament Accounts''. Twee delen. Baker Academic, 2011. Pagina's: 1248. Standaard werk over wonderen.
 
Craig S. Keener, ''Miracles Today. The supernatural work of God in de modern world''. Baker Academic, 2021.
 
'''Video's'''
 
[https://www.youtube.com/watch?v=v1dulfMGTFQ Woman Gets Healed After Being Paralyzed For 23 Years]. Youtube.com: Rick Laughhunn, 8 dec. 2010. Duur: 6 min. 50 sec. Delia Knox werd in 1987 door een dronken bestuurder aangereden, waardoor ze verlamd raakte en in een rolstoel belandde. In 2010, 23 jaar later, werd ze wonderbaarlijk genezen. | Delia Knox arrives at her Buffalo Home. Youtube.com: BreakOutUSA, 29 okt. 2010. Duur: 4 min. 42 sec. Thuiskomst van de Delia Knox na het genezingswonder. | Paralyzed Woman Walks Again! Youtube.com: The 700 Club, 13 mrt. 2015. Duur: 5 min. 49 sec. Getuigenis van Delia Knox.
 
[https://www.youtube.com/watch?v=lE6sDPPQ7WA Miracles: Keener's Reflections]. Youtube.com: Seedbed, 6 jan. 2012. Duur: 4 min. 2 sec. Vraaggesprek met Craig Keener naar aanleiding van zijn boek ''Miracles'' (2011): over de geloofwaardigheid van wonderberichten en het doel van wonderen voor de Gemeente en de wereld.
 
[https://www.youtube.com/watch?v=qBFZJ5M53r4 Do Miracles Happen Today? Yes! The Latest Evidence]. Youtube.com: Dr. Sean McDowell, 14 okt. 2021. Duur: 1 uur 58 sec. Gesprek met Craig Keener, aan wie vragen van kijkers worden voorgelegd. Gaat meest over wonderen van genezing.
 
[https://www.youtube.com/watch?v=s-S5m8QBJEY Orthodox Christian Priest heals a Boy.] Youtube.com: Orthodox Church, 28 jun. 2018. Duur: 28 min. 30 sec. De Grieks-Orthodoxe priester Demitrios - die naar verluid meerdere genezingen zou hebben verricht - geneest een jongen die beenletsel en op krukken loopt.
 
== Voetnoten ==