Wonder: verschil tussen versies

668 bytes toegevoegd ,  1 jaar geleden
k
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 230:
Zo behouden de goddelijke echte wonderen tegenover alle zogenaamde wonderen van de demonen hun volle bewijskracht.
 
De Rooms-Katholieke Kerk beroept zich voor de goddelijkheid van haar (afwijkende) leer herhaaldelijk op wonderen<ref name=":2">Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel (Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922) blz. 45.</ref>, terwijl protestanten zich beroepen op de Heilige Schrift. Een rooms-katholieke apologeet schreef: "Hiertegenover beweren wij, dat het wonder niet alleen een volstrekt afdoend bewijs levert voor de waarheid van een geloofsleer, maar dat het hiervoor ten slotte het enig afdoend bewijs is. Met andere woorden: opdat men redelijkerwijze een leer als door God op bovennatuurlijke wijze geopenbaard, kan aanvaarden, zijn wonderen een volstrekt noodzakelijke voorwaarde."<ref name=":2" /> "Denk bijv. aan het dogma der Onbevlekte Ontvangenis. Hoevele wonderen zijn er niet tot bevestiging van deze Schriftverklaring der Roomsche Kerk geschied?"<ref>Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel (Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922) blz. 173.</ref> Een wonder is echter geen afdoend bewijs. Ook schreef hij: "Welnu, wonderen zijn het uitsluitend eigendom Gods. Niemand kan ze verrichten, tenzij God zelf onmiddellijk tussenbeide treedt. Beweert derhalve iemand, door God gezonden te zijn en verricht hij wonderen, dan draagt zijn zending het goddelijk zegel en eveneens de leer, die hij in qualiteit van Gods gezant verkondigt."<ref name=":3">Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel (Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922) blz. 46.</ref> Het wonder "waarborgt derhalve de goddelijke zending en de daarmede verbonden leer in de meest volstrekte zin."<ref name=":3" /> Deze bewering is om dezelfde oorzaak onjuist: ook gevallen engelen en demonisch begiftigde mensen kunnen wonderen verrichten.
 
Volgens de aangehaalde rooms-katholieke apologeet begunstigt God met wonderen de specifiek katholieke ''praktijken'': de verering der heiligen, bijzonder van Maria, de betiteling van Maria als de onbevlekt ontvangene, de aanbidding van Jezus als werkelijk in het brood en de wijn van het avondmaal tegenwoordig<ref>Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel (Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922) blz. 167.</ref>. Maar ook ten aanzien van praktijken geldt dat wonderen niet genoeg zijn om hun juistheid te bewijzen. Wonderen bij die praktijken houden ook niet vanzelf een zijdelingse goedkeuring in van de leerstukken die aan deze praktijken ten grondslag liggen.
Regel 591:
 
B. Lemkes, ''[http://www.oudesporen.nl/Download/HB049.pdf Wonderen en tekenen in de bijbel]'' , download van OudeSporen.nl
 
Chris Verhage, [https://www.youtube.com/watch?v=XEQS09YITcE Het gevaar van doctrine toetsen door middel van Wonderen en Tekenen]. Youtube.com: Christelijke Apologeet, 27 jan. 2023. Duur: 14 min. 59 sec. Apologeet Chris Verhage waarschuwt, op grond van de Schrift, tegen het opvatten van een wonder als een bewijs van de waarheid van de leer van de wonderdoener.
 
=== Engelstalig ===