Wonder: verschil tussen versies

1.534 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
Regel 229:
De Rooms-Katholieke Kerk beroept zich voor de goddelijkheid van haar (afwijkende) leer herhaaldelijk op wonderen<ref name=":2">Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel (Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922) blz. 45.</ref>, terwijl protestanten zich beroepen op de Heilige Schrift. Een roomskatholieke apologeet schreef: "Hiertegenover beweren wij, dat het wonder niet alleen een volstrekt afdoend bewijs levert voor de waarheid van een geloofsleer, maar dat het hiervoor ten slotte het enig afdoend bewijs is. Met andere woorden: opdat men redelijkerwijze een leer als door God op bovennatuurlijke wijze geopenbaard, kan aanvaarden, zijn wonderen een volstrekt noodzakelijke voorwaarde."<ref name=":2" /> Een wonder is echter geen afdoend bewijs. Ook schreef hij: "Welnu, wonderen zijn het uitsluitend eigendom Gods. Niemand kan ze verrichten, tenzij God zelf onmiddellijk tussenbeide treedt. Beweert derhalve iemand, door God gezonden te zijn en verricht hij wonderen, dan draagt zijn zending het goddelijk zegel en eveneens de leer, die hij in qualiteit van Gods gezant verkondigt."<ref name=":3">Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel (Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922) blz. 46.</ref> Het wonder "waarborgt derhalve de goddelijke zending en de daarmede verbonden leer in de meest volstrekte zin."<ref name=":3" /> Deze bewering is om dezelfde oorzaak onjuist: ook gevallen engelen en demonisch begiftigde mensen kunnen wonderen verrichten.
 
Naast wonderen kunnen ook reinheid van zeden, onberispelijkheid van gedrag, wijsheid in handel en wandel en dergelijke zonder twijfel strekken tot aanbeveling van een godsgezant, maar volstrekte zekerheid van de goddelijke zending bieden zij niet. Een schijnbaar hoge deugd kan later huichelarij blijken te zijn. Hoogste edele zielen kunnen aan zelfmisleiding blootstaan. De schoonheid van de leer die iemand verkondigt, de bevrediging die zij schenkt aan het menselijk hart, de goede zedelijke gevolgen, die haar naleving teweegbrengt, kunnen die zekerheid evenmin afdoende geven. Een zedelijk beginsel kan heerlijk en verheven zijn, troost en rust schenken, de schoonste zedelijke vruchten dragen, zonder nog onmiddellijk door God geopenbaard te wezen. Al deze kentekenen laten derhalve ruimte over voor twijfel omtrent de goddelijkheid van de zending of van de boodschap.
=== Wonder niet noodzakelijk ===
 
Een wonder is niet noodzakelijk om een godsgezant als van God gezonden of een leer als waarheid redelijkerwijze te aanvaarden<ref>Contra Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922. Op blz. 55 stelt de schrijver: "het wonder is een volstrekt noodzakelijke voorwaarde, opdat men redelijkerwijze een leer, als op bovennatuurlijke wijze geopenbaard, kunne aanvaarden".</ref>. Johannes de Doper was een godsgezant met een goddelijke boodschap, hij deed echter geen wonder. Het was evenwel redelijk of zijn boodschap van bekering tot vergeving van zonden aan te nemen.
=== Wonder niet noodzakelijk? ===
Een wonder is nietmogelijk noodzakelijk om een godsgezant als van God gezonden of een nieuwe leer als waarheid redelijkerwijze te aanvaarden<ref>Contra Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922. Op blz. 55 stelt de schrijver: "het wonder is een volstrekt noodzakelijke voorwaarde, opdat men redelijkerwijze een leer, als op bovennatuurlijke wijze geopenbaard, kunne aanvaarden".</ref>. Johannes de Doper was een godsgezant met een goddelijke boodschap,. hijHij predikte de doop der bekering tot vergeving van zonden en kondigde de aanstaande komst van de Messias aan. Hijzelf deed echter geen wonder. HetWel was evenwelzijn geboorte een wonder, alsook de plotselinge stomheid en het latere spraakherstel van zijn vader. Daarbij kwam de verschijning van de engel aan zijn vader. Het was redelijk ofom zijn boodschap van bekering tot vergeving van zonden aan te nemen. Sommigen<ref>Zo Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922. Blz. 55v. Het gemis van een wonder met betrekking tot de leer van Luther, maakt diens leer ongeloofwaardig. Dat vindt Bensdorp. </ref> stellen dat het wonder echt ''noodzakelijk'' is voor de geloofwaardigheid van een nieuwe leer.
 
== Wondervolle perioden ==