Wonder: verschil tussen versies

168 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
Regel 110:
 
=== Jezus’ wonderen ===
Dat Jezus vele wonderen - nog meer dan de in de evangelische geschiedenis verhaalde - gedaan heeft, volgt uit de vraag van velen onder het volk: wanneer de Messias zal komen, zal hij ook meer tekenen doen, dan deze doet? (Joh. 7: 31; verg. 21: 25). De wonderen van de Heer worden deels uitvoerig, deels slechts bij aanduiding vermeld, als Matth. 4 : 23, 24. Zij verschijnen als openbaringen van Gods macht over de uitwendige natuur, haar elementen en krachten (Joh. 2: 1; Mark. 4: 39; Joh. 6 : 11; Matth. 21: 19); over het eigen en het vreemde organisme (Joh. 10: 18; 11: 40; Matth. 8: 13, 15, 16); en als kennis van het in ruimte en tijd verwijderde en verborgene (1 Kor. 14 : 24, 25; Joh. 2: 24), wonder van het weten (Joh. 1: 48; 6: 70).
 
# over de uitwendige natuur, haar elementen en krachten (Joh. 2: 1; Mark. 4: 39; Joh. 6 : 11; Matth. 21: 19);
Men kan de wonderen die de Heer gedaan heeft als volgt verdelen:
# over het eigen en het vreemde organisme (Joh. 10: 18; 11: 40; Matth. 8: 13, 15, 16);
 
# als kennis van het in ruimte en tijd verwijderde en verborgene (1 Kor. 14 : 24, 25; Joh. 2: 24), wonder van het weten (Joh. 1: 48; 6: 70)
# wonderen van genezing
# besturingen van het weer
# bevrijding van bezetenen
# opwekkingen van doden
 
De benaming ‘tekenen’ (Gr. semeia) wijst op het eigenaardige, waardoor deze zich van de Oudtestamentische onderscheiden, dat daarin vooral de liefde, vriendelijkheid en goedheid Gods doorstraalt, wat bijzonder bij het eerste wonder in Kana openbaar wordt. Een groter onderscheid bestaat daarin, dat terwijl de profeten hun wonderen met een hun van buiten en voorbijgaand verleende kracht verrichtten, Christus ze met de hem inwonende goddelijke kracht heeft gewrocht. Terwijl Hij daarin de heerlijkheid van God openbaarde, openbaarde Hij tegelijk Zijn eigen heerlijkheid (Joh. 11 : 40; 2: 11; 5: 19, 20).