Wonder: verschil tussen versies

3.986 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
Regel 2:
 
Men kan ‘wonder’ in drie verschillende '''betekenissen''' opnemen:
# vooreerst als hetgeen verwondering wekt, omdat hetonshet ons, wegens tijd, omstandigheden of persoon, als iets ongewoons of iets onverwacht voorkomt; 
# in de tweede plaats hetgeen ons verwondert omdat wij de oorzaken of samenhang daarvan niet begrijpen, ofschoon wij er niets in zien dat tegen de gewone natuurwetten indruist of daarvan afwijkt;
# in de derde plaats tenslotte datgene wat wij onderstellen dat door een hogere macht, welke over deze natuurwetten gebiedt, schijnbaar in strijd daarmee verricht wordt. Deze wonderen worden ook wel, om de bedoeling die wij daarbij onderstellen, ''wonderwerken'' genoemd. In het Latijn onderscheidt men zodanige wonderen met de benaming van ''miraculo rigorosa''.
Regel 9:
Een '''wonderdoener''' is een mens die wonderen verricht. Het bijvoeglijk naamwoord '''wonderdadig '''betekent<ref>''Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal'' (13e uitgave), digitale versie, jaar 2000.</ref> (1) wonderdoend of (2) als door een wonder bewerkstelligd: wonderdadige genezing, wonderdadige hulp.
 
'''Verwante zaken''' zijn een ''teken'' en een ''kracht''. Een teken is iets dat voor iets anders staat, ernaar wijst. Een ''kracht'' is een goddelijke machtsbetoning. Een wonder en een kracht dienen vaak tot teken. Een ''wonderteken'' is een wonderlijk teken of een teken in de vorm van een wonder, dat ons iets te zeggen heeft. <blockquote>''2Co 12:12 De tekenen van de apostel zijn onder u met alle volharding verricht, door <u>tekenen</u>, <u>wonderen</u> en <u>krachten</u>. (Telos)''</blockquote>Het bestaan van God brengt noodzakelijk de ''mogelijkheid'' van het wonder. God heeft feitelijk herhaalde malen in de geschiedenis van de wereld door wonderen ingegrepen. Zijn wonderwerken zijn even kenbaar zijn als ieder andere gewone gebeurtenis. Zij kunnen duidelijk het kenmerk vertonen van goddelijk tussenbeide treden. Wonderen kunnen daardoor een onwraakbaar getuigenis en zeker bewijs vormen van een Godsgezant en zijn boodschap.
 
== God doet wonderen ==
Regel 238:
 
== Goddelijke getuigenis ==
God kan een wonder of teken geven om iets bekend te maken of een boodschap te bevestigen. De Heer gaf te [[Iconium]] [[getuigenis]] aan het woord van zijn genade door [[Teken|tekenen]] en wonderen te geven door de handen van de evangelisten [[Paulus]] en [[Barnabas]]. Zodoende bevestigde Hij de waarheid van de boodschap die zij brachten.<blockquote>''Hnd 14:3 Zij bleven dan geruime tijd met vrijmoedigheid spreken over de Heer, die getuigenis gaf aan het woord van zijn genade door te geven dat tekenen en wonderen door hun handen gebeurden. (TELOS)''</blockquote>Het wonder is een teken, een middel, waarmee God voor ons een gezant, een verkondigde leer als goddelijk doet kennen. Het wonder is dan ook voor de Godsgezant de volkomen aanvaarding eisende geloofsbrief, en voor de verkondigde leer, die erdoor bezegeld is, een goddelijk ijk<ref>Een ijk is een "merk dat in meet- en weegwerktuigen (maten, gewichten, maat- en strijkstokken) geslagen of gebrand wordt, ten teken dat zij beantwoorden aan de bij de wet bepaalde eisen", aldus ''Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal'' (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000. </ref>.
 
== 'Bovennatuurlijke' wonderen ==
Regel 304:
== Geloof aan wonderen ==
Uit een onderzoek in opdracht van de Nederlandse omroep KRO bleek in 2003 dat een kleine meerderheid der Nederlanders aan het bestaan van wonderen gelooft. “Uit het onderzoek onder bijna vijfhonderd mensen blijkt dat minder dan de helft van de ondervraagden de onverklaarbare dingen in het leven toeschrijft aan toeval. Opvallend is dat hoger opgeleiden kennelijk meer dan lager opgeleiden geloven dat er iets van een hogere orde is tussen hemel en aarde. In het algemeen zijn vrouwen meer dan mannen deze overtuiging toegedaan. En gekeken naar leeftijden zijn het met name jongeren (tot 34 jaar) die in wonderen geloven.”<sup>[http://www.christipedia.nl/Artikelen/W/Wonder#voetnoot_2 <nowiki>[2]</nowiki>]</sup>
 
== Ongeloof aan wonderen ==
Over het wonder zijn verschillende beweringen ten beste gegeven. De een zegt: Wonderen zijn onmogelijk. Anderen laten de mogelijkheid van wonderen in het midden, maar beweren: er is in ieder geval nog nooit een wonder gebeurd. Anderen laten niet alleen de mogelijkheid, maar ook de werkelijkheid der wonderen in het midden, en zeggen, dat nooit met zekerheid kan uitgemaakt worden: hier hebben we nu met een eigenlijk gezegd wonder te doen.
 
Vanwaar die verschillende en die vaak zo uiteenlopende beweringen? Een antwoord is: zij zijn het gevolg van vrees. Het zijn uitvluchten. Men wil aan het wonder ontkomen. Men is er bang voor. Het ongeloof wortelt in ''thaumatofobie'', wondervrees, afkeer van het wonder; het heeft alle, ook de meest dwaze, uitvluchten beproefd, om aan de goddelijke kracht, in het goddelijk wonder opgesloten, te ontsnappen. Het heeft getracht zijn karakter te vervalsen, zijn mogelijkheid te ontkennen, zijn historiciteit te loochenen, zijn kenbaarheid te vertroebelen, zijn bewijskracht te ontzenuwen.
 
En waarom is men voor ’t wonder zo beducht? Omdat men heel goed begrijpt, dat een goed bewezen wonder aan alle ongeloofstheorieën ineens de bodem inslaat; omdat men beseft, dat een wonder met één slag het bestaan van een bovennatuurlijke orde, het bestaan van een bovennatuurlijke openbaring bewijst. Als men een wonder erkent, moet men tevens erkennen, dat de gelovigen gelijk hebben; en, als men dat erkent, moet men, indien men althans consequent wil zijn — en wie wil dit niet? — ook volgens het geloof leven. De trotse ongelovige moet nederig zijn hoofd buigen en rekening met God houden. Maar daar heeft niet iedereen zin in. Vandaar de uitvluchten: wonderen zijn onmogelijk, of: er gebeuren geen wonderen, of: — wat praktisch op hetzelfde neerkomt — wonderen kunnen nooit als zodanig gekend worden.
 
Als men een wonder erkent, is men niet alleen op straffe van inconsequent te worden, genoodzaakt te geloven, maar men kan zich bovendien verplicht achten, dat geloof als het enig ware te omhelzen ten gunste waarvan uitsluitend wonderen plaatsvinden. Doch daar heeft óók niet iedereen zin in. Men heeft misschien op dat geloof altijd horen afgeven, men is er bevooroordeeld tegen, men heeft er een afkeer van. Vandaar een andere uitvlucht: wonderen mogen het bestaan van een bovennatuurlijke orde bewijzen, maar zij bewijzen niets voor de waarheid van een bepaalde leer.
 
De genoemde uitvluchten worden niet bij iedereen met bewustheid te baat genomen. Niet bij iedereen, die ermee voor de dag komt, is er kwade trouw in het spel is. Maar wat daarvan zij, die uitvluchten mogen te goeder of te kwader trouw worden te baat genomen, het zijn en blijven bij velen uitvluchten.
 
== Menselijk prachtstuk ==
Regel 331 ⟶ 342:
 
P.G. Witsen Geysbeek e.a.,'' Algemeen noodwendig woordenboek der zamenleving.'' Deel 6 (Amsterdam: Gebr. Diederichs, 1861) s.v. Wonder
 
Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922. Enige tekst van blz. 5, 7-8 is onder wijziging verwerkt op 19 sept. 2020.
 
== Meer informatie ==