Wonder: verschil tussen versies

1.353 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
Regel 214:
Dat wonderen een (deel)bewijs kunnen zijn voor de goddelijke oorsprong en hiermee voor de waarheid van een geloofsleer, voelt iedereen, de ongelovige zo goed als de gelovige. Wie liever niet heeft dat God bestaat, heeft licht wondervrees. Het ongeloof begrijpt dat een enkel goed bewezen wonder aan alle ongeloofstheorieën met één slag de bodem inslaat. Wonderen kunnen tot (deel)bewijs van een leer of overtuiging strekken. Dat wonderen (enige) bewijskracht kunnen hebben voor de waarheid van een geloofsleer, wordt dan ook vrij algemeen erkend.
 
=== Wonder niet genoeg ===
 
Een bovennatuurlijk wonder heeft op zichzelf echter niet voldoende kracht om (afdoend) te bewijzen dat een leraar of gezant van God komt. Het kan een deel van het bewijsmateriaal zijn. "De wondergave is volstrekt geen afdoend bewijs voor de waarheid der leer, welke iemand verkondigt" (H. Bavinck)<ref>''Gereformeerde Dogmatiek'', deel IV (1901), blz. 40.</ref>. Want een wonder kan ook door de satan of een demon wordt verricht. Bijvoorbeeld, in de toekomst worden satanische 'wonderen van de leugen' (2 Thess. 2:9) verricht, die mensen in de leugen doen geloven.<blockquote>''2Th 2:8  En dan zal de wetteloze geopenbaard worden .... 2Th 2:9  hem, wiens komst naar de werking van de satan is met allerlei kracht en tekenen en wonderen van de leugen, 2Th 2:10  en met allerlei bedrog van de ongerechtigheid voor hen die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet hebben aangenomen om behouden te worden. 2Th 2:11  En daarom zendt God hun een werking van de dwaling om de leugen te geloven, 2Th 2:12  opdat allen geoordeeld worden die de waarheid niet hebben geloofd, maar een welgevallen hebben gehad in de ongerechtigheid.'' (Telos)</blockquote>In het Oude Testament wordt gewaarschuwd voor valse profeten of dromers die een wonder of teken doen (komen) met de oproep tot de dienst aan andere goden. <blockquote>''[[Deuteronomium 13|De 13]]:1 Wanneer een profeet, of dromen-dromer, in het midden van u zal opstaan, en u geven een teken of wonder; De 13:2  En dat teken of dat wonder komt, dat hij tot u gesproken had, zeggende: Laat ons andere goden, die gij niet gekend hebt, navolgen en hen dienen; De 13:3  Gij zult naar de woorden van dien profeet, of naar dien dromen-dromer niet horen; want de HEERE, uw God, verzoekt ulieden, om te weten, of gij den HEERE, uw God, liefhebt met uw ganse hart en met uw ganse ziel.'' (SV) </blockquote>Wanneer daar een bovennatuurlijk wonder gebeurt, is dit geen werk van God, maar van een demon.
 
Een bovennatuurlijk wonder heeft op zichzelf echter niet voldoende kracht om te bewijzen dat een leraar of gezant van God komt. Het kan een deel van het bewijsmateriaal zijn. "De wondergave is volstrekt geen afdoend bewijs voor de waarheid der leer, welke iemand verkondigt" (H. Bavinck)<ref>''Gereformeerde Dogmatiek'', deel IV (1901), blz. 40.</ref>. Want een wonder kan ook door de satan of een demon wordt verricht. Bijvoorbeeld, in de toekomst worden satanische 'wonderen van de leugen' (2 Thess. 2:9) verricht, die mensen in de leugen doen geloven.<blockquote>''2Th 2:8  En dan zal de wetteloze geopenbaard worden .... 2Th 2:9  hem, wiens komst naar de werking van de satan is met allerlei kracht en tekenen en wonderen van de leugen, 2Th 2:10  en met allerlei bedrog van de ongerechtigheid voor hen die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet hebben aangenomen om behouden te worden. 2Th 2:11  En daarom zendt God hun een werking van de dwaling om de leugen te geloven, 2Th 2:12  opdat allen geoordeeld worden die de waarheid niet hebben geloofd, maar een welgevallen hebben gehad in de ongerechtigheid.'' (Telos)</blockquote>In het Oude Testament wordt gewaarschuwd voor valse profeten of dromers die een wonder of teken doen (komen) met de oproep tot de dienst aan andere goden. <blockquote>''[[Deuteronomium 13|De 13]]:1 Wanneer een profeet, of dromen-dromer, in het midden van u zal opstaan, en u geven een teken of wonder; De 13:2  En dat teken of dat wonder komt, dat hij tot u gesproken had, zeggende: Laat ons andere goden, die gij niet gekend hebt, navolgen en hen dienen; De 13:3  Gij zult naar de woorden van dien profeet, of naar dien dromen-dromer niet horen; want de HEERE, uw God, verzoekt ulieden, om te weten, of gij den HEERE, uw God, liefhebt met uw ganse hart en met uw ganse ziel.'' (SV) </blockquote>Wanneer daar een bovennatuurlijk wonder gebeurt, is dit geen werk van God, maar van een demon.
 
De Heer Jezus heeft in zijn rede over de eindtijd gewaarschuwd voor valse christussen en valse profeten met hun tekenen en wonderen. <blockquote>''Mt 24:24  Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en grote tekenen en wonderen geven om zo mogelijk ook de uitverkorenen te misleiden.'' Mt ''24:25  Zie, van tevoren heb Ik het u gezegd.'' (Telos) </blockquote>De wonderen waarvan de Heer spreekt, zijn geen goddelijke wonderen maar wonderen van demonen.
Regel 222 ⟶ 221:
In het boek der Openbaring, hoofdstuk 13, worden als de grootste tekenen van de [[Valse profeet|Valse Profeet]] aangegeven dat hij vuur van de hemel zal doen nederdalen en dat het beeld dat laat maken zal spreken. <blockquote>''Opb 13:13  En het doet grote tekenen, zodat het zelfs vuur uit de hemel laat neerdalen op de aarde ten aanschouwen van de mensen. Opb 13:14  En het misleidt hen die op de aarde wonen, door de tekenen die hem gegeven zijn te doen in tegenwoordigheid van het beest, en het zegt tot hen die op de aarde wonen, dat zij voor het beest dat de wond van het zwaard had en weer leefde, een beeld moesten maken. Opb 13:15  En het werd hem gegeven aan het beeld van het beest adem te geven, opdat het beeld van het beest ook zou spreken en maken dat allen die het beeld van het beest niet aanbaden, gedood zouden worden.'' (Telos)</blockquote>Dat voor zulke dingen geen goddelijke tussenkomst wordt vereist, maar dat ze zeer goed door duivelskunst kunnen geschieden, is duidelijk. Omdat echter zwakke zielen gevaar lopen zich door dergelijke tekenen te laten misleiden, heelt de goddelijke Zaligmaker er ons van te voren voor gewaarschuwd. Het is tevens een les, om maar niet aanstonds al hetgeen ons wonderbaar voorkomt, als een goddelijk wonder te begroeten.
 
De Heer Jezus heeft gewaarschuwd voor zelfmisleiding bij wonderdoeners, die wonderen verrichten terwijl zij "werkers van de wetteloosheid" zijn. <blockquote>''Mt 7:21 Niet ieder die tot Mij zegt: Heer, Heer, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan, maar hij die de wil doet van mijn Vader die in de hemelen is. Mt 7:22  Velen zullen in die dag tot Mij zeggen: Heer, Heer, hebben wij niet door uw naam geprofeteerd en door uw naam demonen uitgedreven en door uw naam vele krachten gedaan? Mt 7:23  En dan zal Ik openlijk tot hen zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, werkers van de wetteloosheid!'' (Telos)</blockquote>Zulks doet echter aan de bewijskracht van de goddelijke wonderen niets af. De goddelijke wonderen zijn, wanneer men de behoorlijke voorzichtigheid in acht neemt, zeer goed van de wonderen van de duivel te onderscheiden. Zulke goddelijke wonderen zijn: blinden doen zien, doven doen horen, kreupelen doen wandelen, de toekomst voorzeggen, doden ten leven wekken, enz. Van verscheidene wondertekens kan met zekerheid uitgemaakt worden, dat zij het vermogen van schepsel (mens, engel, demon) te boven gaan en dus alleen door God kunnen gewerkt worden, bijv. van die wonderen, welke zeker de tussenkomst van een scheppende kracht vereisen, zoals de opwekking van een dode. Een dodelijke wond genezen, zoals bij het [[Beest uit de zee]] zal gebeuren, is nog niet hetzelfde als een dode opwekken.
 
De goddelijke wonderen kenmerken zich ook door de zedelijkheid van hen door wier handen ze gebeuren en door hun overeenstemming met de geopenbaarde waarheid (de Heilige Schrift). Als voorbeeld kunnen wij hier wijzen op het wonderbare dat, naar men zegt, op spiritistische vergaderingen en elders door middel van spiritisme wordt teweeggebracht. Hoewel verschillende hoofdmannen van het spiritisme op bedrog zijn betrapt, kunnen toch alle spiritistische verschijnselen niet met zekerheid als bedrog gebrandmerkt worden. Maar wel blijkt met zekerheid, dat ook het wonderbaarste in het spiritisme onmogelijk goddelijk werk kan zijn. De dwaze, vaak hoogst onzedelijke taal, die de geesten plegen uit te slaan, verraden duidelijk genoeg, dat zij niet van God komen en niet namens God optreden.
Regel 229 ⟶ 228:
 
De Rooms-Katholieke Kerk beroept zich voor de goddelijkheid van haar (afwijkende) leer herhaaldelijk op wonderen<ref name=":2">Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel (Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922) blz. 45.</ref>, terwijl protestanten zich beroepen op de Heilige Schrift. Een roomskatholieke apologeet schreef: "Hiertegenover beweren wij, dat het wonder niet alleen een volstrekt afdoend bewijs levert voor de waarheid van een geloofsleer, maar dat het hiervoor ten slotte het enig afdoend bewijs is. Met andere woorden: opdat men redelijkerwijze een leer als door God op bovennatuurlijke wijze geopenbaard, kan aanvaarden, zijn wonderen een volstrekt noodzakelijke voorwaarde."<ref name=":2" /> Een wonder is echter geen afdoend bewijs. Ook schreef hij: "Welnu, wonderen zijn het uitsluitend eigendom Gods. Niemand kan ze verrichten, tenzij God zelf onmiddellijk tussenbeide treedt. Beweert derhalve iemand, door God gezonden te zijn en verricht hij wonderen, dan draagt zijn zending het goddelijk zegel en eveneens de leer, die hij in qualiteit van Gods gezant verkondigt."<ref name=":3">Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel (Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922) blz. 46.</ref> Het wonder "waarborgt derhalve de goddelijke zending en de daarmede verbonden leer in de meest volstrekte zin."<ref name=":3" /> Deze bewering is om dezelfde oorzaak onjuist: ook gevallen engelen en demonisch begiftigde mensen kunnen wonderen verrichten.
 
=== Wonder niet noodzakelijk ===
Een wonder is niet noodzakelijk om een godsgezant als van God gezonden of een leer als waarheid redelijkerwijze te aanvaarden<ref>Contra Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922. Op blz. 55 stelt de schrijver: "het wonder is een volstrekt noodzakelijke voorwaarde, opdat men redelijkerwijze een leer, als op bovennatuurlijke wijze geopenbaard, kunne aanvaarden".</ref>. Johannes de Doper was een godsgezant met een goddelijke boodschap, hij deed echter geen wonder. Het was evenwel redelijk of zijn boodschap van bekering tot vergeving van zonden aan te nemen.
 
== Wondervolle perioden ==