Zacharia (= "Jahweh herinnert zich"[1]) is in de Bijbel de naam van verschillende mannen.

1. zoon en opvolger van koning Jerobeam II van Israël, 8e eeuw v.C. Zie hieronder.

2. de grootvader van koning Hizkia;

3. ook Zecharia geheten, een hoofd van de portiers of deurwachters van de tempel;

4. een Benjaminiet, ook Zecher genoemd;

5. de zoon van de hogepriester Jojada, door de geest van God bezield, wegens zijn vrijmoedige taal door koning Joas gedood. Waar in het Nieuwe Testament gesproken wordt van Zacharia, de zoon van Barachia of Berechja, schijnt hij bedoeld te zijn. De naam van zijn vader schijnt met die van de profeet Zacharia verwisseld te zijn;

6. een profeet, een tijdgenoot van koning Uzzia;

7. een profeet na de Babylonische ballingschap optrad en een tijdgenoot van de profeet Haggaï was. Zie hieronder.

8. enige Levieten, ten tijde van Josia, Hizkia, Ezra;

9. onderscheidene priesters en andere Israëlieten, die na de ballingschap vermeld worden en van wie niets bekend is.

Koning Zacharia van Israël

Hij was de zoon en opvolger van Jerobeam II, koning van Israël. In ca. 751 v.C. beklom hij de troon, en na zes maanden werd hij door zijn opvolger Sallum vermoord. Zijn bestuur was te kortstondig, om iets wezenlijks tot stand te brengen.Sjabloon:Tijdbalk Israël 800-700 v.C.

Profeet Zacharia

Hij was de zoon van Jeberechja, wellicht dezelfde als de profeet Zacharia, wiens geschrift in de rij der 12 kleine profeten opgenomen is.

Er zijn geleerden, die de hoofdstukken 1 t/m 8 aan Zacharia, de zoon van Berechja, de tijdgenoot van Haggaï, omstreeks 520 vóór Chr. levend, toeschrijven, de hoofdstukken 9 - 11 echter aan een ons onbekende tijdgenoot van de profeet Hosea, levend omstreeks 750 vóór Chr., de hoofdstukken 12 - 14 tenslotte aan een ons evenzeer onbekende tijdgenoot van koning Jojakim, omstreeks 600 vóór Chr.

Anderen houden staande, dat het gehele boek van één schrijver is, te weten van Zacharia, die in het begin der regering van Darius Hystaspis profeteerde, en door zijn godspraken, hoofdstukken 1 - 8, veel bijdroeg tot de hervatting van de tempelbouw.

Hij was met Zerubbabel en Jozua uit de ballingschap weergekeerd en trad bijna gelijktijdig met Haggaï als profeet op. Nog ten tijde van de hogepriester Jojakim wordt van hem melding gemaakt. In het tweede deel van het boek, hoofdstukken 9 - 14, wordt een geheel nieuwe verzameling van onderscheiden godsspraken aangetroffen, welke betrekking hebben op de latere lotgevallen van de Joden, de komst van de Messias en de zegepraal van het rijk der waarheid over zijn vijanden.

Bron

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Zacharia' is op 11 nov. 2017 verwerkt.

Voetnoten

  1. Aldus Hebreeuws-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.