Zalving

Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 22 sep 2018 om 09:17 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'Onder '''zalving''' wordt hier verstaan we hier het aanbrengen van olie, balsem of zalf en dergelijke op iemand. In het Oude Testament werden vooral koningen en pro...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Onder zalving wordt hier verstaan we hier het aanbrengen van olie, balsem of zalf en dergelijke op iemand. In het Oude Testament werden vooral koningen en profeten gezalfd en zo tot hun ambt gewijd. Jezus is de Messias of Christus, dat is de Gezalfde, door God verkozen en gesteld tot Heiland. De brief van Jacobus noemt het zalven van een zieke gelovige met olie.

Het aanbrengen is inwrijven (balsem, zalf) of begieten (olie).

Voor zalving zijn in het Oude Testament verschillende Hebreeuwse woorden, waarvan een aantal slechts één keer voorkomt, zoals:

  1. In Ps 23:5, "Gij zalft mijn hoofd met olie". Het Hebr. dashen betekent vet maken, waarbij de olie overvloedig gebruikt wordt.
  2. Ps 92:10, "Ik ben met verse olie overgoten" van “overgieten,” “overstromen” met olie. De Engelse King James vertaling vertaalt “I shall be anointed (= gezalfd) with fresh oil.”  
  3. Jes. 10:27, "want het juk zal verrotten wegens de vettigheid” (Nieuwe Luther Bijbel). King James: ”because of the anointing”. De zinsnede is duister.
  4. Zach. 4:14, "dit zijn de twee gezalfden die voor de Heer van de ganse aarde staan,". Voor gezalfden staat letterlijk 'zonen van de olie,' vergelijk Opb. 11:4.
  5. Hebr. soek, zoals αλειφω in het N.T., wat betekent 'het lichaam zalven na het wassen, wordt veel gebezigt voor het oosters gebruik van de zalving van het lichaam, of delen ervan, voor gerief, uiterlijk, vriendelijkheid, genezing, of begravenis. Voor de gewone opmaak, vgl. Ruth 3:3, 2Sa 12:20, 2 Kron. 28:15, Mt 6:17. Dit te verwaarlozen was een teken van rouw, 2Sa 14:2, Dan. 10:3. Als een daad van hoffelijkheid, vgl. Lu 7:46, Joh 12:3. De zieken werden ook gezalfd, Marc. 6:13, Jac. 5:14; ook het dode lichaam, Marc. 14:8; 16:1. Een van de straffen van Israël was dat de olijven geen olie opleverden voor de zalving. Zie Deut. 28:40, Mic. 6:15. 
Samuël zalft David tot koning[1]
  1. Hebr. mashach, Grieks χριω, 'uitstrijken, zalven' voor een ambt enz. Koningen werden gezalfd: Saul, David, Salomo, Joas, Jehu, en Hazaël zijn voorbeelden. De zalving van een koning was een teken van zijn verkiezing. Profeten werden gezalfd, want in Ps. 105:15 moet gelezen worden 'gezalfden'; vgl. 1 Kon. 19:16. Speciale olie gemaakt volgens Gods richtlijnen werd gebruikt voor de zalving van de priesters, Ex. 30:30; 40:13. Met dezelfde olie werden de tabernakel en zijn vaten gezalfd, Ex. 40:9,10. Het spijsoffer was gezalfd met olie, Lev. 2:1,4, symbool van de zuivere mensheid van de Heer Jezus en van zijn verzegeling met de Heilige Geest. De gereinigde melaatse werd gezalfd met olie, Lev. 14:17,18.

Of deze laatste zalving nu verwijst naar personen of zaken, en of de olie nu bijzonder is of gewoon, steeds wordt de heiliging en de kracht van de Heilige Geest er symbolisch door voorgesteld. Fysieke zalving met olie voor wijding tot een ambt is aan de gelovigen nu niet opgedragen, want zij zijn gezalfd met de Heilige Geest, en zij zijn ook priesters voor God. Johannes herinnert zelfs de jonge kinderen in Christus eraan, dat zij de zalving van de Heilige hebben, en de zalving (hetzelfde Griekse woord, χρισμα), blijft in hen, 1 Joh. 2:20,27. Dus, zoals in het Oude Testament, de koningen, profeten en priesters gezalfd werden als apart gezet voor God, zo is de christen door de Heilige Geest geheiligd voor God, zowel in zijn positie als in zijn dienst. Paulus schrijft:

2Co 1:21 Hij nu die ons met u bevestigt in Christus en ons heeft gezalfd, is God,

2Co 1:22 die ons ook verzegeld en het onderpand van de Geest in onze harten gegeven heeft.

(TELOS)

De Gezalfde

De Heer Jezus is de Messias of Christus. Het Hebreeuwse woord 'Messias' (mashiach) en het Griekse woord Christus (Kristos) betekenen beide 'Gezalfde'. Jezus is de Christus, de Gezalfde, door God verkozen en gesteld tot Heiland der wereld.

'De Zalving' (1 Joh. 2)

De Zalving is de naam die de apostel Johannes gebruikt voor de Heilige Geest waarmee de gelovige is gezalfd en die in de gelovige blijft en hem leert over alles.

1Jo 2:18 Kinderen, het is het laatste uur; en zoals u hebt gehoord dat de antichrist komt, zijn er ook nu vele antichristen gekomen, waaraan wij weten dat het het laatste uur is.

1Jo 2:19 Zij zijn van ons uitgegaan, maar zij waren niet van ons; want als zij van ons geweest waren, zouden zij bij ons gebleven zijn; maar zij moesten openbaar worden dat zij geen van allen van ons zijn.

1Jo 2:20 En u hebt de zalving vanwege de Heilige en u weet alles.

1Jo 2:21 Ik heb u niet geschreven omdat u de waarheid niet weet, maar omdat u die weet en omdat geen leugen uit de waarheid is.

1Jo 2:22 Wie is de leugenaar dan hij die loochent dat Jezus de Christus is? Deze is de antichrist, die de Vader en de Zoon loochent.

1Jo 2:23 Ieder die de Zoon loochent, heeft ook de Vader niet; wie de Zoon belijdt, heeft ook de Vader.

1Jo 2:24 Wat u betreft, laat wat u van het begin af gehoord hebt, in u blijven. Als in u blijft, wat u van het begin af gehoord hebt, dan zult u ook in de Zoon en in de Vader blijven.

1Jo 2:25 En dit is de belofte die Hij ons heeft beloofd: het eeuwige leven.

1Jo 2:26 Dit heb ik u geschreven over hen die u misleiden.

1Jo 2:27 En wat u betreft, de zalving die u van Hem ontvangen hebt, blijft in u, en u hebt niet nodig dat iemand u leert; maar zoals zijn zalving u over alles leert, en waar is en geen leugen, en zoals zij u geleerd heeft, blijft u in Hem.

De Zalving is een Persoon, een lerend Wezen.

De Zalving is een gave van God. Zij is van Hem ontvangen.

De gelovige heeft de Zalving.

De Zalving blijft in de gelovige.

De Zalving geeft de gelovige kennis. Zij is dus een bron van kennis naast de natuurlijke kenvermogens van verstand, ervaring en intuitie.

Dankzij de Zalving kunnen we door ware kennis valse leraars onderscheiden en de waarheid beter leren kennen.

De zalving met olie in Jac. 5

De instructie van Jakobus in Jac. 5:13-18 is veel besproken. Wat is de betekenis van de olie? Het Griekse woord dat in Jac. 5:14 voor zalving wordt gebruikt is afkomstig is uit de sportwereld en ziet op het masseren met olie. Het woord heeft in Jac. 5, 14 geen ambtelijke lading zoals het Griekse woord “chrio”.

In dit gedeelte is het de zieke die de oudsten uitnodigt om samen met hem/haar te bidden, voorbede te doen en dus ook te zalven met olijfolie. De oudsten bidden letterlijk (Jac. 5,14) over hem/haar een gebed van geloof. In vers 17.18 van het gedeelte is Elia het grote voorbeeld voor de voorbidders, de oudsten.

Vers 15 zegt dan dat het gebed van geloof de zieke zal genezen en de Here zal hem oprichten en als hij zonde heeft gedaan, zal hem dat worden vergeven. Dit zijn drie gevolgen in de toekomende tijd van het gebed van geloof. De woorden dragen een drievoudige belofte in zich.

De wérking van de olie wordt er niet beschreven. Jakobus, de broer van Jezus Christus, geeft in zijn instructie de olie geen betekenis nog inhoud. Hij schrijft aan de twaalf stammen, de vervolgde gemeente, vanuit Jeruzalem (Hd. 8.11); Saulus verwoestte de gemeente en zij werd verstrooid.

Jacobus geeft zijn lezers d.m.v. deze instructie de ruimte om de rabbijnse methode van zalving en formuliergebed te volgen. De oudsten mogen de methode volgen, maar zij zalven in de Naam van de Here. Op deze manier krijgt het gebed alle ruimte terwijl de olie toegestaan is, maar niets toevoegt[2].

Meer informatie

Drs. A. ten Napel, De Zalving met Olie. Boekscout, 2004.

Bron

A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. Anointing. Hieruit is op 24 dec. 2012 tekst genomen, vertaald en verwerkt.

Voetnoten