Ziekte: verschil tussen versies

1.517 bytes toegevoegd ,  2 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 97:
 
'''Stomheid, doofheid, blindheid.''' Mozes vond dat hij niet welsprekend was, dat hij tegenover de koning van Egypte niet goed genoeg kon spreken. God antwoordt dat hij de sprekende mens, maar ook de stomme heeft gemaakt. God zou Mozes in staat stellen om te spreken. <blockquote>
''Ex 4:10  Toen zeide Mozes tot den HEERE: Och Heere! ik ben geen man wel ter tale, noch van gisteren, noch van eergisteren, noch van toen af, toen Gij tot Uw knecht gesproken hebt; want ik ben zwaar van mond, en zwaar van tong. Ex 4:11  En de HEERE zeide tot hem: Wie heeft den mens den mond gemaakt, of wie heeft den stomme, of dove, of ziende, of blinde gemaakt? Ben Ik het niet, de HEERE? Ex 4:12  En nu ga henen, en Ik zal met uw mond zijn, en zal u leren, wat gij spreken zult.'' (SV) </blockquote>De blindgeborene van Joh. 9 valt waarschijnlijk onder de blinden die God gemaakt heeft. Dat God ziekte of gebrek toelaat of zendt, niet om te straffen of te tuchtigen, maar om een bepaald doel te bereiken, blijkt uit Jezus' verklaring aangaande die blindgeborene.<blockquote>''Joh 9:1 En toen Hij voorbijging, zag Hij een mens, blind van de geboorte af. Joh 9:2  En zijn discipelen vroegen Hem aldus: Rabbi, wie heeft gezondigd, deze of zijn ouders, dat hij blind geboren werd? Joh 9:3  Jezus antwoordde: Noch deze heeft gezondigd, noch zijn ouders; maar de werken van God moeten in hem worden geopenbaard.'' (Telos) </blockquote>
'''Mozes' hand.''' God kan terstond melaatsheid teweegbrengen (en die ook terstond genezen). <blockquote>
''Ex 4:6  En de HEERE zeide verder tot hem: Steek nu uw hand in uw boezem. En hij stak zijn hand in zijn boezem; daarna trok hij ze uit, en ziet, zijn hand was melaats, [wit] als sneeuw. Ex 4:7  En Hij zeide: Steek uw hand wederom in uw boezem. En hij stak zijn hand wederom in zijn boezem; daarna trok hij ze uit zijn boezem, en ziet, zij was weder als zijn [ander] vlees.'' (SV) </blockquote>Mozes' hand werd niet melaats om hem te tuchtigen, maar diende als teken ten behoeve van een hoger doel: het geloof in Mozes en God bij de Israëlieten wekken; God wilde hen door Mozes bevrijden uit de slavernij van Egypte.
 
'''Tiende plaag.''' God sloeg alle eerstgeborenen in Egypte. <blockquote>
''Ex 12:12  Want Ik zal in dezen nacht door Egypteland gaan, en alle eerstgeborenen in Egypteland slaan, van de mensen af tot de beesten toe; en Ik zal gerichten oefenen aan al de goden der Egyptenaren, Ik, de HEERE! Ex 12:13  En dat bloed zal ulieden tot een teken zijn aan de huizen, waarin gij zijt; wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan; en er zal geen plaag onder ulieden ten verderve zijn, wanneer Ik Egypteland slaan zal. (...) Ex 12:23  Want de HEERE zal doorgaan, om de Egyptenaren te slaan; doch wanneer Hij het bloed zien zal aan den bovendorpel en aan de twee zijposten, zo zal de HEERE de deur voorbijgaan, en den verderver niet toelaten in uw huizen te komen om te slaan. (...)  Ex 12:27  Zo zult gij zeggen: Dit is den HEERE een paasoffer, Die voor de huizen der kinderen Israëls voorbijging in Egypte, toen Hij de Egyptenaars sloeg, en onze huizen bevrijdde! Toen boog zich het volk en neigde zich. (...) Ex 12:29  En het geschiedde ter middernacht, dat de HEERE al de eerstgeborenen in Egypteland sloeg, van den eerstgeborene van Farao af, die op zijn troon zitten zou, tot op den eerstgeborene van den gevangene, die in het gevangenhuis was, en alle eerstgeborenen der beesten.'' (SV) </blockquote>Een verderfengel kan (een deel van) de uitvoering hebben gedaan (Ex. 12:23).
 
'''Mirjam.''' God sloeg Mirjam met melaatsheid omdat zij met Aäron kritiek op Mozes had. Haar melaatsheid duurde zeven dagen. <blockquote>''Nu 12:9  Zo ontstak des HEEREN toorn tegen hen, en Hij ging weg.  Nu 12:10  En de wolk week van boven de tent; en ziet, Mirjam was melaats, [wit] als de sneeuw. En Aäron zag Mirjam aan, en ziet, zij was melaats. Nu 12:11  Daarom zeide Aäron tot Mozes: Och, mijn heer! leg toch niet op ons de zonde, waarmede wij zottelijk gedaan, en waarmede wij gezondigd hebben! Nu 12:13  Mozes dan riep tot den HEERE, zeggende: O God! heel haar toch! Nu 12:14  En de HEERE zeide tot Mozes: Zo haar vader smadelijk in haar aangezicht gespogen had, zou zij niet zeven dagen beschaamd zijn? Laat haar zeven dagen buiten het leger gesloten, en daarna aangenomen worden! Nu 12:15  Zo werd Mirjam buiten het leger zeven dagen gesloten; en het volk verreisde niet, totdat Mirjam aangenomen werd.'' (SV) </blockquote>'''Asdod, Gath.''' God trof de inwoners van Asdod met gezwellen, omdat de geroofde ark van het verbond daar gebracht was. <blockquote>''1Sa 5:6  En de hand van de HEERE drukte zwaar op de inwoners van Asdod en teisterde hen; Hij trof hen, [namelijk] Asdod en de bijbehorende gebieden, met gezwellen.'' (HSV) </blockquote>Toen de ark daarop naar Gath werd overgebracht, sloeg de HEERE ook die stad met gezwellen. <blockquote>''1Sa 5:9  En het gebeurde, nadat zij hem overgebracht hadden, dat de hand van de HEERE op de stad drukte en er een zeer grote verwarring [ontstond], want Hij trof de inwoners van die stad van klein tot groot: zij kregen gezwellen.'' (HSV) </blockquote>'''Nabal.''' God sloeg [[Nabal]] dat hij stierf. <blockquote>''1Sa 25:37  Het geschiedde nu in den morgen, toen de wijn van Nabal gegaan was, zo gaf hem zijn huisvrouw die woorden te kennen. Toen bestierf zijn hart in het binnenste van hem, en hij werd als een steen. 1Sa 25:38  En het geschiedde omtrent [na] tien dagen, zo sloeg de HEERE Nabal, dat hij stierf. 1Sa 25:39  Toen David hoorde, dat Nabal dood was, zo zeide hij: Gezegend zij de HEERE, Die den twist mijner smaadheid getwist heeft van de hand van Nabal, en heeft zijn knecht onthouden van het kwade, en [dat] de HEERE het kwaad van Nabal op zijn hoofd heeft doen wederkeren!'' (SV) </blockquote>'''Davids zoontje.''' Hij sloeg de zoon van koning [[David]] en [[Bathseba]] na zijn geboorte, dat het zeer ziek werd. Het kind was in overspel verwekt. <blockquote>''2Sa 12:13  Toen zeide David tot Nathan: Ik heb gezondigd tegen den HEERE! En Nathan zeide tot David: De HEERE heeft ook uw zonde weggenomen, gij zult niet sterven.  2Sa 12:14  Nochtans, dewijl gij door deze zaak de vijanden des HEEREN grotelijks hebt doen lasteren, zal ook de zoon, die u geboren is, den dood sterven.  2Sa 12:15 Toen ging Nathan naar zijn huis. En de HEERE sloeg het kind, dat de huisvrouw van Uria David gebaard had, dat het zeer krank werd.'' (SV) </blockquote>'''Joram.''' Koning Joram werd wegens zijn zonde door God geplaagd met een ongeneeslijke ziekte in zijn ingewand. <blockquote>''2Kr 21:15  Gij zult ook in grote krankheden zijn, door de krankheid uwer ingewanden, totdat uw ingewanden uitgaan vanwege de krankheid, jaar op jaar. (...) 2Kr 21:18  En na dit alles plaagde hem de HEERE in zijn ingewand met een krankheid, daar geen genezen aan was.  2Kr 21:19  Dit geschiedde van jaar tot jaar, zodat, wanneer de tijd van het einde der twee jaren uitging, zijn ingewanden met de krankheid uitgingen, dat hij stierf van boze krankheden; en zijn volk maakte hem gene branding, als de branding zijner vaderen.'' (SV)</blockquote>'''Uzzia.''' Koning Uzzia werd door God met melaatsheid gestraft omdat hij in de plaats van een priester trad om te reukofferen. <blockquote>''2Kon 15:5  En de HEERE plaagde den koning, dat hij melaats werd tot den dag zijns doods; en hij woonde in een afgezonderd huis; doch Jotham, de zoon des konings, was over het huis, richtende het volk des lands.'' (SV) </blockquote><blockquote>''2Kr 26:19  Toen werd Uzzia toornig, en het reukwerk was in zijn hand, om te roken; als hij nu toornig werd tegen de priesteren, rees de melaatsheid op aan zijn voorhoofd, voor het aangezicht der priesteren in het huis des HEEREN, van boven het reukaltaar. 2Kr 26:20  Alstoen zag de hoofdpriester Azaria op hem, en al de priesteren en ziet, hij was melaats aan zijn voorhoofd, en zij stieten hem met der haast van daar, ja hij zelf werd ook gedreven uit te gaan, omdat de HEERE hem geplaagd had. 2Kr 26:21  Alzo was de koning Uzzia melaats tot aan den dag zijns doods; en melaats zijnde, woonde hij in een afgezonderd huis, want hij was van het huis des HEEREN afgesneden; ...'' (SV). </blockquote>'''Jeruzalem.''' God heeft kwaad over Jeruzalem gebracht, ook in de vorm van een dodelijke pestziekte. <blockquote>''Eze 14:21  Want alzo zegt de Heere HEERE: Hoeveel te meer als Ik mijn vier boze gerichten, het zwaard, en den honger, en het boze gedierte, en de pestilentie gezonden zal hebben tegen Jeruzalem, om daaruit mensen en beesten uit te roeien! Eze 14:22  Doch ziet, daarin zullen ontkomenen overblijven, die uitgevoerd zullen worden, zonen en dochteren; ziet, zij zullen tot ulieden uitkomen, en gij zult hun weg zien, en hun handelingen; en gij zult vertroost worden over het kwaad, dat Ik over Jeruzalem gebracht zal hebben, [ja], al wat Ik zal gebracht hebben over haar. Eze 14:23  Zo zullen zij u vertroosten, als gij hun weg en hun handelingen zien zult; en gij zult weten, dat Ik niet zonder oorzaak gedaan heb, al wat Ik in haar gedaan heb, spreekt de Heere HEERE.'' (SV) </blockquote>'''Jezus.''' God maakte de Messias, onze Heer Jezus Christus, ziek (Jes. 53:10). "De plaag" was op hem (Jes. 53:8). <blockquote>''Jes 53:3  Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; hij was veracht en wij hebben hem niet geacht. Jes 53:4  Nochtans, onze ziekten heeft hij op zich genomen, en onze smarten gedragen; wij echter hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte. Jes 53:5  Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden. Jes 53:8  Hij is uit verdrukking en gericht weggenomen, en wie onder zijn tijdgenoten bedacht, dat hij is afgesneden uit het land der levenden? Om de overtreding van mijn volk is de plaag op hem geweest. (...) Jes 53:10 Maar het behaagde de HERE hem te verbrijzelen. Hij maakte hem ziek. Wanneer hij zichzelf ten schuldoffer gesteld zal hebben, zal hij nakomelingen zien en een lang leven hebben en het voornemen des HEREN zal door zijn hand voortgang hebben.'' (NBG51)</blockquote>Iets van het lichamelijk lijden van de Heer is vertolkt door David in Ps. 22.<blockquote>''Ps 22:14  (22-15) Ik ben uitgestort als water, en al mijn beenderen hebben zich vaneen gescheiden; mijn hart is als was, het is gesmolten in het midden mijns ingewands. Ps 22:15  (22-16) Mijn kracht is verdroogd als een potscherf, en mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; en Gij legt mij in het stof des doods.'' (SV)</blockquote>'''Ananias en Safira.''' Dit liegende echtpaar werd op Petrus' woord gestraft met een bovennatuurlijke dood. <blockquote>''Hnd 5:3  Petrus echter zei: Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld om te liegen tegen de Heilige Geest en van de opbrengst van het land achter te houden? Hnd 5:4  Als het onverkocht was gebleven, bleef het niet van u en was na de verkoop de opbrengst niet in uw macht? Waarom hebt u zich deze daad in uw hart voorgenomen? U hebt niet tegen mensen gelogen, maar tegen God. Hnd 5:5  Toen nu Ananias deze woorden hoorde, viel hij neer en stierf. En er kwam grote vrees over allen die het hoorden. (...) Hnd 5:9  Petrus nu zei tot haar: Waarom bent u onderling overeengekomen de Geest van de Heer te verzoeken? Zie, de voeten van hen die uw man hebben begraven, zijn voor de deur en zij zullen u naar buiten dragen. Hnd 5:10  En zij viel onmiddellijk neer aan zijn voeten en stierf. En de jongemannen kwamen binnen en vonden haar dood, en zij droegen haar naar buiten en begroeven haar bij haar man.'' (Telos)</blockquote>'''BlindgeboreneSaulus' blindheid.''' DatSaulus, Godde ziektelatere ofapostel gebrekPaulus, toelaatwerd ofblind zendtbij de ontmoeting met de Heer. Zijn blindheid kan als een oordeel worden gezien, nietmaar gaf hem ook gelegenheid om teernstig straffenin ofzichzelf te tuchtigenkeren, maartot ombezinning eente bepaaldkomen doelen zijn geestelijke blindheid te bereikenverstaan, blijktin uitwelke Jezus'hij verklaringde aangaandechristenen vervolgd had. De tijdelijke blindheid van de vervolger kan ook worden gezien als een blindgeborenedeel van Gods plan met hem. <blockquote>''JohHnd 9:1 En toenhij Hijkon voorbijging,drie zagdagen Hijniet eenzien mens,en blindhij vanat deen geboortehij afdronk niet. (...) Joh Hnd 9:211  En zijnde discipelenHeer vroegenzei Hemtot aldushem: RabbiSta op en ga naar de straat, wiede heeftRechte gezondigdgeheten, dezeen ofzoek zijnin oudershet huis van Judas naar iemand van Tarsus, genaamd Saulus; want zie, hij bidt. Hnd 9:12  En hij heeft in een gezicht gezien dat een man, genaamd Ananias, binnenkwam en hem de handen oplegde, opdat hij blindweer geborenkon werd?zien. (...) JohHnd 9:317  JezusAnanias antwoorddenu ging en kwam het huis binnen; en hij legde hem de handen op en zei: NochSaul, dezebroeder, de Heer heeft gezondigdmij gezonden, nochJezus, zijndie ouders;u maarverschenen is op de werkenweg vanwaarlangs Godu moetenkwam, inopdat u weer kunt zien en met de Heilige Geest vervuld wordt. Hnd 9:18  En terstond vielen hem wordenals geopenbaardhet ware schubben van de ogen en hij kon weer zien; en hij stond op en werd gedoopt.'' (Telos) </blockquote>
 
'''Mozes' hand.''' God kan terstond melaatsheid teweegbrengen (en die ook terstond genezen). <blockquote>
''Ex 4:6  En de HEERE zeide verder tot hem: Steek nu uw hand in uw boezem. En hij stak zijn hand in zijn boezem; daarna trok hij ze uit, en ziet, zijn hand was melaats, [wit] als sneeuw. Ex 4:7  En Hij zeide: Steek uw hand wederom in uw boezem. En hij stak zijn hand wederom in zijn boezem; daarna trok hij ze uit zijn boezem, en ziet, zij was weder als zijn [ander] vlees.'' (SV) </blockquote>
'''Mirjam.''' God sloeg Mirjam met melaatsheid omdat zij met Aäron kritiek op Mozes had. Haar melaatsheid duurde zeven dagen. <blockquote>''Nu 12:9  Zo ontstak des HEEREN toorn tegen hen, en Hij ging weg.  Nu 12:10  En de wolk week van boven de tent; en ziet, Mirjam was melaats, [wit] als de sneeuw. En Aäron zag Mirjam aan, en ziet, zij was melaats. Nu 12:11  Daarom zeide Aäron tot Mozes: Och, mijn heer! leg toch niet op ons de zonde, waarmede wij zottelijk gedaan, en waarmede wij gezondigd hebben! Nu 12:13  Mozes dan riep tot den HEERE, zeggende: O God! heel haar toch! Nu 12:14  En de HEERE zeide tot Mozes: Zo haar vader smadelijk in haar aangezicht gespogen had, zou zij niet zeven dagen beschaamd zijn? Laat haar zeven dagen buiten het leger gesloten, en daarna aangenomen worden! Nu 12:15  Zo werd Mirjam buiten het leger zeven dagen gesloten; en het volk verreisde niet, totdat Mirjam aangenomen werd.'' (SV) </blockquote>'''Asdod, Gath.''' God trof de inwoners van Asdod met gezwellen, omdat de geroofde ark van het verbond daar gebracht was. <blockquote>''1Sa 5:6  En de hand van de HEERE drukte zwaar op de inwoners van Asdod en teisterde hen; Hij trof hen, [namelijk] Asdod en de bijbehorende gebieden, met gezwellen.'' (HSV) </blockquote>Toen de ark daarop naar Gath werd overgebracht, sloeg de HEERE ook die stad met gezwellen. <blockquote>''1Sa 5:9  En het gebeurde, nadat zij hem overgebracht hadden, dat de hand van de HEERE op de stad drukte en er een zeer grote verwarring [ontstond], want Hij trof de inwoners van die stad van klein tot groot: zij kregen gezwellen.'' (HSV) </blockquote>'''Nabal.''' God sloeg [[Nabal]] dat hij stierf. <blockquote>''1Sa 25:37  Het geschiedde nu in den morgen, toen de wijn van Nabal gegaan was, zo gaf hem zijn huisvrouw die woorden te kennen. Toen bestierf zijn hart in het binnenste van hem, en hij werd als een steen. 1Sa 25:38  En het geschiedde omtrent [na] tien dagen, zo sloeg de HEERE Nabal, dat hij stierf. 1Sa 25:39  Toen David hoorde, dat Nabal dood was, zo zeide hij: Gezegend zij de HEERE, Die den twist mijner smaadheid getwist heeft van de hand van Nabal, en heeft zijn knecht onthouden van het kwade, en [dat] de HEERE het kwaad van Nabal op zijn hoofd heeft doen wederkeren!'' (SV) </blockquote>'''Davids zoontje.''' Hij sloeg de zoon van koning [[David]] en [[Bathseba]] na zijn geboorte, dat het zeer ziek werd. Het kind was in overspel verwekt. <blockquote>''2Sa 12:13  Toen zeide David tot Nathan: Ik heb gezondigd tegen den HEERE! En Nathan zeide tot David: De HEERE heeft ook uw zonde weggenomen, gij zult niet sterven.  2Sa 12:14  Nochtans, dewijl gij door deze zaak de vijanden des HEEREN grotelijks hebt doen lasteren, zal ook de zoon, die u geboren is, den dood sterven.  2Sa 12:15 Toen ging Nathan naar zijn huis. En de HEERE sloeg het kind, dat de huisvrouw van Uria David gebaard had, dat het zeer krank werd.'' (SV) </blockquote>'''Joram.''' Koning Joram werd wegens zijn zonde door God geplaagd met een ongeneeslijke ziekte in zijn ingewand. <blockquote>''2Kr 21:15  Gij zult ook in grote krankheden zijn, door de krankheid uwer ingewanden, totdat uw ingewanden uitgaan vanwege de krankheid, jaar op jaar. (...) 2Kr 21:18  En na dit alles plaagde hem de HEERE in zijn ingewand met een krankheid, daar geen genezen aan was.  2Kr 21:19  Dit geschiedde van jaar tot jaar, zodat, wanneer de tijd van het einde der twee jaren uitging, zijn ingewanden met de krankheid uitgingen, dat hij stierf van boze krankheden; en zijn volk maakte hem gene branding, als de branding zijner vaderen.'' (SV)</blockquote>'''Uzzia.''' Koning Uzzia werd door God met melaatsheid gestraft omdat hij in de plaats van een priester trad om te reukofferen. <blockquote>''2Kon 15:5  En de HEERE plaagde den koning, dat hij melaats werd tot den dag zijns doods; en hij woonde in een afgezonderd huis; doch Jotham, de zoon des konings, was over het huis, richtende het volk des lands.'' (SV) </blockquote><blockquote>''2Kr 26:19  Toen werd Uzzia toornig, en het reukwerk was in zijn hand, om te roken; als hij nu toornig werd tegen de priesteren, rees de melaatsheid op aan zijn voorhoofd, voor het aangezicht der priesteren in het huis des HEEREN, van boven het reukaltaar. 2Kr 26:20  Alstoen zag de hoofdpriester Azaria op hem, en al de priesteren en ziet, hij was melaats aan zijn voorhoofd, en zij stieten hem met der haast van daar, ja hij zelf werd ook gedreven uit te gaan, omdat de HEERE hem geplaagd had. 2Kr 26:21  Alzo was de koning Uzzia melaats tot aan den dag zijns doods; en melaats zijnde, woonde hij in een afgezonderd huis, want hij was van het huis des HEEREN afgesneden; ...'' (SV). </blockquote>'''Jeruzalem.''' God heeft kwaad over Jeruzalem gebracht, ook in de vorm van een dodelijke pestziekte. <blockquote>''Eze 14:21  Want alzo zegt de Heere HEERE: Hoeveel te meer als Ik mijn vier boze gerichten, het zwaard, en den honger, en het boze gedierte, en de pestilentie gezonden zal hebben tegen Jeruzalem, om daaruit mensen en beesten uit te roeien! Eze 14:22  Doch ziet, daarin zullen ontkomenen overblijven, die uitgevoerd zullen worden, zonen en dochteren; ziet, zij zullen tot ulieden uitkomen, en gij zult hun weg zien, en hun handelingen; en gij zult vertroost worden over het kwaad, dat Ik over Jeruzalem gebracht zal hebben, [ja], al wat Ik zal gebracht hebben over haar. Eze 14:23  Zo zullen zij u vertroosten, als gij hun weg en hun handelingen zien zult; en gij zult weten, dat Ik niet zonder oorzaak gedaan heb, al wat Ik in haar gedaan heb, spreekt de Heere HEERE.'' (SV) </blockquote>'''Jezus.''' God maakte de Messias, onze Heer Jezus Christus, ziek (Jes. 53:10). "De plaag" was op hem (Jes. 53:8). <blockquote>''Jes 53:3  Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; hij was veracht en wij hebben hem niet geacht. Jes 53:4  Nochtans, onze ziekten heeft hij op zich genomen, en onze smarten gedragen; wij echter hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte. Jes 53:5  Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden. Jes 53:8  Hij is uit verdrukking en gericht weggenomen, en wie onder zijn tijdgenoten bedacht, dat hij is afgesneden uit het land der levenden? Om de overtreding van mijn volk is de plaag op hem geweest. (...) Jes 53:10 Maar het behaagde de HERE hem te verbrijzelen. Hij maakte hem ziek. Wanneer hij zichzelf ten schuldoffer gesteld zal hebben, zal hij nakomelingen zien en een lang leven hebben en het voornemen des HEREN zal door zijn hand voortgang hebben.'' (NBG51)</blockquote>Iets van het lichamelijk lijden van de Heer is vertolkt door David in Ps. 22.<blockquote>''Ps 22:14  (22-15) Ik ben uitgestort als water, en al mijn beenderen hebben zich vaneen gescheiden; mijn hart is als was, het is gesmolten in het midden mijns ingewands. Ps 22:15  (22-16) Mijn kracht is verdroogd als een potscherf, en mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; en Gij legt mij in het stof des doods.'' (SV)</blockquote>'''Ananias en Safira.''' Dit liegende echtpaar werd op Petrus' woord gestraft met een bovennatuurlijke dood. <blockquote>''Hnd 5:3  Petrus echter zei: Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld om te liegen tegen de Heilige Geest en van de opbrengst van het land achter te houden? Hnd 5:4  Als het onverkocht was gebleven, bleef het niet van u en was na de verkoop de opbrengst niet in uw macht? Waarom hebt u zich deze daad in uw hart voorgenomen? U hebt niet tegen mensen gelogen, maar tegen God. Hnd 5:5  Toen nu Ananias deze woorden hoorde, viel hij neer en stierf. En er kwam grote vrees over allen die het hoorden. (...) Hnd 5:9  Petrus nu zei tot haar: Waarom bent u onderling overeengekomen de Geest van de Heer te verzoeken? Zie, de voeten van hen die uw man hebben begraven, zijn voor de deur en zij zullen u naar buiten dragen. Hnd 5:10  En zij viel onmiddellijk neer aan zijn voeten en stierf. En de jongemannen kwamen binnen en vonden haar dood, en zij droegen haar naar buiten en begroeven haar bij haar man.'' (Telos)</blockquote>'''Blindgeborene.''' Dat God ziekte of gebrek toelaat of zendt, niet om te straffen of te tuchtigen, maar om een bepaald doel te bereiken, blijkt uit Jezus' verklaring aangaande een blindgeborene. <blockquote>''Joh 9:1 En toen Hij voorbijging, zag Hij een mens, blind van de geboorte af. Joh 9:2  En zijn discipelen vroegen Hem aldus: Rabbi, wie heeft gezondigd, deze of zijn ouders, dat hij blind geboren werd? Joh 9:3  Jezus antwoordde: Noch deze heeft gezondigd, noch zijn ouders; maar de werken van God moeten in hem worden geopenbaard.'' (Telos) </blockquote>
=== Engel ===
Een goede engel kan iemand ziek maken. De engel Gabriël zei dat de priester Zacharia stom zou worden omdat hij Gabriëls woorden niet had geloofd. <blockquote>''Lu 1:20  En zie, u zult zwijgen en niet kunnen spreken tot op de dag dat deze dingen zullen gebeuren, omdat u mijn woorden niet hebt geloofd die op hun tijd zullen worden vervuld. (...) Lu 1:22  Toen hij nu naar buiten kwam, kon hij niet tot hen spreken; en zij merkten dat hij in het tempelhuis een gezicht had gezien. En hij wenkte hun toe en bleef stom.'' (Telos) </blockquote>