4e eeuw na Chr.

Uit Christipedia

De vierde eeuw na Chr. omvat de jaren 301 t/m 400 na Christus. Deze eeuw is voorafgegaan door de 3e eeuw en gevolgd door de 5e eeuw.

302

Christenvervolging

In 302 besluiten de beide keizers van het Oostelijke deel van het Romeinse rijk, Diocletianus en zijn schoonzoon Galerius om het christendom in het Romeinse Rijk te onderdrukken. Ze dwingen de verering van de levende keizer als god af.

In de daaropvolgende jaren worden de christenen hevig vervolgd. Waarom? Misschien wilden de beide keizers hierdoor het Romeinse moreel versterken. Verder zouden de orakels van Apollo de twee keizers hebben gezegd dat ze door toedoen van de christenen de toekomst niet meer konden voorspellen[1].

De vervolging die in 302 uitbreekt zal tien jaar duren en is een van de ergste vervolgingen ooit. Er komen naar schatting 3.000 tot 3.500 christenen om het leven. Vele anderen zijn gefolterd en/of gevangen gezet. Kerken worden tot de grond toe afgebroken.

303

Christenvervolging

In 303 wordt de bisschopskerk van Nicomedia vernietigd. Diocletianus en Galerius, de twee keizers over het Oostelijk deel van het Romeinse rijk, vaardigen een bevelschrift uit om “de kerken tot hun fundamenten af te breken en om de heilige schriften te verbranden; om allen die achtenswaardige posities bekleden te vernederen als ze het christendom blijven aanhangen” (aanhaling door  kerkgeschiedschrijver Eusebius).

Op voornoemd bevelschrift volgen drie bevelschriften die de vervolging verergeren. Het eerste bevelschrift beveelt dat opzieners, oudsten en diakens gevangen gezet moeten worden. Het tweede bevelschrift beveelt dat de zij gemarteld worden tot ze hun geloof afzweren. Na het derde bevelschrift worden ook andere christenen vervolgd. Eusebius meldt dat in deze tijd hele dorpen werden uitgemoord vanwege hun geloof. De vervolging hield in het westen aan tot 305, in het oosten tot 311.

304

Bisschop Domnius van de christelijke gemeenschap in Salona, de hoofdstad van de Romeinse provincie Dalmatia (eerst Illyrië geheten), wordt in het amfitheater van de stad onthoofd, omdat hij christen is[2]. Ook bisschop Anastasius wordt in Salona gedood.

305

Diocletianus en Maximianus doen gezamenlijk afstand van hun tronen. Galerius wordt keizer van het oosten van het rijk. Diocletianus benoemt Constantinus Clorus tot de nieuwe augustus senior voor het westen van het rijk. Flavius Valerius Severus wordt op 1 mei 305 benoemd tot caesar van het westelijke deel van het rijk, onder Constantinus.

Gaius Valerius Galerius Maximinus, bekend als Maximinus II Daia, wordt door Galerius benoemd tot caesar. Daia bestuurt het Midden-Oosten en het zuidelijke deel van Klein-Azië.

Christenvervolging

De vervolging eindigt in het westen van het Romeinse rijk. In het oosten duren de vervolgingen onder invloed van Galerius voort tot diens dood in 311.

306

Constantius Chlorus sterft tijdens de voorbereiding tot een veldtocht. Zijn leger verklaart zijn zoon Constantijn de Grote tot keizer. Galerius, in 305 keizer van het oosten geworden, benoemt echter in augustus of september Severus tot keizer van het westen. Galerius moet toestaan dat Constantijn caesar wordt.

Een hoge Romeinse officier genaamd Maxentius, de zoon van voormalig augustus Maximianus, verschijnt in oktober op het toneel. Hij roept zichzelf tot vorst ('princeps') van Rome uit. Hij begeert keizer te worden. Galerius stuurt echter Severus naar Rome om met Maxentius af te rekenen. Severus komt met een oud leger van Maximianus. Maxentius koopt het leger om en weet Severus door een list gevangen te nemen.

308

In 308 vindt te Carnuntum, een plaats ongeveer 35 km ten oosten van Wenen, een keizersconferentie plaats tussen Diocletianus, Maximianus en Galerius. Op de bijeenkomst wordt besloten dat Licinius de opvolger van Severus wordt en dat Constantijn ook keizer wordt. Maximinus II Daia krijgt een grote hekel aan Licinius.

311

De wrede christenvervolger Galerius, de oosterse augustus, veronderstelt, aldus de schrijver Lactantius (ca. 250-ca. 320), dat zijn dodelijke ziekte is toegebracht door de God van de christenen. Uit berouw vaardigt de Oost-Romeinse keizer Galerius in 311 een tolerantie-edict uit, waardoor hij bepaalde dat christenen hun kerken weer mochten opbouwen en daarin samenkomen, mits ze geen bedreiging voor de openbare orde zouden vormen. Hun godsdienst werd een toegestane godsdienst (Lat. religio licita). Duizenden christenen werden uit gevangenschap vrijgelaten en hun werd verzocht te bidden voor het heil van de keizer en van het land.

Vijf dagen na de uitvaardiging van het edict, dat bekend is onder de naam Edict van Nicomedia, sterft Galerius. Er komt een eind aan het vierhoofdig keizerschap. Maximinus II Daia en Licinius verdelen Galerius' deel van het rijk. Daia sluit een verbond met Maxentius.

Constantijn en Licinius vormen één front tegen Maxentius en augustus Maximinus II Daia.

Christenvervolging

Na het tolerantie-edict (of Edict van Nicomedia) en de dood van keizer Galerius komen de vervolgingen tot een einde.

312

In 312 trekt Constantijn Italië binnen om slag te leveren met de rebellerende medekeizer Maxentius. Volgens een populaire legende zou Constantijn aan de vooravond van de beslissende slag een visioen hebben gehad, waarin hij een stralend kruis aan de hemel zou hebben gezien. Een hemelse stem zou hebben geroepen: in hoc signo vinces. Deze Latijnse woorden betekenen: 'in dit teken zult gij overwinnen'. Onder de indruk van het gezicht liet Constantijn in zijn purperen banieren een zilveren kruis aanbrengen. Constantijn won de slag op 28 oktober bij de Milviusbrug over de Tiber. Dankbaar bekeerde hij zich tot het Christendom. Deze overwinning is een keerpunt in de kerkgeschiedenis.

Toen Constantijn Maxentius aanviel, was Maximinus II Daia op veldtocht in Syria. Toen deze hoorde van een verbond tussen Constantijn en Licinius keerde hij terug naar Bythinia. Hij was boos om de dood van Maxentius.

Na de nederlaag van Maxentius en later ook van Maximinus II Daia waren Constantijn en Licinius de overgebleven heersers van het rijk.

313

Keizer Constantijn vaardigt het tolerantie-edict van Milaan uit. Hierdoor wordt het christendom voortaan een toegestane godsdienst (religio licita). Dit betekent dat christenen niet meer kunnen worden vervolgd wegens hun weigering te offeren aan de Romeinse staatsgoden. Voortaan genoot het christendom dezelfde rechten als andere erkende religies. Opmerkelijk is dat de grote christenvervolger Diocletianus nog leeft.

Constantijn legt bovendien vast dat opzieners, oudsten en diakenen (de clerus) zijn vrijgesteld van belastingen. Ook verleende Constantijn aan de opzieners het voorrecht om binnen hun eigen kerkgemeenschap recht te spreken.

In april steekt Maximinus II Daia de Bosporus over, d.i. de grens met het gebied van Licinius. Na een beleg van 11 dagen verovert hij Byzantium. Op 30 april komt het tot een treffen met een leger van Licinius. Daia en zijn troepen vluchten. Daia wordt later in het jaar gedood. Licinius neemt zijn gebieden over.

Nadat Daia is verslagen vervaardigt Licinius het tolerantie-edict ook in het oosten uit. In 311 had de wrede christenvervolger Galerius daar ook al een tolerantie-edict uitgevaardigd.  

315

Constantijn schaft in 315 de executie door kruisiging af. 

316

Keizer Diocletianus, slijt zijn laatste jaren in het paleis in de stad Spalatum (Dalmatië) met zijn hobby tuinieren. Deze grote christenvervolger sterft in 316 een vreselijke dood. Zijn lichaam wordt gelegd in een tombe in een speciaal gebouwd mausoleum midden in het paleis in Spalatum.

Naarmate het christendom in de keizerlijke stad Spalatum groeit, neemt de weerzin van de christenen tegen dit mausoleum toe. Uiteindelijk is de tombe van Diocletianus verwijderd en worden de marteldood gestorven bisschoppen Domnus en Anastasius herbegraven in het voormalige mausoleum. Anno 2009 is het gebouw uitgegroeid tot een kathedraal waaraan vele (rooms-katholieke) Kroatische pelgrims een bezoek brengen[2].

319

Tussen 319 en 321 verbied Constantijn aan heidense priesters om offerdieren te 'lezen' om hierdoor de wil van de goden te onderkennen.

321

In 312 vaardigt Constantijn de rijkswet uit dat de dag na de joodse sabbat voortaan als een feest moest worden gevierd.

324

Romeinse Rijk

In 324 wordt Constantijn keizer over het gehele Romeinse rijk. Constantijn was met Licinius in een zwaar conflict geraakt, waarschijnlijk naar aanleiding van meningsverschillen over het christendom. In 324 leveren de legers van Constantijn strijd met de troepen van Licinius. In de slag bij Chrysopolis verslaat Constantijn zijn collega-augustus Licinius. Constantijn beschuldigt Licinius van hoogverraad en laat hem ter dood brengen. Vanaf nu is Constantijn alleenheerser van het Romeinse rijk. 

Onder de regering van Constantijn wordt het bestuur van het Romeinse rijk grondig hervormd. Militair en burgerlijk gezag worden  volledig van elkaar gescheiden. Het keizerlijk apparaat werd voortaan bijgestaan door een geheime raad, het zogenoemde Sacrum Consistorium. Het rijk dat Diocletianus al had opgedeeld in 12 diocesen (elk onder een keizerlijke plaatsbekleder, vicarius) en 101 provincies, kwam onder directe leiding van de keizerlijke plaatsbekleders (vicarii) te staan.

De Rooms-Katholieke Kerk heeft deze bestuursvorm overgenomen. De parallellie mag blijken uit de volgende tabel:  

Staat Kerk 
keizer paus 
geheime raad kardinalencollege 
diocesen  bisdommen 
plaatsbekleders bisschoppen

De bisschoppen zijn weliswaar geen plaatsbekleders van de paus, maar staan wel onder zijn gezag.

325

Romeinse Rijk

De Romeinse keizers bekleedden het ambt van hoogste priester, in het Latijn pontifex maximus. Uit dien hoofde hielden zij toezicht op de godencultus van de staat. In de 4e eeuw gaat de titel over op de opziener van de kerk in Rome. Constantijn was ervan overtuigd dat hij als Hoogste Priester ook gezag had over al de godsdiensten binnen het Rijk. Hij had het christendom omarmd en beschouwde het als een belangrijke bindingsfactor voor de politieke eenheid van zijn rijk. Hij mengde zich in kerkelijke aangelegenheden.

Keizer Constantijn roept alle christelijke opzieners op om deel te nemen aan het eerste Oecumenische Concilie in Nicea. Hij verleent het christendom de status van 'meest begunstigde godsdienst'.

Constantijn ontneemt aan Romeinse burgers het wrede spektakel van de gladiatorspelen.

330

Keizer Constantijn benoemt Byzantium tot Nova Roma ('Nieuw Rome'), het nieuwe middelpunt van het Romeinse rijk. Nova Roma volgt ook het nabijgelegen Nicomedia op, dat de oostelijke hoofdstad van het Romeinse rijk was.Al spoedig kreeg Nova Roma de naam Stad van Constantijn, in het Grieks Konstantinopolis. Constantinopel zou uitgroeien tot de machtigste en rijkste stad van 'de bewoonde wereld'. Nova Roma heet tegenwoordig Istanboel.

335

Keizer Constantijn besluit dat het immense rijk na zijn dood verdeeld moet worden onder zijn drie zonen. Brittannia, Hispania en Gallia zijn voor Constantijn II. Egypte, Asia, en de Zwarte Zeekust (Pontus) vormen het gebied van Constantius. Africa, Pannonia (het Donaugebied) en Italia vallen toe aan Constans.

337

Keizer Constantijn de Grote sterft in 337.

380

Romeinse rijk

In 380 verklaren de Romeinse keizers Theodosius I, Gratianus en Valentianus II in hun edict Alle volkeren (Lat. Cunctos populos) als hun wil dat alle volkeren zich tot het christendom bekeren. In het bijzonder laten zij afkondigen[3]:  

Alle volkeren, waarover wij een mild en gematigd bewind voeren zullen zich, zo is onze wil, tot de religie bekeren, die de goddelijke apostel Petrus aan de Romeinen overgeleverd heeft, zoals het door hem ingevoerde geloof zich tot op de huidige dag manifesteert en waartoe de Opperpriester Damasus zich duidelijk bekent zoals ook bisschop Petrus van Alexandrië, een man van apostolische heiligheid; dat wil zeggen dat wij volgens de apostolische uitleg en de evangelische leer in één godheid geloven van de vader, de zoon en de heilige geest in gelijke majesteit en heilige drievuldigheid. Slechts diegenen die deze wet volgen zullen zich naar ons gebod katholieke christenen mogen noemen; de overigen, die wij waarlijk dwaas en waanzinnig verklaren hebben de schande van een dwaalleer te dragen; ook mogen zij hun vergaderruimten niet als kerken betitelen; tenslotte zal hen in de eerste plaats de goddelijke vergelding, maar ook ons strafrecht, dat ons door het hemelse oordeel in handen gegeven is, achterhalen.

Door het edit verwerft het christendom in zijn orthodox-katholieke vorm een monopoliepositie.       

Voetnoten

  1. Over andere oorzaken, zie Gerco Verdouw, Onbekende martelaren uit een verwaarloosde ruïnestad, artikel op RefDag.nl, 20 aug. 2009
  2. 2,0 2,1 Gerco Verdouw, Onbekende martelaren uit een verwaarloosde ruïnestad, artikel op RefDag.nl, 20 aug. 2009
  3. Artikel Cunctos Populos op Wikipedia.nl