Abjathar: verschil tussen versies

Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 18: Regel 18:
De vader van Abjathar was Abimelech. Op sommige plaatsen staat geschreven dat Abjathar een zoon gehad genaamd Achimelech (2 Sam. 8:16) of Abimelech (1 Kron. 18:15). <blockquote>''2Sa 8:16 Joab nu, de zoon van Zeruja, was over het heir; en Josafat, zoon van Achilud, was kanselier. 2Sa 8:17 En Zadok, zoon van Ahitub, en <u>Achimelech, zoon van Abjathar</u>, waren priesters; en Seraja was schrijver. (SV)''</blockquote><blockquote>''1Kr 18:15 Joab nu, de zoon van Zeruja, was over het heir; en Josafat, de zoon van Ahilud, was kanselier; 1Kr 18:16 En Zadok, de zoon van Ahitub, en <u>Abimelech, de zoon van Abjathar</u>, waren priesters, en Sausa schrijver; (SV)''</blockquote>In Marc. 2:26 lezen wij dat David onder hogepriester Abjathar de toonbroden at. <blockquote>''Mr 2:26 Hoe hij het huis van God binnenging onder hogepriester Abjathar en de toonbroden at die men niet mag eten behalve de priesters, en ook gaf aan hen die bij hem waren? (TELOS)''</blockquote>Koning Saul liet Achimelech, de vader van Abjathar, ombrengen. In Kron. 24 lezen wij dat Abimelech (vers 3) of Achimelech (vers 31) nog diende toen David koning was en de priesters in klassen verdeelde. <blockquote>''1Kr 24:3 David nu verdeelde hen, en Zadok uit de kinderen van Eleazar, en Abimelech uit de kinderen van Ithamar, naar hun ambt in hun dienst. (SV)''</blockquote><blockquote>''1Kr 24:31 En zij wierpen ook loten, nevens hun broederen, de zonen van Aäron, voor het aangezicht van den koning David, en Zadok, en Achimelech, en van de hoofden der vaderen onder de priesteren en onder de Levieten; het hoofd der vaderen tegen zijn kleinsten broeder. (SV)''</blockquote>Het vraagstuk of Abjathar de zoon dan wel de vader van Achimelech is, heeft geleid tot de volgende antwoorden:
De vader van Abjathar was Abimelech. Op sommige plaatsen staat geschreven dat Abjathar een zoon gehad genaamd Achimelech (2 Sam. 8:16) of Abimelech (1 Kron. 18:15). <blockquote>''2Sa 8:16 Joab nu, de zoon van Zeruja, was over het heir; en Josafat, zoon van Achilud, was kanselier. 2Sa 8:17 En Zadok, zoon van Ahitub, en <u>Achimelech, zoon van Abjathar</u>, waren priesters; en Seraja was schrijver. (SV)''</blockquote><blockquote>''1Kr 18:15 Joab nu, de zoon van Zeruja, was over het heir; en Josafat, de zoon van Ahilud, was kanselier; 1Kr 18:16 En Zadok, de zoon van Ahitub, en <u>Abimelech, de zoon van Abjathar</u>, waren priesters, en Sausa schrijver; (SV)''</blockquote>In Marc. 2:26 lezen wij dat David onder hogepriester Abjathar de toonbroden at. <blockquote>''Mr 2:26 Hoe hij het huis van God binnenging onder hogepriester Abjathar en de toonbroden at die men niet mag eten behalve de priesters, en ook gaf aan hen die bij hem waren? (TELOS)''</blockquote>Koning Saul liet Achimelech, de vader van Abjathar, ombrengen. In Kron. 24 lezen wij dat Abimelech (vers 3) of Achimelech (vers 31) nog diende toen David koning was en de priesters in klassen verdeelde. <blockquote>''1Kr 24:3 David nu verdeelde hen, en Zadok uit de kinderen van Eleazar, en Abimelech uit de kinderen van Ithamar, naar hun ambt in hun dienst. (SV)''</blockquote><blockquote>''1Kr 24:31 En zij wierpen ook loten, nevens hun broederen, de zonen van Aäron, voor het aangezicht van den koning David, en Zadok, en Achimelech, en van de hoofden der vaderen onder de priesteren en onder de Levieten; het hoofd der vaderen tegen zijn kleinsten broeder. (SV)''</blockquote>Het vraagstuk of Abjathar de zoon dan wel de vader van Achimelech is, heeft geleid tot de volgende antwoorden:


1. Een verklaring, welke uitgaat van de overeenstemming van de schijnbaar strijdige Schriftplaatsen, is dat Abjathar zijn oudste zoon ook Achimelech heeft geheten en zijn vader in het hogepriesterambt heeft vervangen.
1. Op sommige plaatsen van de Heilige Schrift, als: 2 Sam. 7: 17; 1 Kron. 18: 16; 24 : 3, 6, 31; Mark. 2: 26, heeft een verwisseling plaats van Abjathar met Achimelech, zijn vader. Het is een vergissing, het moet zijn "Abjathar, de zoon van Achimelech". De vergissing in 2 Sam. 8:16 is herhaald in 1 Kron. 18 vers 16 en 24 vers 6, maar heeft ook ten gevolge gehad dat in 1 Kron. 24: 3 en 31 abusievelijk Achimelech in plaats van Abjathar en in Marc. 2: 26 omgekeerd Abjathar in plaats van Achimelech is genoemd. Voor wie vasthouden aan de onfeilbaarheid van de Schrift is dit een aanvaardbare verklaring, tenzij men aanneemt dat de vergissing bij de overschrijving heeft plaatsgevonden en niet in de oorspronkelijke handschriften aanwezig was.


2. Anderen willen deze plaatsen met de overige in overeenstemming brengen door de bewering, dat Abjathar ook de naam Achimelech heeft gedragen (en zijn vader ook de naam Abjathar)
2. Anderen willen deze plaatsen met de overige in overeenstemming brengen door de bewering, dat Abjathar ook de naam Achimelech heeft gedragen (en zijn vader ook de naam Abjathar)


3. Op sommige plaatsen van de Heilige Schrift, als: 2 Sam. 7: 17; 1 Kron. 18: 16; 24 : 3, 6, 31; Mark. 2: 26, heeft een verwisseling plaats van Abjathar met Achimelech, zijn vader. Het is een vergissing, het moet zijn "Abjathar, de zoon van Achimelech". De vergissing in 2 Sam. 8:16 is herhaald in 1 Kron. 18 vers 16 en 24 vers 6, maar heeft ook ten gevolge gehad dat in 1 Kron. 24: 3 en 31 abusievelijk Achimelech in plaats van Abjathar en in Marc. 2: 26 omgekeerd Abjathar in plaats van Achimelech is genoemd. Voor wie vasthouden aan de onfeilbaarheid van de Schrift is dit een aanvaardbare verklaring, tenzij men aanneemt dat de vergissing bij de overschrijving heeft plaatsgevonden en niet in de oorspronkelijke handschriften aanwezig was.
3. Weer een andere verklaring, welke uitgaat van de overeenstemming, is dat Abjathar zijn oudste zoon ook Achimelech heeft geheten en zijn vader in het hogepriesterambt heeft vervangen.


Marcus 2:26 kan verklaard worden uit het feit de zoon van een hogepriester, door zijn vader afgevaardigd, volgens een oud Joods geschrift<ref>Siphra, fol. 17. 2. apud Kidder’s Demonstration of the Messiah, par. 2. p. 73. Deze plaats is door ''John Gill's Expositor'', in het commentaar bij Marcus 2:26.</ref> ook een hogepriester genoemd wordt.
Marcus 2:26 kan verklaard worden uit het feit de zoon van een hogepriester, door zijn vader afgevaardigd, volgens een oud Joods geschrift<ref>Siphra, fol. 17. 2. apud Kidder’s Demonstration of the Messiah, par. 2. p. 73. Deze plaats is door ''John Gill's Expositor'', in het commentaar bij Marcus 2:26.</ref> ook een hogepriester genoemd wordt.