Afweer: verschil tussen versies

Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 57: Regel 57:


=== Bijzondere afweer ===
=== Bijzondere afweer ===
De bijzondere afweer is ''verworven''. Het is een lerend afweersysteem. De weerstand neemt toe na herhaalde infectie dankzij de vorming van geheugencellen. Dit ''specifieke'' afweersysteem is afgestemd op en telkens gericht tegen één soort ziekteverwekker. De afweer bestaat uit het optreden van B- en T-cellen. Beide zijn witte bloedcellen. De T-cellen of T-lymfocyten verzorgen de ''celgemedieerde'' of ''cellulaire'' immuniteit, de B-cellen of B-lymfocyten de ''humorale'' immuniteit.
De bijzondere afweer is ''verworven''. Het is een lerend afweersysteem. Het heeft enige dagen nodig om te ontdekken waarmee de indringer aangepakt moet worden. Na de bestrijding is het beter voorbereid en bewapend voor een volgende infectie. Er zijn geheugencellen gevormd voor de herkenning van de indringer. Na herhaalde infectie neemt de weerstand verder toe. Dit ''specifieke'' afweersysteem is afgestemd op en telkens gericht tegen één soort ziekteverwekker. De afweer bestaat uit het optreden van B- en T-cellen. Beide zijn witte bloedcellen. De T-cellen of T-lymfocyten verzorgen de ''celgemedieerde'' of ''cellulaire'' immuniteit, de B-cellen of B-lymfocyten de ''humorale'' immuniteit.


Omdat een geactiveerde T-cel in een zijn eentje weinig uitricht, zal die zich vermenigvuldigen tot een leger. Dit leger bestaat uit vier soorten T-cellen:. 1. T-geheugencellen, voor een snelle reactie in de toekomst; 2. cytotoxische T-cellen ("killer cellen"), vergelijkbaar met scherpschutters; 3. T-helpercellen, die coördineren en de B-cellen activeren; 4. T-remmercellen, die de ontstekingsreactie in de hand houdt, anders is deze niet gunstig maar kwalijk.
Omdat een geactiveerde T-cel in een zijn eentje weinig uitricht, zal die zich vermenigvuldigen tot een leger. Dit leger bestaat uit vier soorten T-cellen:. 1. T-geheugencellen, voor een snelle reactie in de toekomst; 2. cytotoxische T-cellen ("killer cellen"), vergelijkbaar met scherpschutters; 3. T-helpercellen, die coördineren en de B-cellen activeren; 4. T-remmercellen, die de ontstekingsreactie in de hand houdt, anders is deze niet gunstig maar kwalijk.
Regel 63: Regel 63:
T-cellen herkennen de stukjes bacterie op de buitenkant van de macrofaag. Ze binden zich aan die stukjes op de macrofaag en worden actief.
T-cellen herkennen de stukjes bacterie op de buitenkant van de macrofaag. Ze binden zich aan die stukjes op de macrofaag en worden actief.


De T-helpercellen gaan B-cellen aan het werk zetten, die in de lymfeklieren zitten. De geactiveerde B-cellen gaan zich vermenigvuldigen. Hieruit ontstaan twee soorten B-cellen: 1. geheugencellen en 2. plasmacellen, die de antilichamen gaan maken en uitscheiden. Iedere plasmacel kan antilichamen vormen. Hij is in staat tot een massaproductie van wel 2000 antilichamen per seconde! Er bestaan vijf verschillende soorten antilichamen: IgA, IgD, IgE, IgG en IgM.
De T-helpercellen gaan B-cellen aan het werk zetten, die in de lymfeklieren zitten. De geactiveerde B-cellen gaan zich vermenigvuldigen. Hieruit ontstaan twee soorten B-cellen: 1. geheugencellen en 2. plasmacellen, die de antilichamen gaan maken en uitscheiden. Iedere plasmacel kan antilichamen vormen. Hij is in staat tot een massaproductie van wel 2000 antilichamen per seconde! Er bestaan vijf verschillende soorten antilichamen: Immunoglobuline A (IgA), Immunoglobuline D (IgD), Immunoglobuline E (IgE), Immunoglobuline G (IgG) en Immunoglobuline M (IgM), IgA komt in het slijm van de luchtwegen. IgG en IgM zitten in het bloed.


De T- en B-cellen gaan naar de plek van de ontsteking. De T-cellen gaan na hun vermenigvuldiging cytokinen produceren. Cytokinen zijn erg belangrijk, want zij stimuleren de B-cellen. Daarnaast activeren de cytokinen de fagocyten (de verslindende witte bloedcellen) en een bepaalde groep die ook tot de T-cellen behoort, die de gehele immuunreactie in balans houdt. T-cellen binden zich aan het eiwit van een geïnfecteerde cel door middel van de receptor van de lymfocyt, zodat die geïnfecteerde cel dood gaat.
De T- en B-cellen gaan naar de plek van de ontsteking. De T-cellen gaan na hun vermenigvuldiging cytokinen produceren. Cytokinen zijn erg belangrijk, want zij stimuleren de B-cellen. Daarnaast activeren de cytokinen de fagocyten (de verslindende witte bloedcellen) en een bepaalde groep die ook tot de T-cellen behoort, die de gehele immuunreactie in balans houdt. T-cellen binden zich aan het eiwit van een geïnfecteerde cel door middel van de receptor van de lymfocyt, zodat die geïnfecteerde cel dood gaat.


Antistoffen hechten zich aan de ziekteverwekker. Ze werken als een soort neonknipperlicht. Hierdoor worden de indringer sneller uitgeschakeld door de T-killercellen en de macrofagen. Bij de bestrijding van virussen zorgen de antistoffen ervoor dat de indringers worden geneutraliseerd, zodat ze geen cellen meer binnen kunnen gaan. Bij de bestrijding van ongewenste bacteriën zorgen ze er samen met complementfactoren voor, dat de cel direct kapotgaat of makkelijk vernietigd kan worden door de verslindende witte bloedcellen (fagocyten). Bij de aanpak van toxinen (giftige stoffen, die ook worden uitgescheiden door bacteriën: bacteriële toxinen) zorgen de antistoffen ervoor dat die geneutraliseerd worden.
Antistoffen hechten zich aan de ziekteverwekker. Ze neutraliseren zodoende de indringers worden, zodat ze geen cellen meer kunnen infecteren. Hierdoor worden de indringer sneller uitgeschakeld door de T-killercellen en de macrofagen. Ze werken tevens als een soort neonknipperlicht of markering, ten teken dat deze indringer vernietigd moet worden. Bij de bestrijding van ongewenste bacteriën zorgen ze er samen met complementfactoren voor, dat de bacteriële cel direct kapotgaat of makkelijk vernietigd kan worden door de verslindende witte bloedcellen (fagocyten). Bij de aanpak van toxinen (giftige stoffen, die ook worden uitgescheiden door bacteriën: bacteriële toxinen) zorgen de antistoffen ervoor dat die geneutraliseerd worden.


Het antilichaam gebonden aan het antigeen, samen het immuuncomplex genoemd, activeert het complementsysteem.
Het antilichaam gebonden aan het antigeen, samen het immuuncomplex genoemd, activeert het complementsysteem.