Agricola en zijn dienaar Vitalis waren belijders van Christus, die ten tijde van de tiende vervolging van Christus, onder het bewind van de keizers Diocletianus en Maximianus, in het jaar 302 werden omgebracht om hun geloof.

Onder zovele martelingen,  dat zelfs zijn lichaam als geheel vaneen gereten was, gaf Vitalis zijn ziel aan God over. 

Agricola kon het uitstel, dat men hem gaf, niet  langer verdragen, aangezien hij zijn tijd in ledigheid moest doorbrengen, terwijl hij vele deugden bezat en met grote ijver was bezield. Hierom was hij tot ergernis was van hen, aan wie hij was overgeleverd. Hij verzocht zelf om zijn dood, terwijl hij zijn vijanden moed inboezemde. Daarop werd hij aan het kruis genageld. 

Bron

Adrianus Haemstedius, Historie der martelaren; Die, om de getuigenis der evangelische waarheid, hun bloed gestort hebben, van Christus onze Zaligmaker af tot het jaar 1655. Amsterdam: 1671. Herziene druk 1881. Tekst van blz. 40 is verwerkt. Online: http://www.iclnet.org/pub/resources/text/nederlandse/haemstedius-martelaren.htm.