Ai

Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 26 jun 2016 om 07:32 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Ai''' is in de Bijbel: # een Kanaänietische koningsstad, door Jozua veroverd. Later herbouwd heette zij Ajath; # een stad der Ammonieten, Jes. 40:3 De naam A...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Ai is in de Bijbel:

  1. een Kanaänietische koningsstad, door Jozua veroverd. Later herbouwd heette zij Ajath;
  2. een stad der Ammonieten, Jes. 40:3

De naam Ai betekent ‘steenhoop’, van het werkwoord awah, ‘omkeren’[1] .

De Kanaänietische stad Ai lag bij Beth-Aven, ten oosten van Bethel.

Ligging van Ai, ten oosten van Bethel (vak 3B)

Tussen Ai en Bethel sloeg Abram zijn tent op en bouwde hij zijn tweede altaar in Kanaän.

Ge 12:8 Vandaar brak hij op naar het bergland ten oosten van Bethel en zette zijn tent op tussen Bethel in het westen en Ai in het oosten. Daar bouwde hij voor de HEERE een altaar en riep de Naam van de HEERE aan. (HSV)

Ai werd door de lsraëlieten onder Jozua door een krijgslist veroverd en verwoest, Gen. 12: 8; Jos. 7:2v.; 8:1v. De stad wordt ook genoemd Aja, Neh. 11:31, en Ajath, Jes. 10: 28.

Bron

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Hieruit is op 3 jan. 2013 tekst genomen en bewerkt.

S.J. van Ronkel, Woordenboek der eigennamen (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Ai. Hieruit is op 3 jan. 2013 tekst genomen en verwerkt.

Voetnoot

  1. S.J. van Ronkel, Woordenboek der eigennamen (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Ai. Van Ronkel was destijds hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëedigd vertaler.