Abaddon

Uit Christipedia
(Doorverwezen vanaf Apollyon)

Abaddon is de Hebreeuwse naam van de engel van de Afgrond (Openb. 9:11), uit welks rook schadelijke sprinkhanen op de aarde kwamen (vers 3), wier koning hij was.

Opb 9:11 Zij hadden over zich als koning de engel van de afgrond; in het Hebreeuws is zijn naam Abaddon; en in het Grieks heeft hij de naam Apollyon. (TELOS)

Het Griekse woord in Opb. 9:11 is Αβαδδων, Abaddon. Dit is een overschrijving van de Hebreeuwse eigennaam אאברון, Abaddon. Het woord betekent: verderving, verderf, verderven. De Afgrond is de plaats der verderving. Abaddon als persoonsnaam betekent 'Verderver', de beheerser van de Afgrond, de plaats van het verderf.

Hetzelfde, Verderver, betekent zijn Griekse naam Απολλυων, Apollyon.

Eén (Syrisch) handschrift heeft 'Apollo' in plaats van 'Apollyon', maar 'Apollyon' is zonder twijfel de juiste lezing[1]. Apollo (in het Grieks: Apollon) was de Griekse god van de dood en de pest, evenals van de zon, muziek, poëzie, gewassen en kuddes en medicijnen. In oude Griekse geschriften wordt de naam Apollon vaak in verband gebracht met het werkwoord apollymi of apollyo, "vernietigen". Sinds de tijd van Grotius wordt "Apollyon" vaak verstaan als een zinspeling op de naam Apollo. De sprinkhaan was een van de symbolen van Apollo[2], een embleem van deze god, die zijn slachtoffers vergiftigde. Misschien is ook de naam "Apollyon" in Openbaring een zinspeling op de Griekse èn Romeinse god Apollo. Ten tijde van Johannes was Domitianus keizer (van 81 tot 96 n.C.), die gaarne had dat men hem voor de vleesgeworden god Apollo hield. Merk echter op dat als eerste de Hebreeuwse naam Abaddon wordt genoemd, niet het Griekse equivalent.

Abaddon is de koning van de sprinkhanen die uit de put van de Afgrond voortkomen en die de mensen op aarde - uitgezonderd die het zegel van God op hun voorhoofden hebben - vijf maanden lang pijniging aandoen.

Mogelijk is hij dezelfde, die in Exod. 12: 23 en/of 2 Sam. 24: 16 vermeld wordt.

Ex 12:23 Want de HEERE zal het land doortrekken om Egypte te treffen, maar als Hij het bloed zal zien op de bovendorpel en op de beide deurposten, dan zal de HEERE de deur voorbijgaan en de verderver niet toestaan om uw huizen binnen te komen om u te treffen. (HSV)

2Sa 24:16 Maar toen de engel zijn hand over Jeruzalem uitstrekte om er verderf aan te richten, kreeg de HEERE berouw over dit kwaad, en Hij zei tegen de engel die verderf onder het volk aanrichtte: Het is genoeg, trek uw hand nu terug. Nu was de engel van de HEERE op dat moment bij de dorsvloer van Arauna, de Jebusiet. (HSV)

Echter, dat de verderfengel in 2 Sam. 24:16 de 'engel van Jahweh' wordt genoemd, maakt een vereenzelviging met Abaddon op z'n minst twijfelachtig.

Zie ook

Verderfengel.

Bronnen

W. Moll, P.J. Veth, F.J. Domela Nieuwenhuis e.a., Bijbelsch woordenboek voor het christelijk gezin. Eerste deel A – H. Amsterdam: P.N. van Kampen, 1852. Tekst van het lemma Abaddon op 1 juni 2017 verwerkt.

D. Harting, Grieks-Nederlands handwoordenboek op het Nieuwe Testament, onderdeel van de Online Bible (uitgeverij Importantia).

Voetnoten

  1. Anchor Bible Dictionary s.v. Apollyon.
  2. W.J. Ouweneel, De openbaring van Jezus Christus. Bijbelstudie over het boek Openbaring, Deel 2: hoofdstuk 8-22 (Vaassen, 1990), blz. 21, voetnoot 17.