Bartimeüs
Bartimeüs (= zoon van Timeüs) was een blinde bedelaar aan wie Jezus het gezicht teruggaf, Marc. 10:46v.
Naam. De Griekse naam in de brontekst van het Nieuwe Testament is βαρτιμαιος, Bartimaios. Bar is Aramees en betekent zoon. Dit komt naar voren in het volgende vers:
Markus 10: 46 En zij kwamen in Jericho; en toen Hij Jericho uitging met zijn discipelen en een aanzienlijke menigte, zat de zoon van Timeüs, Bartimeüs, een blinde bedelaar, langs de weg.
Timeüs is hetzij van Aramese oorsprong, טמא, tema = onrein, hetzij van Griekse oorsprong τιμή, time = eer, waarde, prijs. De naam komt in de Bijbel alleen voor in Marc. 10:46. Het strongnummer is G924.
De Engelse naam in de King James vertaling is Bartimaeus, in het Frans: Bartimée, Duits: Bartimaüs. Timaios heet een oude Griekse historicus (4e en 3e eeuw v. Chr.) en is ook de naam van een figuur in twee dialogen van de Griekse filosoof Plato.
De roepende geroepen. Nadat de blinde bedelaar, bij de stad Jericho (zie kaart) Jezus herhaaldelijk aanriep onder de naam 'Zoon van David', laat Jezus hem roepen.
Mr 10:49 En Jezus bleef staan en zei: Roept hem; en zij riepen de blinde en zeiden tot hem: Heb goede moed, sta op, Hij roept u. (Telos)
Goede moed. Als we een ziekte of kwaal hebben, en door Jezus zijn geroepen en tot Hem komen met geloof, dan zal Hij ons op enig moment in de toekomst daarvan verlossen.
Typologie
Bartimeüs is naar de mogelijke betekenissen van zijn naam de zoon van een onreine, of de zoon van een geëerde, of met een prijs vrijgekochte.
Blind. Bartimeüs is het type van Israël, dat geestelijk blind is
'Zoon van David!' Bartimeüs roept twee maal de Heer Jezus aan met de woorden 'Zoon van David'. Het orthodoxe volksdeel van Israël verlangt naar de komst van de Zoon van David, de verlosser-koning.
'Hij roept u'. Omstanders waarschuwden Bartimeüs te zwijgen. Doch Jezus laat hem roepen.
Mr 10:49 Heb goede moed, sta op, Hij roept u. Mr 10:50 Hij nu wierp zijn kleed af, sprong op en kwam bij Jezus. (Telos)
Ook thans gaat er een roepstem uit naar Israël.
Kleed afwerpen; komen. Bartimeüs wierp zijn kleed af. Het onreine Israël zal het wegwerpelijk kleed van zijn eigen gerechtigheid afwerpen, opspringen en bij Jezus komen.
Jes 64:6 Wij zijn allen geworden als een onreine, al onze gerechtigheden als een bezoedeld kleed; wij vielen allen af als het loof en onze ongerechtigheden voerden ons weg als de wind. (NBG51)
Geloof tot behoudenis. Door 'geloof' (Marc. 10:52) wordt Israël gezond, behouden
Jezus volgen en heengaan. Israël zal Jezus 'volgen' (Marc. 10:52). Vergelijk wat van de toekomstige 144.000 reine Israëlieten en volgelingen van het Lam gezegd wordt:
Opb 14:4 Dezen zijn het, die zich niet met vrouwen hebben bevlekt, want zij zijn maagdelijk. Dezen zijn het, die het Lam volgen, waar Hij ook heengaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen als eerstelingen voor God en het Lam. (Telos)
Opvallend is dat de ziende Bartimeüs geboden wordt 'heen te gaan', maar dat hij op dat woord niet (meteen) weggaat maar Jezus volgt.
Mr 10:52 En Jezus zei tot hem: Ga heen, uw geloof heeft u behouden. En terstond kon hij weer zien, en hij volgde Hem op de weg. (Telos)
Zo zal het herstelde Israël Jezus volgen en tegelijk heengaan om het heil van God te boodschappen aan de wereld. Vergelijk: de vermelding van de 144.000 volgelingen van het Lam wordt gevolgd door de vermelding van een grote menigte van gereinigden.
Opb 7:14 En ik zei tot hem: Mijn heer, u weet het. En hij zei tot mij: Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun lange kleren gewassen en ze wit gemaakt in het bloed van het Lam. (Telos)