Bathseba: verschil tussen versies

Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
'''Bathséba''', ook gespeld of ''Batseba'' of ''Bat-Sjéba'' of ''Bathsjeba,'' was de vrouw van [[Uria de Hethiet]], een van Davids helden, en naderhand gemalin van koning [[David]] en moeder van [[Salomo]]. Met haar pleegde David overspel. Deze gebeurtenis bij het leven van Uria voorgevallen en de gevolgen daarvan (2 Sam. 11:2-27; 12:1-23) zijn voorzeker de droevigste en onaangenaamste van het privé leven van de koning. Zwaar moest hij dan ook hiervoor boeten (2 Sam. 12:11, vgl. 16:22).
'''Bathséba''', ook gespeld of ''Batseba'' of ''Bat-Sjéba'' of ''Bathsjeba,'' was de vrouw van [[Uria de Hethiet]], een van Davids helden, en naderhand gemalin van koning [[David]] en moeder van [[Salomo]]. Met haar pleegde David overspel. Deze gebeurtenis bij het leven van Uria voorgevallen en de gevolgen daarvan (2 Sam. 11:2-27; 12:1-23) zijn voorzeker de droevigste en onaangenaamste van het privé leven van de koning. Zwaar moest hij dan ook hiervoor boeten (2 Sam. 12:11, vgl. 16:22).


De eigennaam ''Bathséba'' betekent 'dochter des eeds', van ''bath'' = dochter en het werkwoord ''saboa'' (in niphal) = zweren.<ref>S.J. van Ronkel, ''Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld.'' (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Bath-Seba. Van Ronkel was destijds hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëdigd vertaler.</ref> Zij wordt ook ''Bathsua (''Bath-Sua), dochter van Sua genoemd. Haar vader echter heette Ammi-El (1 Kron. 3: 5), of Eli-Am (2 Sam. 11 : 3). <blockquote>''2Sa 11:3 En David zond henen, en ondervraagde naar deze vrouw; en men zeide: Is dat niet Bathseba, de dochter van Eliam, de huisvrouw van Uria, den Hethiet? (SV)''</blockquote>{{Stamboom Bathseba}}
De eigennaam ''Bathséba'' betekent 'dochter des eeds', van ''bath'' = dochter en het werkwoord ''saboa'' (in niphal) = zweren.<ref>S.J. van Ronkel, ''Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld.'' (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Bath-Seba. Van Ronkel was destijds hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëdigd vertaler.</ref> Zij wordt ook ''Bathsua (''Bath-Sua), dochter van Sua genoemd. Haar vader echter heette Ammi-El (1 Kron. 3: 5), of Eli-Am (2 Sam. 11 : 3). <blockquote>''2Sa 11:3 David stuurde een bode en liet naar deze vrouw vragen; en men zei: Is dat niet Bathseba, de dochter van Eliam, de vrouw van Uria, de Hethiet? (HSV)''</blockquote>{{Stamboom Bathseba}}


Sommigen houden de vader van Bathseba als de krijger van David genoemd in 2 Sam. 23:34. <blockquote>''2Sa 23:34 Elifelet, de zoon van Ahasbai, de zoon van een Maächathiet; Eliam, de zoon van Achitofel, de Giloniet; (SV)''</blockquote>Deze laatste Eliam was een zoon van Achitofel, de raadsman van koning David. In dat geval was Bathseba een kleindochter van Achitofel.
Sommigen houden de vader van Bathseba als de krijger van David genoemd in 2 Sam. 23:34. <blockquote>''2Sa 23:34 Elifelet, de zoon van Ahasbai, de zoon van een Maächathiet; Eliam, de zoon van Achitofel, de Giloniet; (SV)''</blockquote>Deze laatste Eliam was een zoon van Achitofel, de raadsman van koning David. In dat geval was Bathseba een kleindochter van Achitofel.