Bekering

Uit Christipedia
(Doorverwezen vanaf Bekeren)

Bekering is een algehele verandering van iemands levensrichting: een afkeer van het kwaad en een omkeer tot God, om Hem te gehoorzamen en te dienen.

Bekering volgt op berouw en leidt tot een betere levenswandel. Merk deze drie zaken op in de woorden van de apostel Paulus gericht tot koning Herodes Agrippa II.

Hnd 26:20  maar ik heb eerst hun die in Damaskus en in Jeruzalem waren en in het hele land van Judea en aan de volken verkondigd, dat zij berouw moesten hebben en zich tot God bekeren en werken doen, de bekering waardig. (Telos)

Dus: berouw → bekering → betere levenswandel. Bekering leidt tot een verandering ten goede: vrucht dragen, goede werken doen. Voorbeeld: iemand die zich schuldig maakt aan oplichting door een frauduleuze webwinkel, wordt overtuigd van zonde, krijgt berouw over zijn bedrog, bekeert zich tot God om voortaan Hem te dienen in een beter leven. Inzicht, geloof, bekering, wedergeboorte, vergeving, gave van de Geest. Aan bekering gaat in figuurlijke zin de opening van de ogen, d.i. inzicht, kennis van zichzelf en God, vooraf. De apostel Paulus werd door de Heer Jezus tot de volken gezonden "om hun ogen te openen, opdat zij zich bekeren...":

Hnd 26:17  terwijl Ik je wegneem uit het volk en uit de volken, tot welke Ik je zend om hun ogen te openen, Hnd 26:18  opdat zij zich bekeren van de duisternis tot het licht, en van de macht van satan tot God, opdat zij vergeving van zonden en een erfdeel onder de geheiligden ontvangen door geloof in Mij. (Telos)

God wil dat we verstaan en ons tot Hem bekeren en geloven in Zijn Zoon, Jezus Christus, de verlosser. Bekering gaat daarom gepaard met geloven in Jezus Christus. Bekering gaat ook samen met een geestelijke wedergeboorte, de onzienlijke kant van dezelfde ingrijpende levensgebeurtenis. Bekering en geloof geven God gelegenheid en grond om vergeving van zonden, het eeuwige leven en de gave van de Geest te schenken. Noodzaak. De mens is een zondaar, die, om behouden te worden van Gods oordeel over de zonde en het eeuwige leven te beërven, bekering nodig heeft. Het eerste woord van Jezus' openbare prediking was, volgens Mattheüs, "Bekeert u!"

Mt 4:17  Van toen af begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. (Telos)

De twaalf leerlingen die de Heer Jezus uitzond predikten 'dat men zich moest bekeren' (Marc. 6:12).

Mr 6:7 En Hij riep de twaalf bij Zich en begon hen twee aan twee uit te zenden en gaf hun macht over de onreine geesten. (...) Mr 6:12 En zij vertrokken en predikten dat men zich moest bekeren, Mr 6:13 en zij dreven vele demonen uit en zalfden vele zieken met olie en genazen hen. (TELOS)

Ook de apostel Paulus betuigde de mensen dat zij zich moesten bekeren:

Hnd 20:21 terwijl ik zowel aan Joden als Grieken de bekering tot God en het geloof in onze Heer Jezus betuigde. (TELOS)

Hnd 26:20 maar ik heb eerst hun die in Damaskus en in Jeruzalem waren en in het hele land van Judea en aan de volken verkondigd, dat zij berouw moesten hebben en zich tot God bekeren en werken doen, de bekering waardig. (TELOS)

De bekering tot God, met het geloof in Jezus Christus, is nodig voor de joden en voor de andere volken, dus voor alle mensen en is nog noodzakelijk voor ieder mens, of hij religieus is of niet. Immers, er is niemand die wegens zijn zonde van nature voor God kan bestaan.

In het oude- en nieuwe testament wordt de eis van bekering gesteld om weer met God in gemeenschap te komen en ontrukt te worden aan het dreigende oordeel. 

Bekering en geloof vormen het fundament van het levenshuis van een christen.

Heb 6:1  Laten wij daarom het woord van het begin van Christus laten rusten en voortgaan tot het volkomene, zonder opnieuw een fundament te leggen van bekering van dode werken en van geloof in God, (Telos)

Bekering van. Wie zich bekeert, bekeert zich van iets: van dode werken (Hebr. 6:1), van de geestelijke en zedelijke duisternis, van de macht van satan.

Hnd 26:18 opdat zij zich bekeren van de duisternis tot het licht, en van de macht van satan tot God, opdat zij vergeving van zonden en een erfdeel onder de geheiligden ontvangen door geloof in Mij. (TELOS)

De verloren zoon komt thuis, waar zijn vader hem opwacht (Luc. 15)

De bekeerling is zich niet altijd bewust van de macht van de satan of van de duisternis waarin hij zich bevond. Hij breekt met een slecht leven of met een slechte praktijk en wil met Jezus een nieuw begin maken. In de ogen van de Heiland is er meer aan de hand: wie zich bekeert, keert zich af van de duisternis en van de macht van satan.

Bekering tot. De waarachtige bekering is een bekering tot God, tot Iemand, niet alleen maar of in de eerste plaats tot een overtuiging, leer, levensstijl of sociale groep. De door de zonde verstoorde verhouding tot een heilige en rechtvaardige God wordt door de bekering hersteld. Wie zich bekeert treedt tot God in een nieuwe betrekking. Het is alsof een verloren zoon thuis komt bij zijn vader, die in liefde naar zijn kind uitzag (Luc. 15; zie afbeelding). Bekering is een relationele verandering die leidt tot een persoonlijk kennen en omgaan met God. De Godsgezant Paulus betuigde de bekering tot God:

Hnd 20:21 terwijl ik zowel aan Joden als Grieken de bekering tot God en het geloof in onze Heer Jezus betuigde. (TELOS)

Ook de Heer Jezus, die aan Paulus verscheen, spreekt van bekering tot God:

Hnd 26:18 opdat zij zich bekeren van de duisternis tot het licht, en van de macht van satan tot God, opdat zij vergeving van zonden en een erfdeel onder de geheiligden ontvangen door geloof in Mij. (TELOS)

Bekering tot God gaat gepaard met het aanroepen van God, het berouw hebben over zonden (verkeerde dingen), het erkennen/belijden van zonden en het geloven in de Heer Jezus Christus (Hand 2:21). Wie zich bekeert, neemt zich voor verkeerde dingen (bij voorbeeld diefstal, liegen) voortaan na te laten en wendt zich tot God met erkenning van persoonlijke zonde.

In- en uitwendig. Deze ommekeer dient een hartezaak te zijn, niet slechts uitwendig: niet alleen een uitwendige gedragsverandering of een woordelijke belijdenis:

Hnd 3:19 Hebt dan berouw en bekeert u, opdat uw zonden worden uitgewist, opdat de tijden van verkwikking komen van het aangezicht van de Heer (TELOS)

Hnd 26:20 maar ik heb eerst hun die in Damaskus en in Jeruzalem waren en in het hele land van Judea en aan de volken verkondigd, dat zij berouw moesten hebben en zich tot God bekeren en werken doen, de bekering waardig. (TELOS)

Deut. 30:2 En gij zult u bekeren tot den HEERE, uw God, en Zijner stem gehoorzaam zijn, naar alles, wat ik u heden gebiede, gij en uw kinderen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel. (SV) 

Soms wordt in de Bijbel over bekering gesproken als over een inwendige verandering; soms echter ook over een uiterlijk zichtbare verandering en ook wordt van een inwendige én uitwendige ommekeer melding gemaakt. De verandering bij een bekering is zowel uitwendig als inwendig: een andere weg inslaan alsook andere gedachten of gezindheid aannemen: Paulus spoorde een tovenaar aan zich innerlijk te bekeren:

Hnd 8:22 Bekeer u dan van deze boosheid van u en bid de Heer, of deze toeleg van uw hart u vergeven mag worden; (TELOS)

Nood en bekering. Vaak komen mensen pas tot bekering in hun nood, in hun benauwdheid.

2Kr 15:4 Maar als zij zich in hun nood bekeerden tot den HEERE, den God Israëls, en Hem zochten, zo werd Hij van hen gevonden. (SV)

Nood leidt echter niet vanzelf tot bekering. Zelfs in de grote nood kunnen mensen onbekeerlijk blijven (Opb. 9:21; 16:9, 11).

Gods werk vóór de bekering. De bekering is een antwoord op Gods werk aan het hart en geweten van een mens. Door middel van woorden (van christenen, uit de Bijbel), ontmoetingen, gebeurtenissen of omstandigheden spreekt God de mens aan. Evangelisten en andere christenen brengen de boodschap van de verlossing door Christus, gepaard met de oproep tot bekering en geloof.

Onze verantwoordelijkheid. Bekeren is iets dat wijzelf moeten doen. God werkt, doch de mens moet ook iets doen, hij moet zich bekeren. Wij kunnen ons er niet aan onttrekken met te zeggen: 'God bekeert mij (nog) niet'. We moeten niet op God wachten voor onze bekering. Integendeel, God wacht op ons tot wij ons bekeren. God geeft tijd en na onze bekering vergeeft hij.

De eerste grote toespraak van de apostel Petrus, op de pinksterdag, treft de toehoorders in het hart en zij vragen aan de apostelen: "Wat moeten wij doen?" Ze hebben gehoord wat God heeft gedaan en willen nu weten wat zijzelf moeten doen.

Hnd 2:37 Toen zij nu dit hoorden, werden zij in het hart getroffen en zij zeiden tot Petrus en de overige apostelen: Wat moeten wij doen, mannen broeders? Hnd 2:38  En Petrus zei tot hen: Bekeert u, en laat ieder van u gedoopt worden in de naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden, en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. Hnd 2:39  Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen die veraf zijn, zovelen de Heer onze God ertoe zal roepen. Hnd 2:40  En met vele andere woorden betuigde en vermaande hij hen en zei: Laat u behouden van dit verkeerde geslacht. Hnd 2:41  Zij dan die zijn woord aannamen, werden gedoopt, en er werden op die dag ongeveer drieduizend zielen toegevoegd. (Telos)

Ziedaar wat zijzelf deden: Petrus' woorden aannemen, zich bekeren, zich laten dopen. Zodoende lieten zij zich behouden. De menselijke en goddelijke werkzaamheden komen ook in de volgende verzen naar voren.

Opb 2:21 En Ik heb haar tijd gegeven, opdat zij zich van haar hoererij zou bekeren, maar zij heeft zich niet bekeerd. (HSV)

Jer 36:3 Misschien zullen die van het huis van Juda luisteren naar al het onheil dat Ik hun denk aan te doen, zodat zij zich bekeren, ieder van zijn slechte weg en Ik hun ongerechtigheid en hun zonden zal vergeven. (HSV)

Mt 13:15 ... zij zich zouden bekeren en Ik hen zou genezen. (HSV)

Hnd 28:27 ... zij zich zouden bekeren en Ik hen zou genezen. (HSV)

Droefheid. Aan aan de bekering kan droefheid voorafgaan.

2Co 7:8 Want al heb ik u ook door mijn brief bedroefd, ik heb er geen spijt van; al heb ik er spijt van gehad, want ik zie dat die brief, al is het voor een tijd, u bedroefd heeft. 2Co 7:9 Nu verblijd ik mij, niet omdat u bedroefd bent geworden, maar omdat u bedroefd bent geworden tot bekering toe; want u bent bedroefd geworden in overeenstemming met God, opdat u in niets schade van ons lijdt. 2Co 7:10 Want de droefheid in overeenstemming met God bewerkt een onberouwelijke bekering tot behoudenis; maar de droefheid van de wereld bewerkt de dood. 2Co 7:11 Want zie, juist doordat u bedroefd bent geworden in overeenstemming met God, wat een bereidwilligheid heeft het bij u bewerkt, ja zelfs verontschuldiging, zelfs verontwaardiging, zelfs vrees, zelfs vurig verlangen, zelfs ijver, ... (TELOS)

Gevolg van de bekering. Het gevolg van Godswege voor de bekeerling is de ondervinding van Gods ontferming, de vergeving en uitwissing van zonden, de gave van van Heilige Geest en een eeuwig hemels erfdeel.

Jes 55:7 De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot de HEER, zo zal Hij Zich over hem ontfermen, en tot onze God, want Hij vergeeft menigvuldig.

Hnd 3:19 Hebt dan berouw en bekeert u, opdat uw zonden worden uitgewist, opdat de tijden van verkwikking komen van het aangezicht van de Heer (TELOS)

Hnd 2:38 En Petrus zei tot hen: Bekeert u, en laat ieder van u gedoopt worden in de naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden, en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. (TELOS)

Hnd 26:18 opdat zij zich bekeren van de duisternis tot het licht, en van de macht van satan tot God, opdat zij vergeving van zonden en een erfdeel onder de geheiligden ontvangen door geloof in Mij. (TELOS)

God wil iedere berouwvolle bekeerling vergeving van zonden schenken, zodat de gemeenschap met Hem weer wordt hersteld en de mens opnieuw, door de Heilige Geest, in staat is Hem van harte te dienen.

Na de bekering de doop. Op de bekering hoort de doop te volgen.

Hnd 2:38 En Petrus zei tot hen: Bekeert u, en laat ieder van u gedoopt worden in de naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden, en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. (TELOS)

Levensverandering. Bekering leidt tot een verandering in denken, willen, voelen en gedrag. De nieuwe levenswijze vloeit deels op 'natuurlijke' wijze voort uit de nieuwe natuur die de gelovige door de wedergeboorte ontvangt en uit het vernieuwende werk van God. Andersdeels moet de bekeerling gevolg geven aan zijn bekering: zich gedragen de bekering waardig. Bekering moet door gehoorzaamheid aan God leiden tot een andere levensstijl.

Hnd 26:20 maar ik heb eerst hun die in Damaskus en in Jeruzalem waren en in het hele land van Judea en aan de volken verkondigd, dat zij berouw moesten hebben en zich tot God bekeren en werken doen, de bekering waardig. (TELOS)

Mt 3:8 Brengt dan vrucht voort, de bekering waardig;

Tit 2:11 Want de genade van God, heilbrengend voor alle mensen, is verschenen Tit 2:12 en onderwijst ons, dat wij met verzaking van de goddeloosheid en de wereldse begeerten ingetogen, rechtvaardig en godvruchtig zouden leven in deze tegenwoordige eeuw, Tit 2:13 in de verwachting van de gelukkige hoop en verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Jezus Christus, Tit 2:14 die Zichzelf voor ons gegeven heeft, opdat Hij ons van alle wetteloosheid verloste en Zichzelf een eigen volk reinigde,ijverig in goede werken. (TELOS)

1Th 1:8 Want van u uit heeft het woord van de Heer weerklonken, niet alleen in Macedonie en in Achaje, maar in elke plaats is uw geloof jegens God uitgegaan, zodat wij daarvan niets hoeven te zeggen; 1 Th 1:9 want zelf vertellen zij van ons welke ingang wij bij u hadden, en hoe u zich van de afgoden tot God hebt bekeerd om de levende en waarachtige God te dienen  1Th 1:10 en zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, die Hij uit de doden heeft opgewekt, Jezus, die ons redt van de komende toorn. (TELOS)

Miljoenen hebben, door Gods Geest en door Zijn woord bewerkt, de wondere uitwerking van deze verandering ervaren en gaan als gelukkige mensen door het leven, zij het niet zonder struikeling of strijd. Met de jongste zoon uit de gelijkenis van Luk. 15 delen zij in de vreugde "verzoend te zijn met God" en een plaats te hebben in het huis des Vaders.

Blijdschap in de hemel. Voor God is de bekering van een mens een grote, vreugdevolle verandering, zoals de Heer Jezus duidelijk maakt in de gelijkenis van de verloren zoon:

Lu 15:24 want deze zoon van mij was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is gevonden. En zij begonnen vrolijk te zijn.  (TELOS)

Een mens bekeren

Een mens moet zichzelf bekeren. Toch kunnen wij voor hem iets doen waardoor hij zich bekeert. In die zin kan men zeggen dat wij iemand bekeren. Wij werken dan mee aan zijn bekering. Twee voorbeelden uit de Bijbel:

Jak 5:20  laat hij dan weten dat wie een zondaar van zijn dwaalweg terugbrengt, zijn ziel van de dood redden en een menigte van zonden bedekken zal. (Telos)

Jer 31:18 Ik heb zeker gehoord dat Efraïm zichzelf beklaagt: U hebt mij gestraft, ik ben gestraft als een ongetemd kalf. Bekeer mij, dan zal ik bekeerd zijn, want U bent de HEERE, mijn God. (HSV)

Een voorbeeld uit de christelijke lectuur:

Fausta, een maagd te Cyrene, die van rijke ouders geboren was, werd om haar christelijke belijdenis, door Eulasius, een opziener van het paleis des keizers, gevangen genomen. Door haar standvastigheid echter, zelfs te midden van vele zeer wrede martelingen, bekeerde zij Eulasius tot Christus, en daarna ook de stadhouder Maximinus. Later werden deze drie als martelaren omgebracht.[1]

Dat God mensen en middelen gebruikt tot onze bekering, mag ons, wanneer we nog onbekeerd zijn, niet passief maken, alsof wij niets hoeven te doen, alsof wij nog moeten wachten op een of ander teken, als we nog een of ander bevinding nodig hebben.

Bekering + geloof = behoudenis 

Bekering dient samen te gaan met geloof in Jezus Christus. Bekering + geloof = behoudenis. Deze behoudenis omvat werkelijk veel heil en zegen. In onderstaande tabel worden bekering en geloof naast elkaar geplaatst en nader verduidelijkt:

Bekering + geloof = behoudenis
Erkennen tegenover God dat het niet goed zit met je, dat je gezondigd hebt.

Je afkeren en bereid zijn je af te keren van wat slecht is en je keren tot God.

Willen breken met verkeerde gewoonten.

Bekering betekent dat je een ander, een nieuw leven wilt gaan leiden met God.

Bekering is afslaan van een weg zonder God, invoegen op een weg met God.

Je vertrouwen vestigen op Jezus. Je waagt het met Hem.

God op zijn Woord nemen.

Geloven dat God ook jou wil redden van je zonden en daarvoor Zijn Zoon heeft gegeven.

Een aanbod, een geschenk aannemen uit de handen van God.

Jezelf aan God overgeven.

Rusten in een werk dat volbracht is.

“Dank u wel” zeggen tegen God” voor het werk dat Jezus aan het kruis heeft volbracht.

Niet verloren gaan.

Niet in het oordeel van God komen.

Vergeving van zonden.

Uitwissing van zonden.

Kind van God geworden.

Een nieuwe schepping.

Een eeuwig erfdeel in de hemel.

Gemeenschap en omgang met God.

Bekering en het Koninkrijk van God 

De oproep tot bekering klinkt in het Nieuwe Testament al vóór het verlossingswerk dat Jezus Christus aan het kruis volbracht. Het appèl was een onderdeel van de verkondiging van het evangelie van het Koninkrijk van God. Het goede nieuws ('evangelie') dat het Koninkrijk van God nabij was gekomen werd verkondigd door Johannes de Doper en daarna door Jezus Christus.

De bekering moest niet zonder gevolg zijn, maar tot een blijvende verandering ten goede leiden: vrucht dragen, goede woorden en daden voortbrengen. Johannes de Doper zei:

Mt 3:8  Brengt dan vrucht voort, de bekering waardig; (TELOS)

De oproep tot bekering ging gepaard met de oproep om te geloven in het goede nieuws (evangelie) van het Koninkrijk:

Mr 1:14 Maar nadat Johannes was overgeleverd, kwam Jezus naar Galilea en predikte het evangelie van het koninkrijk van God Mr 1:15 en zei: De tijd is vervuld en het koninkrijk van God is nabij gekomen; bekeert u en gelooft in het evangelie. (TELOS) 

De Koning werd echter verworpen en gekruisigd. Doch God maakte hiervan een verlossingswerk. Aan het kruis droeg Jezus onze zonden en onderging de straf over onze zonden. Wie zich bekeert tot God en in Zijn Zoon Jezus gelooft, wordt overgebracht in het koninkrijk van de Zoon.

Col 1:12 terwijl u de Vader dankt, die u bekwaam heeft gemaakt om deel te hebben aan het erfdeel van de heiligen in het licht; Col 1:13 die ons gered heeft uit de macht van de duisternis en overgebracht in het koninkrijk van de Zoon van zijn liefde, Col 1:14 in Wie wij de verlossing hebben, de vergeving van de zonden. (TELOS)

Door de bekering komt men op een ander terrein, het terrein van het Koninkrijk van God.

Bekering van een gelovige

Soms moet een gelovige zich bekeren van bepaald gedrag of nalatigheid.

2Co 7:8 Want al heb ik u ook door mijn brief bedroefd, ik heb er geen spijt van; al heb ik er spijt van gehad, want ik zie dat die brief, al is het voor een tijd, u bedroefd heeft. 2Co 7:9 Nu verblijd ik mij, niet omdat u bedroefd bent geworden, maar omdat u bedroefd bent geworden tot bekering toe; want u bent bedroefd geworden in overeenstemming met God, opdat u in niets schade van ons lijdt. 2Co 7:10 Want de droefheid in overeenstemming met God bewerkt een onberouwelijke bekering tot behoudenis; maar de droefheid van de wereld bewerkt de dood. 2Co 7:11 Want zie, juist doordat u bedroefd bent geworden in overeenstemming met God, wat een bereidwilligheid heeft het bij u bewerkt, ja zelfs verontschuldiging, zelfs verontwaardiging, zelfs vrees, zelfs vurig verlangen, zelfs ijver, ... (TELOS)

Simon de tovenaar, die tot geloof was gekomen (Hand. 8:13), moest zich nog van een boosheid bekeren:

Hnd 8:22 Bekeer u dan van deze boosheid van u en bid de Heer, of deze toeleg van uw hart u vergeven mag worden; (TELOS)

In zijn beoordeling van zeven gemeenten in Opb. 2 en 3 zegt de Heer Jezus vier maal 'bekeer u' (Opb. 2:5, 16; 3:7, 19). De bekering van een gelovige van iets is een terugkomen van iets tot God, een terugkeren van een verkeerde weg tot Hem.

Eze 14:6  Daarom moet ge tot het huis van Israël zeggen: Zo spreekt Jahweh, de Heer! Bekeert u, komt terug van al uw schandgoden, wendt uw gelaat af van al uw gruwelen. (Canis)

Dit vers in de Statenvertaling:

Eze 14:6  Daarom zeg tot het huis Israëls: Alzo zegt de Heere HEERE: Bekeert u, en keert u af van uw drekgoden, en keert uw aangezichten af van al uw gruwelen. (SV)

Lijdelijkheid

Met betrekking tot bekering wordt er helaas in sommige christelijke een verkeerde lijdelijkheid gepredikt en gevonden. Men zegt dat, ondanks de dringende oproepen van God tot bekering, de mens zichzelf niet kan bekeren en dus volstrekt lijdelijk (passief) moet afwachten totdat God hem bekeerd. De verhouding tussen de soevereiniteit van God en de verantwoordelijkheid van de mens raakt hiermee uit balans en wordt volledig scheefgetrokken in de richting van Gods activiteit. Het standpunt wordt passivisme genoemd.

Aan de bekering van een mens hebben God en mens echter beiden een aandeel. Tot de lijdende, mismoedige profeet Jeremia zei God:

Jer 15:19  Daarom zegt de HEERE alzo: Zo gij zult wederkeren, zo zal Ik u doen wederkeren; gij zult voor Mijn aangezicht staan; ... (SV).

Meer informatie

  • Een grote verzameling van nieuwe en oude bekeringsgeschiedenissen op de website www.Keerpunt.net
  • M.G. de Koning, Bekering en doop. Middelburg: 2003. 50 blz., in pdf-formaat, op OudeSporen.nl. Deel 1 van de serie Back to Basics. 

Bron

Voor de eerste versie van dit artikel is, onder toestemming, in 2010 tekst verwerkt uit H. Moll, Wat zegt Gods Woord over ...?, deel 1, blz. 22-23. Oostburg: uitgeverij W.J Pieters, z.j.

Voetnoot

  1. Adrianus Haemstedius, Historie der martelaren; Die, om de getuigenis der evangelische waarheid, hun bloed gestort hebben van Christus onzen zaligmaker af tot het jaar 1655. (Rotterdam: D. Bolle, 1881) blz. 50