Bevinding

Uit Christipedia

Bevinding is een woord met twee betekenissen[1]: 1) waarneming na onderzoek; synoniem: slotsom; zoals in "Ik zal mijn bevinding te kennen geven". 2) persoonlijke geloofservaring, geestelijke, religieuze ervaring.

Het woord 'bevinding' komt in de Statenvertaling van de Bijbel alleen voor in Rom. 5:4

Ro 5:3  En niet alleenlijk [dit], maar wij roemen ook in de verdrukkingen, wetende, dat de verdrukking lijdzaamheid werkt; Ro 5:4  En de lijdzaamheid bevinding, en de bevinding hoop; Ro 5:5  En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door den Heiligen Geest, Die ons is gegeven. (SV)

Hier heeft bevinding de bijzonder zin van beproefdheid, d.i. de toestand van hem of haar die, op de proef gesteld, proefhoudend is gebleken, de proef heeft doorstaan. De lijdzaamheid, d.i. de standvastigheid onder de verdrukking, doet de echtheid van ons geloof uitkomen. De beproefdheid leidt tot vaste hoop. Het woord bevinding in de Schriftplaats duidt dus op beproefdheid en echtheid.

In het bevindelijk-religieuze leven wordt subjectief de echtheid van het geloof gekend.

Geloof, ervaring en bevinding

Wij kunnen onderscheiden tussen geloof, ervaring en bevinding. Het geloof is het aannemen van de waarheid van God en de persoonlijke aanvaarding van het werk van Christus. Dit geloof gaat voorop. Dan volgt de ervaring, waarin wij merken dat God ons helpt, gebeden verhoort, ons bemoedigt en wij genieten van wat de Heer Jezus Christus ons schenkt, De bevinding is het voor zich zelf bevestigd zien van de waarheid van het heil, het is een zieletoestand waarin de echtheid, de beproefdheid van het geloof blijkt.

Deze bevinding komt in het piëtisme, in de vals-mystieke kringen onzuiver voor. Men maakt van de bevinding een grond voor het geloofsleven, het fundament van de godsdienst. De bevinding krijgt een centrale plaats. De zekerheid van het geloof ligt niet in het objectieve werk van Christus buiten ons, maar in de subjectieve ervaring in ons. Deze orde is niet naar de Schrift.

Het gezonde geestelijke leven kent bevinding, uitgaande van het geloof aan de waarheid van Gods woord. De bevinding kan zelf geen fundament zijn.

De bevinding van Jan

Er was eens in een dorp een arme man, die Jan heette, en die zijn broodwinning had in het verkopen van spelden, van naalden, enz. Hij was een man, die geen overgroot verstand had, doch genoeg om altijd dronken te zijn, waartoe in het geheel geen verstand nodig is; maar hij had geen verstand genoeg om veel meer te doen. Zo over de straat gaande, hoorde hij eens een oude vrouw deze twee regels zingen: Ik ben een arm zondaar en anders niemendal, Maar Jezus, mijn Heiland, is mijn alles in al.

Jan dacht dat het een straatliedje was en begon het bij zichzelf te zingen, en het behaagde God niet alleen het in zijn geheugen, maar ook in zijn hart te prenten. De man veranderde geheel en al. Hij vloekte en dronk niet meer, en iedereen die hem kende kon zien, dat er een verandering in zijn hart was ontstaan. Jan voelde op het laatst dat God hem geroepen had, en ging naar een leraar om lid van de kerk te worden. Deze zei: “Vriend Jan, wat is uw bevinding?" — “Ik heb geen bevinding, mijnheer." — "Geen bevinding, vriend Jan? dan kan ik u niet aannemen.” Daarop zei Jan: “Ik ben een arm zondaar, en anders niemendal, maar Jezus, mijn Heiland, is mijn alles in al. " — “ Kunt u mij niets meer vertellen? “ — “ Neen, mijnheer," zei hij, “dat is al wat ik weet. ” — "Ik heb er geen moeite mee om u aan te nemen, maar u moet voor de kerkeraad komen, en zij zullen u veel vragen, en ik weet niet wat u zult doen," zei de leraar. “Ik weet het ook niet, dominee," was het antwoord van de arme man.

Jan werd gebracht voor de kerkeraad, en de predikant zei: "Broeder Jan, zoudt u ons uw bevinding willen zeggen?" Jan stond op en zei zeer bescheiden: "Ik ben een arm zondaar en anders niemendal, en Jezus, mijn Heiland, is mijn alles in al,“ en ging weer zitten. Een oud diaken stond op en zei: “Vriend Jan, u moet nog niet gaan zitten, uw belijdenis is onvoldoende; komaan, hebt u nooit twijfel en vrees gehad?" “Neen,“ zei Jan, “ik kan daaraan niet twijfelen, dat ik een arme zondaar ben en anders niemendal, en ik durf niet twijfelen, of Jezus mijn Heiland is, mijn alles in al, omdat Hij het heeft gezegd, en het zou niet goed wezen aan wat Hij gezegd heeft te twijfelen.“

De diaken ging zitten en een ander stond op en zei: “Vriend Jan, er zijn tijden dat de inwendige bewijzen van mijn kindschap voor mij zeer duidelijk zijn, en dan gevoel ik vertrouwen, maar ook verlies ik soms deze gevoelige genade, en dan voel ik dat ik achteruit ga in geestelijk leven. Is het zo met u?“ — “Ik kan niet achteruit gaan, mijnheer,“ zei Jan, “want ik ben een arm zondaar en anders niemendal, en ik kan dus niet veel minder worden. en ik kan ook niet vooruitgaan, mijnheer, want Jezus, mijn Heiland, is mijn alles in al, en ik heb niet meer nodig. Dit is voor mij alles!"

“Ja,“ zei een ander, “maar soms voel ik dat ik rijk ben in genade en soms verlies ik dat gevoel.“ — “Ik verlies niets," zei Jan, “want ik ben een arm zondaar en anders niemendal, en niemand kan iets van mij nemen; en Jezus mijn Heiland is mijn alles in al, zodat ik nooit rijker of armer ben."

Zij die hem hoorden waren verbaasd en zwegen stil. De leraar pleitte eindelijk voor Jan, en hij werd aangenomen op zijn korte maar alles afdoende belijdenis.

Het bleek later dat Jan een van de gelukkigste christenen was. Zolang hij leefde, kon niemand en niets hem doen twijfelen, en tot zijn zalig einde bleef hij bij zijn spreuk: Ik ben een arm zondaar en anders niemendal. Maar Jezus, mijn Heiland, is mijn alles in al.

Zie ook

Zekerheid van het geloof | Experiëntialisme

Bron

F. W. Grosheide, J.H. Landwehr, C. Lindeboom, J.C. Rullmann, Christelijke Encyclopaedie voor het Nederlandsche volk. Kampen: J.H. Kok, 1925-1931. Zes delen. Lemma Bevinding.

De Vlaemsche Evangeliebode, 9e jaargang, 15 januari 1870. Bevat het verhaal 'De bevinding van Jan'. De tekst hiervan is overgenomen en de spelling gemoderniseerd, op 4 aug. 2020.

Voetnoot

  1. Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000.