Beweegoffer

Uit Christipedia

Een beweegoffer (Hebr. tenoefah; Du. Webopfer; Eng. wave offering) of strekoffer is een offerande die voor het aangezicht van God horizontaal heen en weer bewogen werd en zo Hem werd gewijd.

Werd het hefoffer verticaal op en neer bewogen, het beweegoffer daarentegen werd horizontaal heen en weer bewogen. Vermoedelijk is het om deze reden - het strekken van de armen - dat de Petrus Canisius-vertaling vertaalt met strekoffer.

Het beweegoffer is niet een separaat offer, maar in sommige gevallen werd een deel van het offer bewogen voor het aangezicht van God.

Le 8:29 Verder nam Mozes het borststuk en bewoog het als beweegoffer voor het aangezicht van de HEERE. Van de ram voor het wijdingsoffer was [dit] voor Mozes bestemd, zoals de HEERE Mozes geboden had. (HSV)

De rabbijnen verklaren dat de hefschouder - een hefoffer bestaande uit de schouder van een offerdier - op en neer werd bewogen, en dat de beweegborst - een beweegoffer bestaande uit de borst van een offerdier - heen en weer werd bewogen. Volgens de Talmoed, de latere Joodse uitlegging van Mozes' wet, bestond het bewegen uit een horizontale beweging van de handen met de daarop liggende offergaven eerst voor- en dan achterwaarts, voorwaarts naar het altaar of naar de ark van het verbond en achterwaarts naar de persoon van de bewegende.

De beweging naar voren drukt de overreiking van de gave aan God uit en verklaart dat de gave Hem toebehoort. De beweging naar achteren, naar de beweger zelf, duidt aan dat God de gave van Zijn zijde weer overgeeft en deze als Zijn geschenk de priester toewijst.

Het bewegen van offergaven komt voor bij de priesterwijding (Ex. 29) en andere gelegenheden. Bewogen werden

  • de vetstukken
  • de schouders
  • de drie offerkoeken
  • de borst van het vul- of wij-offer (Lev.8:25-29)
  • de borst van de privé-dankoffers (Lev.7:30)
  • de eersteling-oogst op de dag na de sabbat ten tijde van Ongezuurde Broden (Lev. 23:11)
  • de twee lammeren en eerstelingbroden van het Pinksterfeest (Lev. 23:20)
  • het reinigingsoffer van de melaatsen (Lev. 14:12)
  • het dankoffer van de Nazireeër
  • het offer van jaloersheid (Num. 5:25)
  • de Levieten (Num. 8:11)

Bij de wijding van Aäron en zijn zonen werden het vet, de staart, een leverkwab, de nieren, en de rechter schouder van de ram, samen met een brood, een koek van geolied brood, en een wafel, geplaatst in de handen van Aaron, en in de handen van zijn zonen, om deze offerdelen te bewegen ten beweegoffer voor de Heer, waarna ze ten brandoffer op het altaar werden aangestoken (Lev. 8).

Ook de borst van de ram werd bewogen ten beweegoffer voor de Heer, en de schouder werd geheven ten hefoffer, deze werden gegeten door Aäron en zijn zonen (Ex. 29: 23-28).

Van het vredeoffer was de borst altijd een beweegoffer, en de rechter schouder een hefoffer; ze waren voor de priesters (Lev. 7: 30-34).

Bij hun inwijding werden de Levieten zelf als beweegoffer bewogen:

Nu 8:11 En Aäron zal de Levieten bewegen ten beweegoffer voor het aangezicht des HEEREN, vanwege de kinderen Israëls; opdat zij zijn, om den dienst des HEEREN te bedienen. (...) Nu 8:13 En gij zult de Levieten stellen voor het aangezicht van Aäron, en voor het aangezicht van zijn zonen, en gij zult hen bewegen ten beweegoffer den HEERE. (...) Nu 8:15 En daarna zullen de Levieten inkomen, om de tent der samenkomst te bedienen; en gij zult hen reinigen, en zult hen ten beweegoffer bewegen. Nu 8:16 Want zij zijn gegeven, zij zijn Mij gegeven uit het midden van de kinderen Israëls; voor de opening van alle baarmoeder, [voor] de eerstgeborenen van een ieder uit de kinderen Israëls, heb Ik ze Mij genomen. Nu 8:18 En Ik heb de Levieten genomen voor alle eerstgeborenen onder de kinderen Israëls. Nu 8:19 En Ik heb de Levieten aan Aäron en aan zijn zonen tot een gift gegeven, uit het midden van de kinderen Israëls, om den dienst van de kinderen Israëls in de tent der samenkomst te bedienen, en om voor de kinderen Israëls verzoening te doen, dat er geen plage zij onder de kinderen Israëls, als de kinderen Israëls tot het heiligdom naderen zouden. Nu 8:21 En de Levieten ontzondigden zich, en wiesen hun klederen, en Aäron bewoog hen ten beweegoffer voor het aangezicht des HEEREN; en Aäron deed verzoening over hen, om hen te reinigen. (SV)

De Levieten waren een rein geschenk of offergave vanwege de kinderen van Israël (Num. 8:16). En gaf God ze wederom als een geschenk (Num. 8:19} aan Aäron en zijn zonen. Het geven en ontvangen, het nemen en teruggeven werd door de beweging verzinnebeeldt.

Hoe bewoog Aäron de Levieten ten beweegoffer? "Het bewegen gebeurde zonder twijfel zo, dat Aäron de Levieten plechtig van en tot het altaar heen en weer voerde." (Karl Friedrich Keil)[1]. Volgens Karl August Dächsel werden ze bewogen door hen naar de ingang van de tabernakel heen en van daar weer naar het brandofferaltaar terug te leiden[2].

Voorafschaduwing

Heb 10:1  Want daar de wet een schaduw heeft van de toekomstige goederen, niet het beeld van de dingen zelf, ... (Telos).

De handelingen werden gedaan voor het aangezicht van de Heer. Christus is het tegenbeeld van al de offers: in deze zien we de voorafschaduwing van Zijn toewijding tot de dood, de volkomenheid en de zuiverheid van Zijn leven toegewijd aan God, de grond en het onderwerp van de gemeenschap van Zijn volk, en, ten slotte, de wegneming van zonde door het offer. De handen van de priesters die een beweegoffer bewegen zijn symbolisch vol met Christus.

Bronnen

Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Ex. 29:24. Dit bijbelcommentaar is onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.

A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. Offerings, the. Hieruit is op 19 nov. 2012 tekst genomen, vertaald en verwerkt.

Voetnoten

  1. Aangehaald in Karl August Dächsel e.a., aangehaald werk, bij Num. 8:13.
  2. Deze verklaring van het bewegen geeft Karl August Dächsel, in aangehaald werk, bij Num. 8:11.