Binden, ontbinden

Uit Christipedia
(Doorverwezen vanaf Binden)

Binden en ontbinden (Matth. 16 : 19; 18 : 18) is een figuurlijke uitdrukking voor de volmacht die de Heer Jezus in de eerste plaats aan Petrus, daarna aan alle apostelen (vgl. Joh. 20: 23) en daarmee aan de gemeente (Matth. 18: 18; vgl. 1 Kor. 5 : 4, 13) heeft verleend.

Het beeld van binden en ontbinden is ontleend aan het sluiten en openen van een boei (handboei, voetboei), waarmee de schuldige, die aan een wet is gebonden en deze had overtreden, is geketend[1].

De Heer Jezus gebruikte de woorden "binden" en "ontbinden" in verband met de volmacht die hij aan Petrus en aan de gemeente verleende. Tot Petrus heeft de Heer gezegd:
Mt 16:19 Ik zal je de sleutels van het koninkrijk der hemelen geven, en alles wat jij zult binden op de aarde, zal gebonden zijn in de hemelen, en alles wat jij zult ontbinden op de aarde, zal ontbonden zijn in de hemelen. (TELOS)
Het geven van de sleutels spreekt van het verlenen van volmacht (vergelijk Jes. 22:22). "Binden" en "ontbinden" waren woorden die bekend waren bij de Schriftgeleerden[2]. De volmacht tot binden en ontbinden was de macht om te verklaren of iets verboden of geoorloofd was[2]. Zo kon bijvoorbeeld het verbod om op de sabbat te werken voor de priesters, die hun taak ook op de rustdag moesten uitoefenen, ontbonden worden, terwijl het voor alle andere Israëlieten bindend was. Aan de volmacht tot binden of ontbinden was verbonden de disciplinaire bevoegdheid om een mens te binden (d.w.z. over een mens de ban uit te spreken) die een gebod dat voor hem gold (waaraan hij gebonden was) overtreden had of hem te ontbinden (d.w.z. de ban op te heffen), wanneer het gebod niet voor hem gold. Tegen deze achtergrond zijn de woorden van de Heer Jezus te verstaan.[2] De leerlingen van de Heer Jezus zijn "gebonden" aan Zijn geboden en aan de woorden van Zijn gezanten (Petrus en de andere apostelen), aan de leer van het Nieuwe Testament.
Tit 1:9 vasthoudend aan het naar de leer betrouwbare woord, opdat hij in staat is zowel met de gezonde leer te vermanen als de tegensprekers te weerleggen. (TELOS)
De gemeente heeft de volmacht om te binden of te ontbinden als gaat om de uitoefening van gemeentelijke tucht, het toepassen van een disciplinaire maatregel.
Mt 18:15 Als nu uw broeder tegen u zondigt, ga heen, overtuig hem tussen u en hem alleen; Mt 18:16 als hij naar u luistert, hebt u uw broeder gewonnen. Als hij echter niet luistert, neem nog een of twee met u mee, opdat door de mond van twee of drie getuigen elk woord vaststaat. Mt 18:17 Als hij echter hun geen gehoor geeft, zeg het aan de gemeente; als hij echter ook de gemeente geen gehoor geeft, laat hij voor u zijn als de heiden en de tollenaar. Mt 18:18 Voorwaar, Ik zeg u: alles wat u zult binden op de aarde, zal gebonden zijn in de hemel; en alles wat u zult ontbinden op de aarde, zal in de hemel ontbonden zijn. Mt 18:19 Voorwaar, Ik zeg u tevens, dat als twee van u overeenstemmen op de aarde over enige zaak die zij maar zouden vragen, het hun ten deel zal vallen van mijn Vader die in de hemelen is. Mt 18:20 Want waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben Ik in hun midden. Mt 18:21 Toen kwam Petrus bij Hem en zei tot Hem: Heer, hoe vaak zal mijn broeder tegen mij zondigen en ik hem vergeven? (TELOS)
De volmacht tot binden en ontbinden wordt dus verleend:

1. om een ban uit te spreken (= binden) of op te heffen (= ontbinden)[3].

(a) om de onbekeerlijken, onboetvaardigen buiten te sluiten uit de gemeenschap van de heiligen en daarmee uit het medegenot van de voornaamste goederen van het koninkrijk van God (Rom. 14: 17);
1Co 5:4 (als u en mijn geest vergaderd zijn met de kracht van onze Heer Jezus) 1Co 5:5 zo iemand aan de satan over te geven tot verderf van het vlees, opdat de geest behouden wordt in de dag van de Heer Jezus. (TELOS)
(b) maar om de boetvaardigen - die hun zonden belijden, zich ervan afkeren en zich weer onderwerpen aan het woord van de Heer - hun zonden te vergeven en de ban op te heffen, hen weer toe te laten en op te nemen in de gemeenschap van de heiligen.
2Co 2:10 Wie u nu iets vergeeft, ik ook; want ook ik, wat ik heb vergeven-als ik iets heb vergeven, dan is het ter wille van u in het aangezicht van Christus, opdat de satan op ons geen voordeel zou behalen, (TELOS)
2. om in 't algemeen te verbieden en te veroorloven, d.i. verordeningen in de gemeente te maken. Voorbeeld:
Hnd 15:28 Want de Heilige Geest en wij hebben besloten u geen grotere last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen: Hnd 15:29 u te onthouden van wat aan de afgoden is geofferd, van het bloed, van het verstikte en van de hoererij. Als u zich daarvoor in acht neemt, zult u wel doen. Vaarwel!’ (TELOS)
De gelovigen uit de heidenen werden hieraan "gebonden". Tot zulk een volmacht werden weliswaar de apostelen met een bijzondere mate van de Heilige Geest toegerust (Joh. 20: 23), zodat na hen niemand meer op dezelfde volmacht mag aanspraak maken, maar toch bestaat zij nog bij de gemeente van Christus, krachtens de mededeling van de Heilige Geest (Matth. 16 : 17; Joh. 20: 22) en de kennis van het woord van de Heer. Waar die volmacht slechts uiterlijk en vleselijk wordt gehandhaafd, wordt zij een ongeestelijke dwang, zoals Luther heeft ondervonden, die door de Paus in de ban werd gedaan.

Bron

Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht (Boekencentrum, 1987), commentaar bij Hand. 16:19.

H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Eerste deel A - J. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1867) s.v. Binden en ontbinden. Tekst hiervan is op 25 mei 2018 verwerkt.

Voetnoot

  1. H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Eerste deel A - J. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1867) s.v. Binden en ontbinden.
  2. 2,0 2,1 2,2 Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht (Boekencentrum, 1987), commentaar bij Matth. 16:19.
  3. Zo Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht (Boekencentrum, 1987), commentaar bij Matth. 16:19 en 18:20. H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Eerste deel A - J. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1867) s.v. Binden en ontbinden. Zeller verstaat onder binden ook: de onbekeerlijken hun zonden te behouden, d.i. plechtig in de naam en op bevel van God te verklaren, dat zij niet ontbonden zijn van de schuld van hun zonden, dat zij gebonden blijven onder de toorn en de ongenade van God, onder de macht van de duivel, dat zij aldus buitengesloten zijn. Zeller verstaat onder 'ontbinden' ten aanzien van de boetvaardigen ook: plechtig met goddelijke geldigheid te verklaren, dat God om Christus wil hen ontbindt van de schuld van hun zonden, dat zij deelachtig zijn aan de gerechtigheid, die voor God geldt en daarmee de vrede met God en zich mogen verblijden in de Heiligen Geest over de ontvangen genade, als levende leden van de gemeenschap der heiligen.