Bisschop
Een bisschop is, in de Rooms-Katholieke Kerk, een priester van de hoogste rang. Hij bezit de volheid van het priesterschap met de daaraan verbonden rechten en volmachten. Hij is veelal belast met het bestuur van een bisdom ('diocesaanbisschop'), maar niet altijd (zoals de 'titulair bisschoppen' en 'wijbisschoppen')/
Woord. Het woord 'bisschop' komt via het Latijnse 'episcopus' van het Griekse 'episkopos'= opziener, toezichthouder.
Ook in de Anglicaanse Kerk en in ander kerkgenootschappen bestaat het ambt van bisschop.
In de Bijbel is een opziener een ouderling. Ouderlingen zijn opzieners: ze houden opzicht of toezicht, zoals een herder op zijn kudde. Zie Opziener voor het hoofdartikel.
Bron
Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000.