Bonifatius
Bonifatius, ook gespeld Bonifacius, eigenlijk Winfried (Wynfrith) geheten (ca. 675 – 754), was zendeling onder de Duitsers en Friezen. Hij was de belangrijkste Angelsaksische zendeling en kerkorganisator van de vroege Europese middeleeuwen. Hij werd bij de Friese plaats Dokkum vermoord.
Winfried werd ca. 675 in Wessex, in het zuidwesten van Engeland, geboren uit een adellijk geslacht. Zijn eigenlijke naam was Winfried. Op 7 jarige leeftijd bezocht hij de Kloosterschool in Exeter. Zijn ouders hadden wel gewild, dat hun zoon een groot man in de maatschappij worden zou, maar Winfried voelde zich veel meer aangetrokken tot de dienst van God. Zijn vader hield zo lang mogelijk tegen, dat Bonifatius in een klooster zou gaan, maar hij moest eindelijk aan de wens van zijn zoon gehoor geven.
Winfried studeerde ijverig en na korte tijd trad hij als prediker op. Men luisterde graag naar hem, want hij wist de harten te treffen. Al heel jong groeide in hem het verlangen om aan de Friezen en de Saksen het evangelie te verkondigen. Dikwijls dacht Bonifatius aan de vele duizenden heidenen, die op het vasteland van Europa woonden, en er ontstond een vurige begeerte in zijn ziel, om aan die onwetenden het Evangelie te verkondigen. Zijn godsvrucht had hem reeds de weg gebaand tot vele ambten in de vaderlandse kerk, maar een onweerstaanbare drang, om aan de heidenen in Duitsland het Evangelie te brengen, drong hem naar de overkant van het Kanaal te stevenen. Rond zijn veertigste levensjaar (ca. 715) besloot hij 'pelgrim te worden voor Christus'.
Zendingstochten
Hij landde in 716 in Dorestad, ten noorden van het huidige Wijk bij Duurstede. Dorestad behoorde destijds Friesland. Ondanks zijn ijver kon Bonifatius in Friesland niet met enige zegen arbeiden. De vijandschap van de heidenen was zo, groot, dat hij weer naar zijn vaderland terug moest keren. Hij werd daar nu aangesteld tot abt van het klooster NuthceIle, maar zijn zendingsijver liet hem geen rust.
In 718 stak hij voor de tweede maal het Kanaal over. Hij wendde zich nu tot de toenmalige paus Gregorius (715-731) en hij verzocht deze om relikwieën en een pauselijke volmacht, ten einde in Duitsland het werk van de zending ter hand te kunnen nemen. Gregorius ontving de ijverige en eerbiedwaardige man met ingenomenheid, en toen Winfried vriendelijk vroeg, of de paus hem Thüringen wilde aanwijzen als zijn arbeidsveld, gaf deze aan dat verzoek aanstonds gehoor en verleende hem die volmacht. Van de paus kreeg hij de naam Bonifatius, naar een Romeinse 'heilige'. Zijn naam is afgeleid van "bonum fari", dat betekent: het goede boodschappen[1]. Bonifatius moest niet alleen het heidendom bestrijden, maar tegelijk de gewoonten van de Iers-Schotse zending uitroeien. Zijn arbeid was echter ook nu zonder gevolg.
In 719 stierf de Friese koning Radboud, die het christendom vijandig gezind was. Toen Bonifatius de tijding van Radbouds dood vernomen had, ging hij weer naar Friesland, waar hij drie jaren aan de zijde van Willebrord arbeidde. Deze wilde hem graag voor zijn arbeidsveld behouden en wees hem aan tot zijn opvolger in het bisdom Utrecht, maar Bonifatius wenste dat ere-ambt niet.
De jaren 719 tot 754 waren één grote trektocht. Hij stichtte kloosters, riep een kerkelijke organisatie in het leven die zelfs heden nog grotendeels bestaat. In 722 ging Bonifatius naar Hessen en daar begon hij zegen op zijn werk te zien. Vele duizenden heidenen werden er door hem gedoopt. Van dit machtige feit zond hij bericht aan de paus, die hem verzocht naar Rome te komen. Het grote doel van Bonifatius' arbeid was altijd geweest, de Christenen te brengen onder het oppergezag van de Roomse stoel. Dat kwam bijzonder aan het licht, toen hij in Rome voor paus Gregorius II een eed aflegde, dat hij alles in het werk zou stellen, om de belangen van de kerk en die van de Roomse stoel te bevorderen. Nadat Bonifatius deze eed afgelegd had, benoemde de paus hem tot bisschop over Duitschland (723). Hij ontving aanbevelingsbrieven van Karel Martel (ca. 689-741), hofmeier van het Frankische rijk, en van de Duitse geestelijkheid, en zo reisde hij naar zijn arbeidsveld in Hessen en Thüringen.
De eik van Thor geveld
Op weg daarheen gebeurde er iets zeer bijzonders. Bonifatius was met zijn helpers (want hij had altijd trouwe leerlingen bij zich) in Hessen gekomen bij de stad Geismar. Daar zag de dienaar van het Evangelie, dat de heidenen allen knielden rondom een zware eikenboom, die zij voor heilig hielden. Hij was gewijd aan de afgod Thor en, als iemand die boom enig letsel toebracht, zou de vertoornde god hem straffen. Bonifatius zag met medelijden op die arme mensen, die het schepsel eerden boven de Schepper. Dat mocht zo niet blijven.
"Denkt u," zo vroeg Bonifatius aan de heidenen, "dat deze eik de woonplaats van een god is? Breng eens een bijl!"
Toen zijn volgelingen een bijl gebracht hadden, deed Bonifatius deze met een zwaren slag op de boom neerkomen. Allen waren verwonderd over zoveel brutale durf en zij zouden misschien de vreemdeling te lijf zijn gegaan, als hun vorst niet geroepen had: "laat die man begaan! Als hij ongelijk heeft, zullen de goden hem wel straffen."
"Komt, broeders," riep nu Bonifatius tot zijn volgelingen. "Helpt mij; die boom moet vallen. Het geldt hier de eer van onze Zaligmaker."
Met vereende kracht begon men nu de zware arbeid voort te zetten, en eindelijk, daar viel met een geweldig gekraak de eikenboorn ter aarde. De heidenen hielden de adem in. Zouden die vreemdelingen niet door bliksemvuur verteerd worden? Men wachtte, maar daar gebeurde niets. Toen begon men te mompelen: "onze priesters hebben ons bedrogen." Nu begon Bonifatius de enig ware God te prediken.
De omverwerping van de dondereik te Giesmar was de profetie van de val van het heidendom in die streken.
Velen werden voor het Christendom gewonnen. Tal van gemeenten werden gesticht en het was het grote doel van Bonifatius, om al die gemeenten onder de opperheerschappij te brengen van de Roomse stoel. Daarvoor had hij zelfs bij de paus een eed afgelegd.
In 732 benoemde paus Gregorius III (731-741) hem tot aartsbisschop van Duitsland. Bonifatius ontving nu het recht om in Duitse landen bisdommen te stichten en bisschoppen te wijden. Door de uitbreiding van zijn arbeidsveld had hij steeds meer werkkrachten nodig en zijn Engelse vriend, bisschop Daniël van Winchester, zorgde voor de noodige medearbeiders.
Tijdens zijn derde verblijf in Rome bewerkte Bonifatius, dat ook de Frankische vorsten Karloman en Pepijn de Korte mee zouden werken, om het oppergezag van de Roomse stoel allerwegen te doen erkennen. In 744 stichtte hij het beroemde klooster te Fulda. Slechts enkele jaren bekleedde hij de waardigheid van primas der Duitse kerk. Bonifatius was en bleef de eenvoudige man, die in 't geheel niet naar grootheid streefde. In 744 werd hij aartsbisschop te Mainz, maar hij achtte die eer zoo weinig, dat hij de waardigheid aan een van zijn leerlingen, Lullus, overdroeg. Want Bonifatius wilde weer arbeiden voor zijn Zaligmaker.
Dood van Bonifatius
Voor deze keer ging hij echter niet naar Thüringen, maar naar Friesland, waar hij vroeger ook al eens geweest was. Hij nam op 74-jarige leeftijd een roerend afscheid van zijn leerlingen, tot wie hij zei de "ik geloof niet, dat wij elkaar hier beneden weer zullen zien, maar treurt niet over mij, als jullie horen, dat de Heere mij heeft weggenomen. Ik weet, dat mijn Jezus mij een plaats bereid heeft in het Vaderhuis daar boven." Zo vertrok Bonifatius. Hij bereikte Friesland en hij mocht met dank aan God bemerken, dat de arbeid nu wel vruchten afwierp.
Evenwel de vijanden sliepen niet. Toen Bonifatius met zijn volgelingen gekomen was dicht bij Dokkum, te Murmerwoude, werden zij op een ochtend uit hun slaap gewekt door een groot gedruis. Er zou een feest gevierd worden met de pasgedoopten en eerst dachten Bonifatlus en de zijnen, dat de feestgangers in aantocht waren. Helaas, het waren woeste vijanden, die het op het leven van de Evangeliedienaar voorzien hadden.
Vluchten was onmogelijk, de helpers van Bonifatius wilden naar de wapens grijpen, om hun leermeester te beschermen, maar deze zei: "Kinderen, strijdt niet! Dat deed onze Heiland in Gethsemané ook niet. Wij zullen thans Jezus, onze Heere en Koning in zijn heerlijkheid gaan aanschouwen. Ik heb al lang naar Hem verlangd. Laten wij bidden!" Allen knielden.
Toen naderden de Heidenen met woest geschreeuw en Bonifatius werd vermoord met 53 van zijn leerlingen. De vijanden die de tenten doorzochten, meenden goud en zilver te vinden, maar ze vonden niets dan boeken, die zij uit nijd in het water wierpen.
Zo stierf een man, die tot grote zegen geweest was voor duizenden en die met voorbeeldige ijver gearbeid had voor het koninkrijk van God. Zijn volgelingen brachten zijn stoffelijk overschot naar Fulda, waar hij in een door hem zelf gesticht klooster werd bijgezet.
Betekenis van Bonifatius
In het Oosten had de kerk zware verliezen geleden door de Mohammedanen, en was zij dus heel wat kleiner geworden; maar in het Westen zien we juist het omgekeerde. Daar arbeidde men met veel ijver, om de kerk uit te breiden onder de Germaanse volken, die nog tot het heidendom behoorden. De man, die het meest onder de Germanen gearbeid heeft, en die veel zegen op zijn werk gezien heeft, is Bonifatius geweest. Zijn bijnaam luidt ook wel: “Apostel van de Duitsers” of "Apostel van de Friezen en de Duitsers". Hij was één van de belangrijkste missionarissen en kerkhervormers in het rijk van de Franken. De bekering van de Saksen heeft Bonifatius tijdens zijn leven niet mogen zien. Zijn levenswerk werd later voltooid door Karel de Grote.
Bonifatius is een man geweest, die beheerst werd door een grote gedachte, namelijk de eenheid van de Westerse kerk, welke verloren dreigde te gaan, te herstellen. Hij bezat in hoge mate de gave van organiseren. Bonifatius is de vader geweest van de eenheid der Rooms-katholieke kerk. Zijn werk was voor de organisatie van de westerse kerk van enorm belang. Hij heeft bijgedragen aan de groei van de culturele eenheid van West Europa.
Zijn karakter was groter dan zijn talent. In gaven van verstand en inzicht hebben velen hem overtroffen. In toewijding, ijver en liefde voor de zaak van de Heer hebben weinigen hem geëvenaard.
Bronnen
Christelijke Encyclopaedie voor het Nederlandsche Volk (Kampen: Kok, 1925-1931) s.v. Bonifatius. Hieruit is tekst genomen.
J.H. Landwehr, Leesboek over de geschiedenis der kerk voor school en huis. Kampen: J.H. Kok, 1925. Hieruit is tekst genomen.
Microsoft Encarta Winkler Prins Encyclopedie 2007 s.v. Bonifatius
Voetnoot
- ↑ Andere genoemde betekenissen zijn: 'brenger van het goede', 'het goede lot', 'goed fortuin'.