Boom
Een boom is een gewas met (één) houtige stam die zich pas op enige hoogte boven de grond vertakt[1]. De gehele wereld is vol bomen, al zijn er streken en hoogten waar geen bomen kunnen groeien. Al die bomen heeft de Heere God gemaakt. Hij schiep ze in het begin op de derde dag van de scheppingsweek.
De bomen zijn mooi en divers. Als het winter is zijn veel bomen dor, maar in de lente komen de bloesems en de bladeren. In de zomer zijn alle bomen groen. Dan zitten de vogels in de takken en zingen hun lied. Als dan de zon schijnt geven de bomen schaduw en kan men in de lommer (de schaduw van de bladeren) van de bomen rusten.
Een boom heeft een wortel. De wortel zit in de grond. Op de wortel staat een stam. Aan den stam zitten takken. Aan de takken zitten twijgen. Aan de twijgen zitten bladeren en vruchten. Om den stam zit de bast. Een boom wordt met een bijl omgehouwen of met een zaag omgezaagd. Een afgehouwen boomstam heet een tronk. Een dun takje dat uit den grond komt heet een rijsje. Een dun takje dat uit eenen boom groeit heet een scheut, ook wel een lot of een lootje. Enkele van deze termen komen voor in het volgende Bijbelgedeelte. De Herziene Statenvertaling gebruikt deels andere woorden dan de Statenvertaling.
Jes 11:1 Want er zal een Rijsje voortkomen uit den afgehouwen tronk van Isaï, en een Scheut uit zijn wortelen zal Vrucht voortbrengen. (SV)
Jes 11:1 Want er zal een Twijgje opgroeien uit de [afgehouwen] stronk van Isaï, en een Loot uit zijn wortels zal vrucht voortbrengen. (HSV)
Jes 11:2 Op Hem zal de Geest van de HEERE rusten: de Geest van wijsheid en inzicht, de Geest van raad en sterkte, de Geest van de kennis en de vreze des HEEREN. (HSV)
Bomen zijn nuttig voor mens en dier. Ze bieden onderdak voor vele dieren, nemen koolstof op, en zijn een bron van voedsel voor mens en dier. Oude bomen zijn vervullen die taak meer dan jonge bomen.
Veie bomen dragen vruchten. Die heten vruchtbomen of ooftbomen. Die heeft de Heer gemaakt omdat Hij goed en mild is en omdat Hij ons lief heeft. Want die vruchten zijn zeer voedzaam en smakelijk. Onrijpe vruchten echter zijn ongezond.
Er zijn een boel verschillende vruchtbomen: de appelbomen, de perenbomen, de pruimbomen, de notenbomen, de kersebomen, de bessebomen, de abrikozebomen, de perzikbomen, de moerbeibomen, enz.
De druivenboom noemt men wijnstok. De takken van de wijnstok heten ranken. Sommigen noemen de wijnstok liever een struik. Een druivenboom opgekweekt in de vorm van een boom wordt wel ‘druivenboom’ genoemd.
Als gevolg van de gelukkige ligging van het land en het groot verschil van zijn hoogten, komen in het heilige land bijna alle bomen en struiken, zowel die in het gematigd als het hete klimaat, voor. De voornaamste bomen van Israël zijn[2]:
- vruchtboomen: de olijfboom, vijgenboom, moerbeiboom, granaatboom, dadelpalm, appel- en kweeboom, perenboom, citroenboom, perzikboom, abrikozenboom, pruimenboom, amandelboom, notenboom, jansbroodboom, pistacheboom en de kastanjeboom;
- woudboomen: accacia, terebint, eik, storaxboom, plataan, jodendoorn, steekdoorn, wittedoorn, wilg, laurierboom, palmboom, elzenboom, tamarisk, jeneverbesboom, cypres, pijnboom, ceder.
Meer informatie
Julian Evans, God's Trees. Trees, forests and woods in the Bible. DayOne Publications, 2013. Pagina's: 208. De auteur is hoogleraar, deskundig op het gebied van bosbouw, christen en ouderling in zijn kerk, en heeft jarenlang in het bestuur van van de christelijke hulporganisatie Tearfund gezeten.
Bronnen
In de eerste versie van dit artikel is gebruik gemaakt van tekst uit: De schoolvriend; een leesboekje voor de laagste klasse. Amsterdam: H. Höveker, 1855. Dit werk is digitaal beschikbaar als Google e-book.
In de eerste versie van dit artikel is gebruik gemaakt van tekst uit: Christelijke Encyclopaedie voor het Nederlandsche Volk s.v. Boom. Kampen: Kok, 1925-1931.
Voetnoten
- ↑ Plantkundige definitie, volgens het online Woordenboek van Van Dale (2011).
- ↑ Christelijke Encyclopaedie voor het Nederlandsche Volk s.v. Boom. Kampen: Kok, 1925-1931.
- ↑ “Genuchten” betekent: geneugten, genoegens, dingen die wij fijn vinden.
- ↑ Uit: De schoolvriend; een leesboekje voor de laagste klasse. Amsterdam: H. Höveker, 1855. Dit werk is digitaal beschikbaar als Google e-book. De auteur van het gedichtje wordt er niet vermeld.