Canon
Canon betekent[1]:
- het geheel van door de kerk erkende Bijbelboeken
- hetgeen in brede kring wordt erkend
- jaarlijks op te brengen bedrag, met name bij erfpacht
- in de muziek: een zangstuk waarbij elke partij op een ander ogenblik inzet
Het woord "canon" is afgeleid van het Griekse woord "kanoon", dat op zijn beurt afgeleid is van "kane" (een recht riet, een roede). Het Griekse woord "kanoon" wordt figuurlijk gebruikt in de zin van richtsnoer, voorschrift in logica, ethica en spraakkunst.
Het Griekse woord “kanoon” komt in de betekenis van "leefregel" voor in Gal. 6:16.
Ga 6:15 Want noch besnijdenis is iets, noch onbesneden zijn, maar een nieuwe schepping. Ga 6:16 En allen die naar deze regel zullen wandelen, vrede en barmhartigheid zij over hen en over het Israel van God. (TELOS)
Flp 3:16 Maar tot zover wij gekomen zijn, laten wij naar dezelfde regel wandelen, laten wij eensgezind zijn. (HSV)
De lijst van Goddelijke geinspireerde en gezaghebbende boeken die we tot de Bijbel rekenen, noemen we de "Canon van de Bijbel", kortweg ook de Canon. De boeken worden canoniek genoemd.
Voetnoot
- ↑ Aldus Van Dale's online woordenboek, 2011.