Chemarim

Uit Christipedia

Chemarim of Kemarim is een Hebreeuws woord dat in de Statenvertaling een of andere klasse van priesters aanduidt en in moderne vertalingen door ‘afgodspriesters’ is vertaald.

Het woord komt drie keer in de Bijbel voor: Zef. 1:4; Hos 10:5; 2 Kon. 23:5.

Hos 10:5 De inwoners van Samaria zullen verschrikt zijn over het kalf van Beth-aven; want zijn volk zal over hetzelve treuren, mitsgaders zijn Chemarim (die zich over hetzelve verheugden), over zijn heerlijkheid, omdat zij van hetzelve is weggevaren. (SV)

Hos 10:5 Voor de kalveren van Beth-Aven zijn de inwoners van Samaria bevreesd. Ja, zijn volk zal erover treuren en zijn afgodspriesters - [die] zich erover verheugden - vanwege zijn luister, want die is van hem weggevoerd. (HSV)

De herkomst (afleiding) van het woord is onzeker.

De Naardense bijbel vertaalt ‘zwartrokken’, kennelijk op grond van een afleiding van het werkwoord Kamar, dat onder meer ‘zwart (heet) worden’ betekent.

De Engelse Authorized Version heeft in Zef. 1:4 ‘Chemarims’; Hos. 10:5 ‘priesters’; 2 Kon. 23:5 ‘afgodische priesters’.