Daniël 8: verschil tussen versies

Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 76: Regel 76:
'''Naar de vier winden van de hemel.''' Een rijk in het westen (koning Cassander), een in het oosten (koning Seleucus), een in het noorden (koning Lysimachus) en een in het zuiden (koning Ptolemaeus).
'''Naar de vier winden van de hemel.''' Een rijk in het westen (koning Cassander), een in het oosten (koning Seleucus), een in het noorden (koning Lysimachus) en een in het zuiden (koning Ptolemaeus).


== De kleine hoorn (9-12) ==
== De kleine hoorn (9-14) ==


==9==
==9==
Regel 121: Regel 121:


'''Hij wierp de waarheid ter aarde.''' De waarheid is de door God geopenbaarde waarheid. Zijn woord is de waarheid. We kunnen denken aan zijn verwerping van de wet van Mozes, van Gods woord. Antiochus liet de boeken van Gods wet verscheuren en verbranden. De Syrische koning dwong het volk om zijn eredienst in te ruilen voor de heidense gebruiken en offeranden.
'''Hij wierp de waarheid ter aarde.''' De waarheid is de door God geopenbaarde waarheid. Zijn woord is de waarheid. We kunnen denken aan zijn verwerping van de wet van Mozes, van Gods woord. Antiochus liet de boeken van Gods wet verscheuren en verbranden. De Syrische koning dwong het volk om zijn eredienst in te ruilen voor de heidense gebruiken en offeranden.

'''En het gelukte wel.''' Zie vs. 24.


==13==
==13==
Regel 143: Regel 145:


'''Gerechtvaardigd worden.''' In rechten hersteld worden; de rechtmatige plaats herkrijgen.
'''Gerechtvaardigd worden.''' In rechten hersteld worden; de rechtmatige plaats herkrijgen.

== Verklaring van het gezicht (15-25) ==


== 15==
== 15==
Regel 153: Regel 157:


== 17==
== 17==
<onlyinclude><sup>17</sup> En hij kwam nevens waar ik stond; en als hij kwam, verschrikte ik, en viel op mijn aangezicht. Toen zeide hij tot mij: Versta, gij mensenkind! want dit gezicht zal zijn tot den tijd van het einde. </onlyinclude>(SV)
<onlyinclude><sup>17</sup> En hij kwam naast waar ik stond; en toen hij kwam, verschrikte ik en viel op mijn aangezicht. Toen zei hij tot mij: Versta, mensenkind! want dit gezicht zal zijn tot de tijd van het einde. </onlyinclude>(CP<ref name=":0" />)
'''Toen zei hij tot mij.''' Terwijl ik nog op de grond lag (18).
'''Dit gezicht zal zijn tot de tijd van het einde.''' Zie ook vs. 19, 26. Het gezicht heeft een betekenis die zich uitstrekt tot de [[eindtijd]], het heeft ook betrekking op die tijd. Antiochus IV was een type, het eindtijdse Beest zal de vervulling zijn.

'''Mensenkind.''' Of: mensenzoon. Hebr. ''ben-adam.'' In 7:13 Aram. ''bar enasj''.

'''Dit gezicht zal zijn tot de tijd van het einde.''' Zie ook vs. 19, 26. Het gezicht heeft een betekenis die zich uitstrekt tot de [[eindtijd]], het heeft betrekking ook op die tijd. Antiochus IV is een [[type]], het eindtijdse Beest het antitype (= de vervulling).

== 18 ==
<onlyinclude><sup>18</sup> Als hij nu met mij sprak, viel ik in een diepe slaap op mijn aangezicht ter aarde; toen raakte hij mij aan, en hij stelde mij op mijn standplaats. </onlyinclude>(CP<ref name=":0" />)
Daniël valt in een diepe slaap en ontwaakt er weer uit. Misschien is dit een voorafbeelding van de ''geestelijke'' slaap waarin het Joodse volk is gekomen en waaruit een overblijfsel zal ontwaken in de tijd van het einde. Vergelijk:<blockquote>''Ro 11:8  zoals geschreven staat: ‘God heeft hun gegeven een geest van diepe slaap, ogen om niet te kijken en oren om niet te horen, tot op de dag van heden’.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Ro 13:11  En dit te meer omdat wij de tijd kennen, dat het uur voor u al daar is om uit de slaap te ontwaken; want de behoudenis is ons nu nader dan toen wij tot geloof kwamen.'' (Telos)</blockquote>'''Hij stelde mij op mijn standplaats.''' Hij richtte Daniël op.

== 19 ==
<onlyinclude><sup>19</sup> En hij zei: Zie, ik zal u te kennen geven wat er geschieden zal aan het einde van deze gramschap; want op de bestemde tijd zal het einde zijn. </onlyinclude>(CP<ref name=":0" />)
'''Aan het einde van deze gramschap.''' De gramschap van de groot geworden, die het heiligdom en de heiligen vertrad. <blockquote>''Opb 12:17  En de draak werd toornig op de vrouw en hij ging weg om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, hen die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben; (12-18) en hij ging op het zand van de zee staan.'' (Telos) </blockquote>De gedachte dat de gramschap van God wordt is niet uit te sluiten, maar minder waarschijnlijk, omdat in het voorgaande de gramschap van Antiochus wordt beschreven. Bekend is dat Antiochus tegen de Joden gewoed heeft; voorafbeelding van het woeden van de Draak en het Beest tegen de heiligen.


==20==
==20==
Regel 169: Regel 185:
<onlyinclude><sup>22</sup> Dat er nu vier aan zijn plaats stonden, toen hij verbroken was; vier koninkrijken zullen uit dat volk ontstaan, doch niet met zijn kracht. </onlyinclude>(SV)
<onlyinclude><sup>22</sup> Dat er nu vier aan zijn plaats stonden, toen hij verbroken was; vier koninkrijken zullen uit dat volk ontstaan, doch niet met zijn kracht. </onlyinclude>(SV)
Zie vs. 8.
Zie vs. 8.

'''Doch niet mijn zijn kracht.''' Niet zo krachtig als Alexander de Grote.

== 23 ==
<onlyinclude><sup>23</sup> Doch op het laatste huns koninkrijks, als het de afvalligen op het hoogste gebracht zullen hebben, zo zal er een koning staan, stijf van aangezicht, en raadselen verstaande; </onlyinclude>(SV)
'''De afvalligen.''' Of: overtreders. Zie ook vs. 12: overtreding, afvalligheid. De Hebreeuwse woorden zijn verwant. Het gaat om de overtredingen van de Joden.

'''Op het hoogste gebracht zullen hebben.''' De maat van hun overtredingen hebben vol gemaakt.

'''Een koning.''' D.i. Antiochus IV.

'''Stijf van aangezicht.''' Onbeschaamd.

'''Raadselen verstaande.''' Dit kan van Daniël gezegd worden, maar het slaat op Antiochus IV. Het is niet duidelijk wat ermee bedoeld wordt. HSV: "bedreven in slinkse streken".


==24==
==24==
<onlyinclude><sup>24</sup> En zijn kracht zal sterk worden, doch niet door zijn kracht; en hij zal het wonderlijk verderven, en zal geluk hebben, en zal het doen; en hij zal de sterken, mitsgaders het heilige volk verderven; </onlyinclude>(SV)
<onlyinclude><sup>24</sup> En zijn kracht zal sterk worden, doch niet door zijn kracht; en hij zal het wonderlijk verderven, en zal geluk hebben, en zal het doen; en hij zal de sterken, mitsgaders het heilige volk verderven; </onlyinclude>(SV)
'''Zijn kracht zal sterk worden, doch niet door zijn kracht.''' Waardoor zal zijn kracht sterk worden? Volgens Heijkoop<ref>H.L. Heijkoop, ''De toekomst; volgens de profetieën van Gods woord'' (Winschoten: H.L. Heijkoop, 1950.) blz. 68.</ref> zal hij gesterkt worden door een bondgenootschap met grootmacht Rusland. “Hij zal dus een macht achter zich hebben die zo sterk is dat hij het Romeinse rijk durft tarten. Waar er in die tijd maar één macht, ongeveer gelijkwaardig aan Rome, zal zijn, n.l. Rusland, moet het dit land wezen dat achter hem staat. En dit is ook duidelijk als we zien dat het Russische rijk onmiddellijk achter het rijk van de koning van het Noorden ligt. En dat in de legers van Rusland ook troepen zullen zijn uit de landen waarover de koning van het Noorden regeert (Ezechiel 38 en 39).”
'''Zijn kracht zal sterk worden, doch niet door zijn kracht.''' Waardoor zal zijn kracht sterk worden? Volgens een uitleg ontvangt hij die kracht van de duivel. <blockquote>''Opb 13:2  En het beest dat ik zag was aan een luipaard gelijk, en zijn poten waren als die van een beer en zijn muil als de muil van een leeuw. En de draak gaf hem zijn macht en zijn troon en groot gezag.'' (Telos)</blockquote>Volgens Heijkoop<ref>H.L. Heijkoop, ''De toekomst; volgens de profetieën van Gods woord'' (Winschoten: H.L. Heijkoop, 1950.) blz. 68.</ref> zal hij gesterkt worden door een bondgenootschap met grootmacht Rusland. “Hij zal dus een macht achter zich hebben die zo sterk is dat hij het Romeinse rijk durft tarten. Waar er in die tijd maar één macht, ongeveer gelijkwaardig aan Rome, zal zijn, n.l. Rusland, moet het dit land wezen dat achter hem staat. En dit is ook duidelijk als we zien dat het Russische rijk onmiddellijk achter het rijk van de koning van het Noorden ligt. En dat in de legers van Rusland ook troepen zullen zijn uit de landen waarover de koning van het Noorden regeert (Ezechiel 38 en 39).”

'''En zal geluk hebben, en zal het doen.''' Zie vs. 12: "en het gelukte wel."

'''De sterken.''' De leiders van het volk Israël<ref name=":1" />.

'''Het heilige volk.''' De wetsgetrouwe Joden, of, algemener, het volk Israël<ref name=":1" />. zie vs. 10.

'''Verderven.''' Zie vs. 10, 13, 25.


==25 ==
==25 ==
<onlyinclude><sup>25</sup> En door zijn kloekheid zo zal hij de bedriegerij doen gedijen in zijn hand; en hij zal zich in zijn hart verheffen; en in stille rust zal hij er velen verderven, en zal staan tegen de Vorst der vorsten, doch hij zal zonder hand verbroken worden. </onlyinclude>(CP<ref name=":0" />)
<onlyinclude><sup>25</sup> En door zijn kloekheid zo zal hij de bedriegerij doen gedijen in zijn hand; en hij zal zich in zijn hart verheffen; en in stille rust zal hij er velen verderven, en zal staan tegen de Vorst der vorsten, doch hij zal zonder hand verbroken worden. </onlyinclude>(CP<ref name=":0" />)
'''En zal staan tegen.''' Vs. 11: "hij maakte zich groot tot aan de Vorst".
'''En zal staan tegen.''' Vs. 11: "hij maakte zich groot tot aan de Vorst".

'''In stille rust.''' De valse rust van de Joden in hun land.

'''Zal hij er velen verderven.''' zie vs. 24, 10, 13.


'''De Vorst der vorsten.''' D.i. de hoogste vorst, onze Heer Jezus, die genoemd wordt "Koning der koningen" en "Heer der heren". In verzen 10 en 11 is hij de vorst van het hemelleger.
'''De Vorst der vorsten.''' D.i. de hoogste vorst, onze Heer Jezus, die genoemd wordt "Koning der koningen" en "Heer der heren". In verzen 10 en 11 is hij de vorst van het hemelleger.


'''Doch hij zal zonder hand verbroken worden.''' Antiochus IV stierf naar verluidt (2 Makk. 9:5-9) op zijn terugtocht aan een ziekte.
'''Doch hij zal zonder hand verbroken worden.''' Antiochus IV stierf naar verluidt (2 Makk. 9:5-9) op zijn terugtocht aan een ziekte.

''2 Ma 9:5 Doch de almachtige Here, de God van Israël, sloeg hem met een ongeneeslijke en onzienlijke plaag; want toen hij deze woorden geëindigd had, heeft hem een ongeneeslijke pijn der ingewanden en bittere inwendige pijnigingen bevangen;''


==26==
==26==