Dothan (= 'twee bronnen'), juister Dothaïn, was een stad in Kanaän en het latere stamgebied van Manasse. Het is de plaats waar Jozef door zijn broeders verkocht werd (Gen. 37: 17, 25) en waar Elisa de Syriërs met blindheid sloeg (2 Kon. 6: 13)

De naam Dothan betekent “twee bronnen” of "twee putten"[1].

De stad lag ten zuiden van de vlakte van Jizreël, aan de karavaanweg uit Gilead naar Egypte. Dothan wordt vereenzelvigd met het huidige Tell Dothan.

Ligging van Dothan, boven in vak B2.

In Dothan vond Jozef zijn broers, die er vee weidden. Zij echter grepen hem en verkochten hem als slaaf aan Ismaëlieten, die hem vervoerden naar Egypte en hem daar doorverkochten.

Van Dothan werd Jozef weggevoerd naar Egypte.

Bron

H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Eerste deel A - J. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1867) s.v. Dothan. Enige tekst hiervan is op 2 okt. 2017 verwerkt.

  1. H. Zeller, Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk. Eerste deel A - J. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1867).